ECLI:NL:RBROT:2016:8648

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 november 2016
Publicatiedatum
11 november 2016
Zaaknummer
10/994507-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot taakstraf voor de verkoop van illegaal professioneel vuurwerk met vrijspraak voor het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk

Op 9 november 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het verkopen van illegaal professioneel vuurwerk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 december 2015 in Boskoop, samen met anderen, opzettelijk professioneel vuurwerk heeft verkocht aan personen zonder gespecialiseerde kennis. Dit vuurwerk omvatte mortierbommen, nitraten en vuurpijlen. De verdachte heeft bekend dat hij het vuurwerk heeft verkocht, maar heeft ontkend dat hij ook verantwoordelijk was voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid illegaal vuurwerk, dat op 7 december 2015 in een bestelbus werd aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van dit tweede feit, omdat niet bewezen kon worden dat hij de beschikking had over het vuurwerk in de bestelbus. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet betrokken was bij de huur van de bestelbus en geen toegang had tot het vuurwerk. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat, gezien de omstandigheden en het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten, een taakstraf van 240 uren meer passend was. Daarnaast werd een geldbedrag van € 829,-- verbeurd verklaard, dat door de verdachte was verkregen uit de verkoop van het illegale vuurwerk. De rechtbank heeft de zaak behandeld in tegenspraak, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. I. Aardoom-Fuchs.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 1
Parketnummer: 10/994507-16
Datum uitspraak: 9 november 2016
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige economische kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
raadsvrouw mr. I. Aardoom-Fuchs, advocaat te Gouda.

Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 oktober 2016.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K. Broere heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar;
  • verbeurdverklaring van het geldbedrag, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.

Waardering van het bewijs

Vrijspraak feit 2
Standpunt officier van justitie
Niet alleen het onder 1, maar ook het onder 2 tenlastegelegde kan worden bewezen verklaard. Uit het dossier blijkt dat er tussen de verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking bij de handel in vuurwerk en dus ook bij het voorhanden hebben van de voor die handel bestemde handelsvoorraad, aangetroffen in de Fiat Ducato.
Beoordeling
Aan de verdachte is onder feit 2 ten laste gelegd dat hij zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het opslaan en/of voorhanden hebben van een grote hoeveelheid illegaal, professioneel vuurwerk. Dit vuurwerk is - op aanwijzingen van de verdachte - op 7 december 2015 aangetroffen in een bestelbus (Fiat Ducato) in Boskoop.
De verdachte heeft (telkens) verklaard dat het in de bestelbus aangetroffen vuurwerk toebehoorde aan medeverdachte [medeverdachte 2] . De verdachte kreeg uit deze bestelbus het vuurwerk geleverd, dat hij vervolgens voor [medeverdachte 2] doorverkocht. De verdachte kreeg hiervoor van [medeverdachte 2] een vergoeding.
Vooropgesteld wordt dat niet is komen vast te staan dat de verdachte degene is geweest die het vuurwerk in de bestelbus heeft geplaatst. Evenmin is komen vast te staan dat de verdachte zo nauw en bewust met de medeverdachten [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] heeft samengewerkt bij het in de tenlastelegging bedoelde in een bestelbus opslaan en voorhanden hebben van vuurwerk, dat op grond daarvan gesproken kan worden van medeplegen van het opslaan en/of voorhanden hebben van het in de bestelbus aangetroffen vuurwerk. Hierbij dient een zekere mate van beschikkingsmacht van de verdachte in relatie tot dat vuurwerk te worden vastgesteld. Noch uit de stukken in het dossier, noch uit het verhandelde op de terechtzitting kan worden opgemaakt dat de verdachte op enigerlei wijze deze beschikkingsmacht had. De verdachte is niet betrokken geweest bij de huur van de bestelbus en hij had van de bestelbus geen sleutel. Ook overigens blijkt niet dat de verdachte feitelijk toegang had tot het vuurwerk in de bestelbus.
Gelet op de zich in het dossier bevindende whatsapp-gesprekken tussen de verdachte en [medeverdachte 2] , acht de rechtbank het aannemelijker dat de verdachte het vuurwerk op verzoek van [medeverdachte 2] bij hem (in de bestelbus) ophaalde en vervolgens naar afnemers wegbracht. Dit is echter onvoldoende om van medeplegen van het onder 2 tenlastegelegde te kunnen spreken.
Conclusie
Het onder 2 tenlastegelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Bewezenverklaring feit 1
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 6 december 2015, te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, aan andere personen dan personen met gespecialiseerde kennis,
te weten aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] en [betrokkene 3] ,
professioneel vuurwerk, te weten,
- mortierbommen en
- nitraten en
- vuurpijlen,
ter beschikking heeft gesteld.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

Motivering straf

Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het verkopen van illegaal, professioneel vuurwerk. De ervaring leert dat bij het afsteken van dit vuurwerk, dat doorgaans een zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden, met regelmaat iets mis gaat en dat de gevolgen dan veelal ernstig zijn. De verdachte heeft zich om deze gevolgen niet bekommerd, maar enkel gedacht aan zijn eigen geldelijk gewin.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 september 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Straffen
Nu de rechtbank, anders dan de officier van justitie, het opslaan en voorhanden hebben van de grote hoeveelheid illegaal, professioneel vuurwerk, genoemd in feit 2 niet bewezen acht en de verdachte daarnaast niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, acht zij oplegging van een gevangenisstraf - al dan niet in voorwaardelijke vorm - niet geïndiceerd. De rechtbank zal aan de verdachte derhalve in afwijking van de eis van de officier van justitie als hoofdstraf enkel een taakstraf opleggen.
Alles afwegend worden na te noemen straffen, waaronder de hierna te bespreken verbeurdverklaring, passend en geboden geacht.

In beslag genomen voorwerpen

Het op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen vermelde geldbedrag zal worden verbeurd verklaard als bijkomende straf voor feit 1. Dit geldbedrag behoort aan de verdachte toe en is geheel of grotendeels door middel van de verkoop van illegaal, professioneel vuurwerk verkregen.
De verklaring van de verdachte dat een deel van het geldbedrag, groot € 150,--, niet afkomstig is uit de handel in vuurwerk, maar uit de verkoop van zijn auto, wordt niet aannemelijk geacht. Deze verklaring is niet onderbouwd door stukken, terwijl het dossier voor deze stelling ook geen enkel aanknopingspunt biedt.
De rechtbank wijst in dit verband op de verklaring van de verdachte, afgelegd bij de politie op 6 december 2015, waarin hij heeft verklaard dat hij van [medeverdachte 2] 80 euro per dag kreeg om voor hem vuurwerk te verkopen en dat van het geld dat bij hem is aangetroffen, € 150,-- afkomstig is van zijn ‘verdiensten’. Deze verklaring kan bezwaarlijk anders worden opgevat dan dat de € 150,-- is verkregen als vergoeding voor de verkoop van vuurwerk.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op het reeds genoemde artikel, is gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit.

Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
236 (tweehonderdzesendertig) urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
118 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
-
verklaart verbeurdals bijkomende straf voor feit 1 een geldbedrag van € 829,--.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. J.J. van den Berg en C.M.J. Peeters, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. W.A.J.A. Welten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 9 november 2016.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I

Tekst tenlastelegging

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op 6 december 2015,
te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
aan één of meer andere personen dan personen met gespecialiseerde kennis,
te weten aan [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] en/of [betrokkene 3] ,
professioneel vuurwerk, te weten,
-één of meer mortierbommen en/of
-één of meer nitraten en/of
-één of meer vuurpijlen,
ter beschikking heeft gesteld;
(artikel 1.2.2. lid 2 Vuurwerkbesluit)
art 1.2.2 lid 2 Vuurwerkbesluit
2.
hij in of omstreeks de periode van 6 december 2015 tot en met 7 december 2015
te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk,
als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis,
professioneel vuurwerk, te weten
(in een bus: Fiat Ducato)
-één of meer Chinese rollen 100.000 klappers Horse Brand (T809) en/of
-één of meer stuks knalvuurwerk (FP 63 en/of FP3 en/of Petarda en/of butterfly
crackers) en/of
-één of meer lawinepijlen (Thunderking) en/of
-één of meer mortierbommen
-1 flowerbed Triplex (TXB 654) en/of
- één of meer mortierbommen,
heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
[artikel 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit]
art 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit