ECLI:NL:RBROT:2016:900
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. de Wildt
- M.G.L. de Vette
- A.M.E.A. Neuwahl
- Rechtspraak.nl
Herziening van WW-uitkering en terugvordering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser had bezwaar gemaakt tegen de herziening van zijn uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) en de terugvordering van een bedrag van € 3.588,41. De herziening van de uitkering was per 2 juni 2014 door verweerder vastgesteld op vier uur per week, in plaats van de eerder vastgestelde 28 uur. Daarnaast was er een aflossingsverplichting opgelegd van € 425,76 per maand, welke later werd verlaagd naar € 200,- per maand.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar van eiser tegen de herziening van de WW-uitkering niet-ontvankelijk was, omdat dit een herhaling was van een eerder besluit van 15 oktober 2014. Eiser had niet tijdig bezwaar gemaakt tegen dit eerdere besluit. De rechtbank oordeelde dat de wet inmiddels was gewijzigd, maar dat deze wijziging geen invloed had op de beoordeling van de situatie van eiser, aangezien de beoordeling betrekking had op de maanden juni en juli 2014, waarvoor geen overgangsrecht gold.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.