ECLI:NL:RBROT:2016:9464
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake waardering van toets en herkansingen
Op 7 december 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker, een kandidaat voor de Beroepsopleiding Advocaten, een voorlopige voorziening heeft gevraagd. Verzoeker was het niet eens met de waardering van de toets 'Jaarrekeninglezen', die door de examencommissie was vastgesteld op 5,2, en later op 5,4 na bezwaar. Verzoeker stelde dat hij niet kon wachten op de uitkomst van de beroepsprocedure, omdat de herkansing op 17 december 2016 zou plaatsvinden. De examencommissie, vertegenwoordigd door mr. M.W.P. de Boer, betwistte echter de spoedeisendheid van het verzoek en verwees naar een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland.
De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel verzoeker op korte termijn een herkansing zou hebben, dit niet voldoende spoedeisend belang opleverde om de voorlopige voorziening toe te wijzen. De rechter merkte op dat het bestreden besluit geen onomkeerbare gevolgen had voor verzoeker, aangezien hij nog twee herkansingen had. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen en dat er geen proceskostenveroordeling zou plaatsvinden. De uitspraak werd mondeling gedaan na sluiting van het onderzoek ter zitting.