Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de pleitnota van de moeder.
9 november 2016.
Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die op 18 november 2016 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, heeft de oma van een minderjarige een kort geding aangespannen tegen de moeder van het kind. De moeder had de minderjarige zonder toestemming van de oma, die het kind sinds 2012 verzorgde, op haar eigen adres ingeschreven. De oma vorderde dat de moeder de minderjarige zou inschrijven op haar adres, of dat zij vervangende toestemming zou krijgen om dit zelf te doen. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 november 2016, waarbij beide partijen en hun advocaten aanwezig waren.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de moeder in strijd met artikel 1:253s van het Burgerlijk Wetboek had gehandeld door de minderjarige zonder toestemming van de oma in te schrijven. Dit artikel stelt dat een ouder die het gezag over een kind uitoefent, alleen met toestemming van degene die het kind verzorgt en opvoedt, het verblijf van het kind kan wijzigen. De rechter concludeerde dat de minderjarige thans onverzekerd was tegen ziektekosten, wat een onwenselijke situatie creëerde. Daarom werden de vorderingen van de oma toegewezen.
De voorzieningenrechter veroordeelde de moeder om de minderjarige in te schrijven op het adres van de oma en verleende de oma vervangende toestemming om dit zelf te doen indien de moeder hier niet aan voldeed. Tevens werd een dwangsom van € 5.000,- opgelegd aan de moeder voor het geval zij niet aan de hoofdveroordeling voldeed. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg.