In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 november 2016 uitspraak gedaan in een verzoek om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een jeugdige, hierna te noemen [de jeugdige]. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting had verzocht om [de jeugdige] in een gesloten accommodatie op te nemen voor een periode van zes maanden. Dit verzoek werd gedaan in het kader van de Jeugdwet, omdat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen waren die de ontwikkeling van [de jeugdige] ernstig belemmerden.
Tijdens de zitting werd duidelijk dat [de jeugdige] momenteel bij Schakenbosch verblijft en dat er al eerder maatregelen waren getroffen, waaronder een ondertoezichtstelling en een machtiging gesloten jeugdhulp. De GI stelde dat er nog geen behandeling was gestart, maar dat er wel positieve ontwikkelingen waren in de huidige situatie van [de jeugdige]. De ouders en [de jeugdige] zelf verzetten zich echter tegen het verzoek van de GI, omdat zij van mening waren dat de vereisten van de Jeugdwet niet waren nageleefd. Er was geen hulpverleningsplan opgesteld en het psychodiagnostisch onderzoek was nog niet afgerond.
De kinderrechter oordeelde dat het verzoek van de GI moest worden afgewezen, omdat niet voldaan was aan de wettelijke vereisten. Er was geen concreet uitzicht op afronding van de behandeling en er was geen duidelijk plan voor verdere jeugdhulp. De kinderrechter benadrukte het belang van een goede overdracht aan het wijkteam, gezien de aanstaande verjaardag van [de jeugdige], waarop haar ondertoezichtstelling zou eindigen. De beschikking werd openbaar uitgesproken en er werd aangegeven dat hoger beroep mogelijk was.