ECLI:NL:RBROT:2016:8509

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 november 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
ROT 16/2029
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van boete en vervangende waarschuwing in bestuursrechtelijke procedure

Op 4 november 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door gemachtigde J. Veltman. De rechtbank heeft het beroep van de eiser gegrond verklaard en het besluit van 22 februari 2016 vernietigd. Eerder had de verweerder op 12 oktober 2015 een boete van € 140,- opgelegd aan de eiser, omdat deze niet tijdig informatie over zijn pensioen had doorgegeven. Tijdens de zitting heeft de verweerder aangegeven dat hij, vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Beleidsregel boete werknemer 2017, de rechtbank verzoekt om de boete te herroepen en in plaats daarvan een schriftelijke waarschuwing te geven. De eiser heeft ingestemd met dit voorstel. De rechtbank heeft, gezien de nieuwe beleidsregel die meer ruimte biedt voor het opleggen van waarschuwingen in plaats van boetes, besloten de boete te herroepen en de eiser een schriftelijke waarschuwing te geven. Tevens is bepaald dat de verweerder het door de eiser betaalde griffierecht van € 46,- vergoedt. Deze uitspraak is ondertekend door mr. C.A. Schreuder, rechter, en mr. drs. C.M. Steemers, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 16/2029
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 november 2016 in de zaak tussen
[eiser], te [woonplaats] , eiser,
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(vestiging Rotterdam), verweerder,
gemachtigde: J. Veltman.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting op 4 november 2016 heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 22 februari 2016;
  • herroept het besluit van 12 oktober 2015 voor zover daarbij een boete is opgelegd;
  • bepaalt dat in plaats van de boete een schriftelijke waarschuwing wordt gegeven;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
  • bepaalt dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht van € 46,- vergoedt.

Overwegingen

Verweerder heeft eiser bij besluit van 12 oktober 2015 een boete opgelegd van € 140,-, onder de overweging dat eiser niet tijdig informatie over zijn pensioen aan verweerder heeft doorgegeven. Bij besluit van 22 februari 2016 heeft verweerder dit besluit gehandhaafd.
Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Beleidsregel boete werknemer 2017 (Stcrt. 2017, 56097; hierna: de Beleidsregel 2017) per 1 januari 2017, aanleiding ziet om de rechtbank te verzoeken toepassing te geven aan artikel 5 van de Beleidsregel, het bestreden besluit te vernietigen, het primaire besluit te herroepen en te volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing. Verweerder heeft desgevraagd verklaard het door eiser betaalde griffierecht te willen vergoeden
Eiser heeft verklaard dat hij akkoord gaat met dit voorstel van verweerder.
De rechtbank ziet op grond van het bovenstaande, en het gegeven dat artikel 5 van de Beleidsregel 2017 de ruimte vergroot om ingeval van schending van de inlichtingenplicht met een waarschuwing te volstaan, aanleiding de boete te herroepen en in plaats daarvan met een waarschuwing te volstaan.
Dit proces-verbaal is ondertekend door mr. C.A. Schreuder, rechter, en mr. drs. C.M. Steemers, griffier.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.