In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is een geschil ontstaan tussen eiser, die afvalcontainers verhuurt, en gedaagde, die een container heeft gehuurd voor het afvoeren van puin. De eiser vorderde betaling van extra kosten omdat de container niet alleen puinafval bevatte, maar ook bouw- en sloopafval. Gedaagde betwistte deze vordering en voerde aan dat de container niet het verkeerde afval bevatte en dat eiser zijn zorgplicht niet was nagekomen door de container niet tijdig op te halen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst tussen partijen een consumentenovereenkomst betreft, en dat de algemene voorwaarden van eiser onderworpen zijn aan de regels van de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. De rechter heeft ambtshalve de verplichting om te toetsen of het beding in de algemene voorwaarden dat gedaagde verplicht tot betaling van extra kosten onredelijk bezwarend is. Dit is relevant omdat gedaagde een consument is en de wet bescherming biedt tegen onredelijke bedingen.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het beding in artikel 18e van de algemene voorwaarden mogelijk onredelijk bezwarend is, omdat eiser geen tijdsindicatie heeft gegeven voor het ophalen van de container, waardoor gedaagde niet in staat was om te voldoen aan haar verplichtingen. De rechter heeft besloten dat eiser de gelegenheid krijgt om zich uit te laten over de vraag of het beding als onredelijk bezwarend moet worden aangemerkt, waarna gedaagde hierop kan reageren. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling.