Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
lex rei sitae). Zie artikel 10:127
Liner Bill of Ladingop het papier van Bridge
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft Van Vliet Handelsonderneming B.V. een vordering ingesteld tegen Ville de Kinshasa op basis van ongerechtvaardigde verrijking. De procedure begon met een tussenvonnis op 17 augustus 2016, waarin de rechtbank zich bevoegd verklaarde om kennis te nemen van de vordering, voor zover deze was gebaseerd op ongerechtvaardigde verrijking en het schadebrengende feit zich binnen het rechtsgebied van de rechtbank had voorgedaan. Ville de Kinshasa heeft zich echter niet verdedigd, ondanks dat zij daartoe voldoende gelegenheid had gekregen.
De rechtbank heeft vervolgens de subsidiaire grondslag van de vordering beoordeeld, waarbij Van Vliet Handelsonderneming stelde dat zij was verarmd door de levering van voertuigen aan Ville de Kinshasa, die daardoor was verrijkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat voor een geslaagd beroep op ongerechtvaardigde verrijking vereist is dat er een causaal verband bestaat tussen de verrijking van de ene partij en de verarming van de andere partij. De rechtbank concludeerde dat, hoewel er sprake was van verrijking van Ville de Kinshasa en verarming van Van Vliet Handelsonderneming, de rechtbank onbevoegd was om kennis te nemen van de vordering omdat het schadebrengende feit niet binnen haar rechtsgebied had plaatsgevonden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 9 november 2016 door mr. C. Sikkel.