ECLI:NL:RBROT:2016:9090

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 november 2016
Publicatiedatum
25 november 2016
Zaaknummer
C/10/16/610 F
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opening van een secundaire insolventieprocedure voor Hanjin Shipping Europe GmbH & Co. KG

Op 25 november 2016 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak van Hanjin Shipping Europe GmbH & Co. KG, vertegenwoordigd door de voorlopige Insolvenzverwalter Dr. Dietmar Penzlin. De rechtbank werd verzocht om Hanjin Europe in staat van faillissement te verklaren, waarbij het verzoek betrekking had op een secundaire insolventieprocedure in Nederland, aangezien er al een hoofdprocedure liep in Duitsland. De voorlopige Insolvenzverwalter had op 22 november 2016 de rechtbank verzocht om deze procedure te openen, met de onderbouwing dat Hanjin Europe insolvent was en dat er een dringende noodzaak was om de activa in Nederland te beschermen en de huur- en arbeidsovereenkomsten af te wikkelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Hanjin Europe statutair gevestigd is in Hamburg, Duitsland, maar ook een vestiging in Rotterdam heeft. De voorlopige Insolvenzverwalter heeft aangetoond dat de salarissen van de werknemers niet meer konden worden betaald en dat er onvoldoende middelen waren om de lopende verplichtingen na te komen. De rechtbank heeft de Duitse rechter gevolgd in het oordeel dat het centrum van de voornaamste belangen van Hanjin Europe in Duitsland ligt, maar heeft ook geconstateerd dat er voldoende redenen zijn om een secundaire procedure in Nederland te openen.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om Hanjin Shipping Europe GmbH & Co. KG in staat van faillissement te verklaren en heeft bepaald dat dit een secundaire insolventieprocedure betreft. Mr. A. Lablans is benoemd tot rechter-commissaris en mr. C.F.W.A. Hamm is aangesteld als curator. De uitspraak is openbaar gedaan op 25 november 2016 om 10:00 uur.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Insolventie
Insolventienummer: [nummer 1]
Uitspraak: 25 november 2016
VONNIS op de aangifte tot faillietverklaring (rekestnummer: [nummer 2] ) van:
Dr. Dietmar Penzlin,
handelend in zijn hoedanigheid van “vorläufiger Insolvenzverwalter” (hierna: de voorlopige Insolvenzverwalter) in het “vorläufiges Insolvenzverfahren” van de commanditaire vennootschap naar het recht van de Bondsrepubliek Duitsland
Hanjin Shipping Europe GmbH & Co. KG(hierna: Hanjin Europe),
woonplaats kiezende te Amsterdam,
advocaten: mr. G.C. Verburg en mr. M.S. Breeman.

1.De procedure

Op 22 november 2016 is de voorlopige Insolvenzverwalter, bij monde van mr. Verburg en mr. Breeman, in aanwezigheid van de heer [naam 1] , in raadkamer gehoord.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

De voorlopige Insolvenzverwalter verzoekt de rechtbank te Rotterdam om Hanjin Europe in staat van faillissement te verklaren en te bepalen dat dit een secundaire insolventieprocedure is in de zin van artikel 3 lid 2 van de Verordening (EG) nr. 1346/2000 betreffende insolventieprocedures (Insolventieverordening).

3.De feiten

3.1
Hanjin Europe is blijkens het uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel statutair gevestigd in Hamburg, Duitsland. Hanjin Europe heeft een vestiging in Rotterdam. Uit het Handelsregister blijkt dat in de Rotterdamse vestiging 59 werkzame personen zijn en dat hier laad-, los- en overslagactiviteiten voor zeevaart plaatsvinden onder de naam Hanjin Shipping Netherlands. Tevens bevindt zich in Nederland een ING-bankrekening met een saldo van €78.804,53.
3.2
Hanjin Europe heeft de Duitse rechter verzocht om een Insolvenzverfahren te openen op de grondslag dat zij insolvent is.
3.3
Op 26 oktober 2016 is door het Ambtsgericht in Hamburg naar aanleiding van dit verzoek een “Beschluss” gegeven waarin Dr. Dietmar Penzlin als voorlopige Insolvenzverwalter van Hanjin Europe is benoemd op basis van §21, 22 van de Duitse insolventiewet, de “Insolvenzordnung” (InsO). In het Beschluss van 26 oktober 2016 is onder meer het volgende bepaald:
“Verfügungen der Schuldnerin über Gegenstände ihres Vermögens sind nur noch mit Zustimmung des vorläufigen Insolvenzverwalters wirksam (§ 21 Abs. 2 Nr. 22. Alt. InsO).
[…] Er hat die Aufgabe, durch Überwachung der Schuldnerin deren Vermögen zu sichern und zu erhalten.
Den Schuldern der Schuldnerin (Drittschuldnern) wird verboten, an die Schuldnerin zu zahlen. Der vorläufige Insolvenzverwalter wird ermächtigt, Bankguthaben und sonstige Forderungen der Schuldnerin einzuziehen sowie eingehende Gelder entgegenzunehmen. Die Drittschuldner werden aufgefordert, nur noch unter Beachtung dieser Anordnung zu leisten (§ 23 Abs. 1 Satz 3 InsO).
[…]
Der vorläufige lnsolvenzverwalter wird zugleich beauftragt, als Sachverständiger zu prüfen,
  • ob ein nach der Rechtsform der Schuldnerin maβgebender Eröffnungsgrund vorliegt und welche Aussichten für eine Fortführung des schuldnerischen Unternehmens bestehen. Er hat ferner zu prüfen, ob das schuldnerische Vermögen die Kosten des Verfahrens decken wird (§ 22 Abs. 1 Nr. 3, Abs. 2 InsO).
  • in welchem Land sich der Mittelpunkt der hauptsächlichen Interessen der Schuldnerin befindet (Art. 3 Abs. 1 EulnsVO) und ob ggf. in einem anderen Mitgiledstaat bereits em Hauptinsolvenzverfahren über das Vermögen der Schuldnerin eröffnet wurde.
  • ob zwei der drei Schwellenwerte des § 22 a Abs. 1 InsO erreicht sind und wer als Mitglied eines vorläufigen Gläubigerausschusses nach Maβgabe der §5 21 Abs. 2 S. 1 Nr. la, 67 Abs. 2 InsO in Betracht kommt und zurAnnahme des Amtes bereit ist.
3.4
De voorlopige Insolvenzverwalter is bij Beschluss van het Ambtsgericht Hamburg van 21 november 2016 gemachtigd om in Nederland, België, Frankrijk en Tsjechië een “Sekundärinsolvenzverfahrens” zoals bedoeld in artikel 29 van de Insolventieverordening aan te vragen.
3.5
Er is een e-mail overgelegd van [naam 2] die schrijft als managing director van Hanjin Europe Shipping Management GmbH (de bestuurder van Hanjin Europe) in te stemmen met het verzoek.

4.De beoordeling

4.1.1
Een secundaire procedure kan worden aangevraagd door een curator van een hoofdprocedure (art. 29 Insolventieverordening). Een hoofdprocedure is een insolventieprocedure, geopend door de rechter van de lidstaat waar het centrum van de voornaamste belangen van de schuldenaar gelegen zijn (art. 3 lid 1 Insolventieverordening). Insolventieprocedure is in artikel 2 aanhef en onder a) gedefinieerd als de collectieve procedures als bedoeld in artikel 1, lid 1 Insolventieverordening. Art. 2 verwijst naar bijlage A, waarin de procedures worden opgesomd. De Insolvensverfahren staat op lijst A. De vorläufiges Insolvenzverfahren niet. Bij arrest van 2 mei 2006 heeft het Hof van Justitie EG bepaald dat artikel 16 lid 1 eerste alinea Insolventieverordening aldus moet worden uitgelegd dat de beslissing van een rechter van een lidstaat bij wie een verzoek tot opening van een insolventieprocedure is ingediend dat is gesteund op de insolventie van de schuldenaar en strekt tot opening van een procedure van bijlage A Insolventieverordening, een beslissing tot opening van de insolventieprocedure in de zin van deze bepaling vormt, wanneer de beslissing ertoe leidt dat de schuldenaar het beheer en de beschikking over zijn vermogen verliest en een in bijlage C Insolventieverordening bedoelde curator wordt aangewezen. Dit verlies van het beheer en de beschikking houdt in dat de schuldenaar de bevoegdheden voor het beheer van zijn vermogen verliest. (Arrest van het Hof van Justitie EG/EU 2 mei 2006, zaaknr. C-341/04 Eurofood). Deze overweging brengt mee dat ook een insolventieprocedure die niet op lijst A staat, maar wel aan de voorwaarden voldoet, erkend kan worden als een hoofd-insolventieprocedure.
4.1.2
De Duitse rechter heeft beslist dat het centrum van de voornaamste belangen van Hanjin Europe in Duitsland ligt op basis van het vermoeden dat aan de statutaire zetel kan worden ontleend. De voorlopige Insolvenzverwalter heeft echter ook als opdracht gekregen om te onderzoeken of het centrum van de voornaamste belangen in Duitsland is gelegen. Het oordeel van de Duitse rechter over het centrum van de voornaamste belangen lijkt daardoor niet definitief. Bij de verdere beoordeling van het onderhavige verzoek zal de rechtbank dit oordeel wel volgen, aangezien er op dit moment geen objectieve factoren vastgesteld kunnen worden waaruit blijkt dat het centrum van de voornaamste belangen elders zou zijn gelegen. De voorlopige Insolvenzverwalter staat vermeld op lijst C bij de Insolventieverordening. Uit het Beschluss van 26 oktober 2016 blijkt dat Hanjin Europe het beheer en de beschikking over haar vermogen (in ieder geval gedeeltelijk) is verloren. Dit leidt tot het oordeel dat de procedure die in Duitsland is geopend, een insolventieprocedure is als bedoeld in artikel 3, lid 1 van de Insolventieverordening, geopend in het land waar het centrum van de voornaamste belangen is gelegen. De voorlopige Insolvenzverwalter is derhalve bevoegd om een secundaire procedure aan te vragen.
4.2.1
Aangezien Hanjin Europe een vestiging in Rotterdam heeft, kan de Nederlandse rechter een secundaire insolventieprocedure openen. Artikel 27 Insolventieverordening bepaalt dat de insolventie van de Nederlandse vestiging van Hanjin Europe daarvoor niet behandeld hoeft te worden. De bewoordingen van deze bepaling laten enige ruimte voor toetsing. In dit geval is dat ook op zijn plaats, aangezien de twee beslissingen die zijn overgelegd geen definitief oordeel bevatten omtrent de insolventie van Hanjin Europe. De voorlopige Insolvenzverwalter heeft in de Duitse voorlopige procedure de opdracht gekregen om onderzoek te doen naar de staat van de boedel. In het verzoek heeft de voorlopige Insolvenzverwalter uiteen gezet dat Hanjin Europe vanwege insolventie heeft gevraagd om toepassing van de Insolvenzverfahren, en dat de verwachting is dat deze definitief zal worden toegekend op of omstreeks 1 december 2016. De voorlopige Insolvenzverwalter schat in dat er onvoldoende boedelactief zal zijn om het salaris van het personeel over de opzegtermijn te voldoen. Gezien het voorgaande acht de rechtbank de insolventie op dit moment voldoende gebleken.
4.2.2
Er is ook belang bij de opening van een secundaire insolventieprocedure. De voorlopige Insolvenzverwalter heeft gesteld dat de salarissen van de werknemers vanaf november 2016 niet meer kunnen worden betaald. Het gaat om een maandelijks bedrag van ongeveer
€ 150.000,-. Het Duitse Bundesagentur für Arbeit biedt geen compensatie aan Nederlandse werknemers voor wegens faillissement onbetaald gebleven loon. De voorlopige Insolvenzverwalter heeft een secundaire procedure nodig, teneinde de huur- en arbeidsovereenkomsten in Nederland af te wikkelen en de Nederlandse activa te gelde te maken.
4.2.3
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank het faillissement van Hanjin Europe uitspreken en daarbij bepalen dat het een secundaire insolventieprocedure betreft.

5.De beslissing

De rechtbank,
- verklaart HANJIN SHIPPING EUROPE GMBH & CO. KG voornoemd in staat
van faillissement;
- bepaalt dat dit een secundaire insolventieprocedure betreft;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. A. Lablans, lid van deze rechtbank;
- stelt aan tot curator mr. C.F.W.A. Hamm, advocaat te Rotterdam;
- geeft last aan de curator tot het openen van brieven en telegrammen aan de
gefailleerde gericht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Lablans, rechter, en in aanwezigheid van
mr. S. Verberne, griffier, in het openbaar uitgesproken op 25 november 2016
te 10:00 uur.
De griffier is buiten staat dit
vonnis mede te ondertekenen.