ECLI:NL:RBROT:2016:960

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2016
Publicatiedatum
9 februari 2016
Zaaknummer
4376228 CV EXPL 15-6611
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur(koop)overeenkomst en betalingsachterstand met aflossingsschema

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 4 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Riwal International Sales B.V. (voorheen Rentpool B.V.) en @-Rent B.V.B.A. over een huur(koop)overeenkomst en een betalingsachterstand. De partijen hebben op 17 oktober 2007 een overeenkomst gesloten voor de huur van goederen, met een looptijd van 1 november 2007 tot 31 december 2012. @-Rent was een bedrag van € 100.735,00 verschuldigd aan Rentpool voor huurtermijnen. In april 2014 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin een aflossingsschema voor de achterstallige huurtermijnen werd vastgesteld. De kantonrechter moest beoordelen of Rentpool recht had op rente over het openstaande bedrag van de lening en of @-Rent buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd was.

De kantonrechter oordeelde dat @-Rent de hoofdsom van € 100.735,00 erkende, maar dat het geschil zich vooral richtte op de rente en de incassokosten. De rechter concludeerde dat Rentpool recht had op rente over het gehele openstaande bedrag van de lening, omdat de vaststellingsovereenkomst dit niet uitsloot. De kantonrechter wees de gevorderde rente toe vanaf 1 mei 2014, omdat @-Rent niet tijdig aan de betalingsverplichtingen voldeed. Daarnaast werd een bedrag van € 1.782,35 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, maar de kantonrechter matigde deze kosten op basis van de wettelijke richtlijnen.

Ten slotte werd @-Rent veroordeeld in de proceskosten en werd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De verzoeken van Rentpool om het vonnis te waarmerken als Europese Executoriale Titel werden afgewezen, omdat @-Rent verweer had gevoerd tegen de rente en incassokosten, waardoor het vonnis niet als niet-betwist kon worden gekwalificeerd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 4376228 CV EXPL 15-6611
uitspraak: 4 februari 2016

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Riwal International Sales B.V.,voorheen h.o.d.n. Rentpool B.V. ,
gevestigd te Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. B.T. van Onna,
tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Belgisch recht

@-Rent B.V.B.A.,
gevestigd te Zelzare, België,
gedaagde,
gemachtigde: mr. T. Ensink.
Partijen worden hierna aangeduid als Rentpool en @-Rent.

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het exploot van dagvaarding van 6 juli 2015, met producties;
het exploot van de betekening-terhandstelling van de dagvaarding van 10 juli 2015;
de conclusie van antwoord, met producties;
het tussenvonnis van deze rechtbank d.d. 24 september 2015 waarin een comparitie van partijen is gelast;
de akte wijziging eis, tevens conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek.

Omschrijving van het geschil

1. De feiten

1.1
Rentpool en @-Rent hebben op 17 oktober 2007 een huur(koop)overeenkomst gesloten voor de periode van 1 november 2007 tot 31 december 2012.
Artikel 12 van deze overeenkomst luidt:
“INTEREST
Should lessee fail to pay any instalment of rent or any other sum payable to lessor on the due date, lessee shall owe interest to the lessor at a rate of 1½% per month from the due date over such instalment or sum.
The lessee shall also pay to lessor any deviations in exchange rate as well as any other fees and/or extra costs incurred by the lessor, such as costs for collection. The collection costs shall be fixes to 15% of the amount due or the real collection costs, such as legal assistance, etc. paid by the lessor in this respect.”
1.2 @-
Rent is een bedrag van € 100.735,00 verschuldigd aan Rentpool inzake huurtermijnen.
1.3
In april 2014 hebben partijen een nadere overeenkomst gesloten onder de noemer: vaststelling aflossingsschema achterstallige huurtermijnen. Deze vaststellingsovereenkomst luidt -voor zover relevant-:
“1. De huurachterstand van EUR 121.485 wordt per datum van deze brief omgezet in een lening (de “Lening”) die als volgt door At-rent wordt afbetaald:
Betaaldatum (voor of uiterlijk op): Bedrag aflossing (EUR):
1 mei 2014 5.000
1 juni 2014 5.000
1 juli 2014 5.000
1 augustus 2014 5.000
1 september 2014 10.000
1 oktober 2014 10.000
1 november 2014 10.000
1 december 2014 10.000
1 januari 2015 15.000
1 februari 2015 15.000
1 maart 2015 20.000
1 april 2015 11.485
Totaal: 121.485
2. Mits het bovenstaande betalingsschema wordt nagekomen door At-Rent, zal de lening niet rentedragend zijn. Indien At-Rent voorgaand aflossingsschema niet, of niet tijdig, nakomt wordt conform de afspraak van artikel 12 van de Huurovereenkomst alsnog (mutatis mutandis) rente ad 1.5% per maand berekend over het onbetaalde bedrag van de Lening.
3. Hoewel artikel 12 van de Huurovereenkomst door partijen wordt gewijzigd volgens hetgeen partijen bepalen en vaststellen in deze brief, blijft de Huurovereenkomst voor het overige ongewijzigd van kracht.”
1.4 @-
Rent heeft de navolgende betalingen verricht:
5 mei 2014 € 5.000,00
6 juni 2014 € 5.000,00
10 juli 2014 € 3.000,00
21 augustus 214 € 2.000,00
10 oktober 2014 € 3.000,00
15/25 november 2014 € 2.750,00.
2. De vordering en het verweer
2.1
Rentpool heeft na vermindering van eis gevorderd om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- @- Rent te veroordelen aan haar te betalen € 100.735,00 aan hoofdsom, te vermeerderen met primair de contractuele rente, subsidiair de wettelijke handelsrente, meer subsidiair de wettelijke rente, vanaf 30 april 2014 danwel de dag waarop @-Rent in verzuim is geraakt tot aan de dag der algehele voldoening;
- @- Rent te veroordelen aan haar te betalen € 15.110,25 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- @- Rent te veroordelen in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente, waaronder nakosten, eveneens vermeerderd met wettelijke rente;
- dit vonnis te waarmerken als Europese Executoriale Titel conform EG-verordening (EG) nr. 805/2004 tot invoering van een Europese Executoriale Titel voor niet-betwiste schuldvorderingen.
2.2
Rentpool legt nakoming van de overeenkomst(en) aan de vordering ten grondslag.
2.3 @-
Rent betwist de vordering voor wat betreft de gevorderde rente en buiten-gerechtelijke incassokosten. Zij voert daartoe het volgende aan. Primair is @-Rent slechts rente verschuldigd over hetgeen zij per termijn te weinig heeft afgelost en niet over het gehele openstaande bedrag van de lening. Daarbij dient elke betaling in de eerste plaats te worden toegerekend aan achterstallige termijnbedragen. Subsidiair dient het bedrag aan rente te worden gematigd op grond van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 lid 2 BW.
Artikel 12 van de overeenkomst is vervangen door artikel 3 van de vaststellingsovereen-komst. Artikel 3 vermeldt geen buitengerechtelijke incassokosten zodat @-Rent deze niet verschuldigd is. Voor het geval artikel 12 van de overeenkomst toch van toepassing is, dienen de gevorderde kosten te worden afgewezen nu dit artikel 12 een keuzemogelijkheid bevat zodat niet gesteld kan worden dat partijen uitdrukkelijk zijn overeengekomen dat
@-Rent 15% aan buitengerechtelijke incassokosten dient te voldoen. Daarnaast kunnen alleen redelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen. Rentpool heeft niet inzichtelijk gemaakt wat de werkelijk gemaakte kosten zijn zodat deze dienen te worden afgewezen, danwel gematigd te worden conform de staffel buitengerechtelijke incassokosten juli 2012.

Beoordeling van het geschil

3.1 @-
Rent erkent de gevorderde hoofdsom van € 100.735,00 verschuldigd te zijn aan Rentpool zodat deze zal worden toegewezen.
3.2
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag over welk bedrag rente berekend mag worden.
3.3
De tweede overeenkomst tussen partijen betreft een vaststellingsovereenkomst waarmee partijen hebben beoogd de gevolgen van de betalingsachterstand van @-Rent aan Rentpool eenduidig te regelen. De kantonrechter dient te beoordelen welke betekenis toekomt aan deze vaststellingsovereenkomst, meer specifiek artikel 2.
Het gaat hier om de uitleg van een bepaling uit de overeenkomst waarin de verhouding tussen partijen is geregeld. Die uitleg kan niet alleen worden gegeven op grond van een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen ervan, maar daarbij komt het tevens aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan elkanders verklaringen en gedragingen en aan de context van de overeenkomst mochten toekennen en op wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 Haviltex).
Aan de hand van deze maatstaf legt de kantonrechter artikel 2 als volgt uit. In de tekst van artikel 2 is aanknoping te vinden voor het standpunt van Rentpool dat rente verschuldigd is over het openstaande bedrag van de lening nu de tekst letterlijk vermeldt: ‘over het onbetaalde bedrag van de Lening’.
Uit de omstandigheden blijkt niet of (beide) partijen zich bij de onderhandelingen met betrekking tot de vaststellingsovereenkomst hebben laten bijstaan door gemachtigden. Partijen hebben beoogd de betalingsachterstand van @-Rent te willen regelen zodat partijen onderwijl zaken met elkaar kunnen blijven doen. Met die gedachte in het achterhoofd zal Rentpool ervoor gekozen hebben de betalingsachterstand om te zetten in een rentevrije lening. Echter wel onder de voorwaarde dat het aflossingsschema wordt nagekomen.
@-Rent heeft geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat de bepaling van artikel 2 anders bedoeld is dan dat er rente over het (gehele) nog niet afgeloste deel van de lening berekend dient te worden.
Dit leidt tot de conclusie dat aan artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst geen andere betekenis toekomt dan die volgt uit de letterlijke bewoordingen daarvan. Dit heeft als gevolg dat Rentpool rente mag berekenen over het (gehele nog) openstaande deel van de lening, zijnde € 100.735,00.
3.4
Artikel 2 van de vaststellingsovereenkomst vermeldt niet vanaf wanneer de rente verschuldigd is, maar verwijst naar artikel 12 van de huur(koop)overeenkomst. In artikel 12 wordt genoemd dat rente verschuldigd is vanaf de ‘due date’ of te wel de datum van verzuim. Nu uit de stukken blijkt dat reeds de eerste betaling van de vaststellingsovereenkomst niet tijdig werd voldaan, is de contractuele rente vanaf 1 mei 2014 toewijsbaar en zal de rente op de hieronder vermelde wijze worden toegewezen.
3.5
Rentpool vordert daarnaast de bedongen buitengerechtelijke incassokosten. @-Rent betwist deze verschuldigd te zijn om diverse redenen.
De kantonrechter is bevoegd -zelfs ambtshalve- bedongen buitengerechtelijke incassokosten te matigen tot "het bedrag van de krachtens de wet te begroten proceskosten onderscheidenlijk het bedrag van de buitengerechtelijke kosten die, gelet op de tarieven volgens welke zodanige kosten aan de opdrachtgever gewoonlijk in rekening worden gebracht, jegens de wederpartij redelijk zijn" op grond van artikel 242 Rv. De kantonrechter gaat over tot matiging omdat uit hetgeen door Rentpool is gesteld, niet ondubbelzinnig is af te leiden welke buitengerechtelijke incassokosten zij heeft gemaakt. Om die reden zal aansluiting worden gezocht bij de tarieven van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Gelet op het voorgaande kan de vraag of
@-Rent buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is op grond van de overeenkomst, en zo ja, of dit 15% van de hoofdsom is of de daadwerkelijk gemaakte kosten, onbeantwoord blijven.
Gezien het gebruikelijke tarief volgens genoemd Besluit is de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten dan ook toewijsbaar tot een bedrag van € 1.782,35.
3.6 @-
Rent wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Rentpool bepaald op € 212,84 aan dagvaardingskosten, € 932,00 aan vast recht en € 1.400,00 aan salaris voor de gemachtigde, genoemde bedragen te vermeerderen met de verschuldigde rente vanaf 14 dagen na de uitspraak van het vonnis tot aan de dag der voldoening, indien @-Rent deze bedragen niet binnen de genoemde termijn voldoet. De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
3.7
Rentpool vordert onderhavig vonnis te waarmerken als een Europese Executoriale Titel als bedoeld in de Verordening (EG) nr. 805/2004 tot invoering van een Europese executoriale titel voor niet-betwiste schuldvorderingen (hierna: EET-Verordening). De EET-Verordening heeft blijkens het bepaalde in artikel 1 ten doel een Europese executoriale titel in het leven te roepen voor niet-betwiste schuldvorderingen. Een schuldvordering wordt conform artikel 3 van de EET-Verordening geacht niet te zijn betwist als de schuldenaar uitdrukkelijk met de vordering heeft ingestemd door deze te erkennen in een schikking die door het gerecht is goedgekeurd of de schuldenaar zich niet in de procedure overeenkomstig de toepasselijke vormvoorschriften heeft verweerd.
De omstandigheid dat @-Rent (enkel) tegen de gevorderde hoofdsom geen verweer heeft gevoerd, brengt niet mee dat dit vonnis als een beslissing inzake een niet-betwiste schuldvordering moet worden gekwalificeerd. @-Rent heeft immers wel verweer gevoerd tegen de - aan de schuldvordering gerelateerde - rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter zal dit vonnis dan ook niet waarmerken als een Europese executoriale titel.

Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt @-Rent om aan Rentpool tegen kwijting te betalen € 100.735,00, vermeerderd met de overeengekomen rente ad 1,5% per maand over voormeld bedrag met ingang van 1 mei 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt @-Rent om aan Rentpool tegen kwijting te betalen € 1.782,35 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt @-Rent in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Rentpool vastgesteld op:
- € 1.144,84 aan verschotten;
- € 1.400,00 aan salaris voor de gemachtigde;
- beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
en indien gedaagde niet binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op:
- € 131,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan betekeningskosten onder de voorwaarde dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW ingaande 14 dagen na de datum van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis voor zover het de veroordelingen betreft uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745