ECLI:NL:RBROT:2016:9897

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 november 2016
Publicatiedatum
21 december 2016
Zaaknummer
C/10/490706 / HA ZA 15-1239
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot aflevering van een torenkraan en schadevergoeding in het kader van een vervoerovereenkomst

In deze zaak vorderde Wilbert Towercranes GmbH (eiseres) van Alphatrans B.V. (gedaagde) de aflevering van een torenkraan en schadevergoeding. De rechtbank Rotterdam oordeelde dat Wilbert Towercranes als geadresseerde in de zin van artikel 13 lid 1 van het CMR recht had op aflevering van de kraan. De feiten wezen uit dat Alphatrans de kraan niet had afgeleverd, ondanks dat Wilbert Towercranes had voldaan aan de betalingsvoorwaarden. Alphatrans had zich beroepen op een retentierecht, maar de rechtbank oordeelde dat dit beroep niet opging, omdat er een nieuwe afspraak was gemaakt over de levering na betaling. De rechtbank oordeelde dat Alphatrans de schade die Wilbert Towercranes had geleden als gevolg van de vertraagde levering moest vergoeden. De vordering van Alphatrans in reconventie werd afgewezen, omdat Wilbert Towercranes niet aansprakelijk was voor de achterstallige vrachtpenningen van [bedrijf A]. De rechtbank veroordeelde Alphatrans tot betaling van de proceskosten en tot schadevergoeding aan Wilbert Towercranes, op te maken bij staat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/490706 / HA ZA 15-1239
Vonnis van 23 november 2016
in de zaak van
rechtspersoon naar vreemd recht
WILBERT TOWERCRANES GMBH,
gevestigd te Waldlaubersheim, Duitsland,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.E. Jonen te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALPHATRANS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.C.V. Dornstedt te Hellevoetsluis.
Partijen zullen hierna Wilbert Towercranes en Alphatrans genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de ongedateerde dagvaarding, met 13 producties, waarbij Alphatrans is gedagvaard tegen de rolzitting van 9 december 2015, waar Alphatrans vrijwillig is verschenen;
  • de conclusie van antwoord, tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie en verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met 7 producties;
  • de conclusie van antwoord op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met 1 productie (doorgenummerd als productie 14);
  • het tussenvonnis van 8 juni 2016 in de hoofdzaak en in het incident, waarbij de rechtbank een mondelinge behandeling in het incident tevens comparitie van partijen in de hoofdzaak heeft bepaald;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in het incident, tevens comparitie in de hoofdzaak d.d. 12 juli 2016;
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie, tevens akte wijziging van eis in conventie;
  • het incidenteel vonnis d.d. 10 augustus 2016;
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

Zoals reeds in het incidenteel vonnis van 10 augustus jl. is overwogen, staan tussen partijen de volgende feiten vast.
2.1.
Wilbert Towercranes heeft aan HTC Plant Ltd te Sheffield, Verenigd Koninkrijk, ten behoeve van een bouwproject een zogenaamde torenkraan verhuurd van het merk Wilbert Towercrane, type WT 650 Electronic Tower Crane.
2.2.
Wilbert Towercranes heeft aan [bedrijf A] (hierna: [bedrijf A] ) opdracht gegeven om het vervoer van en naar Londen te verzorgen en de kraan op de bouwplaats in Londen op te bouwen en na afloop van de huurovereenkomst weer te demonteren.
2.3.
[bedrijf A] heeft Alphatrans opdracht gegeven om de kraan na demontage naar het zaaksadres van Wilbert Towercranes in Duitsland te transporteren.
2.4.
In artikel 7.7 van de Algemene Bedrijfsvoorwaarden van Alphatrans, die van toepassing zijn verklaard op de vervoerovereenkomst tussen [bedrijf A] en Alphatrans, is bepaald:
“In geval van betalingsverzuim van Opdrachtgever is Opdrachtnemer gerechtigd in elk geval haar prestatieplicht uit hoofde van de Overeenkomst ten aanzien waarvan Opdrachtgever tekort schiet op te schorten.”
2.5.
In artikel 7.10 van de Algemene Bedrijfsvoorwaarden van Alphatrans is bepaald:
“Opdrachtnemer is gerechtigd goederen, gelden en documenten, deze laatste in de meest ruime zin des woords jegens een ieder die daarvan afgifte verlangt terug te houden voor rekening en risico van Opdrachtgever en/of eigenaar tot alle vorderingen, al dan niet opeisbaar in welke valuta dan ook, van Opdrachtnemer zijn voldaan of wel bij doorzending der goederen het verschuldigde onder rembours te ontvangen en te verrekenen.”
2.6.
In artikel 7.11 van de Algemene Bedrijfsvoorwaarden van Alphatrans is bepaald:
“Alle goederen, documenten en gelden, welke Opdrachtnemer uit welke hoofde en met welke bestemming ook, onder zich heeft of zal krijgen, strekken tot (vuist)pand voor alle vorderingen, welke Opdrachtnemer ten laste van Opdrachtgever heeft of mocht verkrijgen. Bij niet-voldoening van de vordering geschiedt de verkoop van het (vuist)pand op de bij de wet bepaalde wijze of, indien daaromtrent overeenstemming bestaat, onderhands.”
2.7.
Alphatrans heeft de onderdelen van de kraan op trailers geladen en naar Rotterdam vervoerd. Alphatrans heeft vervolgens [bedrijf A] medegedeeld dat zij het transport niet verder zou uitvoeren in verband met de achterstand in de betalingen van [bedrijf A] aan Alphatrans.
2.8.
Bij e-mailbericht van 3 augustus 2015 deelt de heer [directeur] van Alphatrans aan de heer [directeur bedrijf A] van [bedrijf A] onder meer het volgende mee:
“Zoals daarnet telefonisch besproken zal Alphatrans per heden alle openstaande orders factureren.
Tevens zullen wij de goederen pas uitleveren nadat alles is voldaan.
Dit betekent dat wij als Alphatrans genoodzaakt zijn u op Cash upfront voorwaarden te gaan leveren.
Deze afspraak is tot stand gekomen door de huidige betaalachterstand.
Let wel dat we geen activiteiten meer uitvoeren en dat we niet verantwoordelijk gesteld kunnen worden voor eventuele gevolgschade. (…)”.
2.9.
Bij e-mailbericht van ‘5 augustus 2015 1:42 PM’ schrijft Alphatrans vervolgens aan [bedrijf A] :
“ Wanneer u vandaag de toegezegde 24K overmaakt en wij deze ook op onze bankrekening hebben mogen ontvangen kunnen wij weer voor u gaan rijden.”.
2.10.
Bij e-mailbericht van ‘5 augustus 2015 14:01’ antwoord [bedrijf A] aan Alphatrans het volgende:
“Dank voor uw bericht. Zojuist in een telefonisch gesprek hebben wij aangegeven dat uw omschrijving wat summier is, en derhalve een correcte bevestiging nodig hebben op onderstaand verzoek:
Indien [bedrijf A] een bedrag van EUR 24.000,00 overmaakt aan Alphatrans BV, zullen de volgende transporten binnen 3 werkdagen afgeleverd worden:
EB15104541 t/m EB15104544 resp. de transporten naar Breda NL
en
EB15104684
EB15104705 t/m EB 15104715
Resp. de transporten naar Waldlaubersheim (D)
Zodra wij uw schriftelijke bevestiging hebben ontvangen, gaan wij direct over tot betaling en aanleveren van het betalingsbewijs.”
2.11.
Bij e-mailbericht van ‘5 augustus 2015 2:19 PM’ reageert Alphatrans als volgt:
“Als de EUR 24.000,- vandaag op de rekening staat dan kunnen wij akkoord gaan met de onderstaande voorwaarden.”
2.12.
Bij e-mailbericht van diezelfde dag ‘14h 31 min 54 Central European Summer Time’ deelt [bedrijf A] van Alphatrans het volgende mee:
“Betaling is doorgevoerd.”
2.13.
[bedrijf A] heeft op 5 augustus 2015 aan Alphatrans een bedrag van € 24.000,- overgemaakt.
2.14.
Alphatrans deelt bij e-mailbericht van 7 augustus 2015 aan [bedrijf A] , voor zover van belang, het volgende mede:
“Zoals overeengekomen hebben wij het project Breda in zijn geheel uitgevoerd.
Wij hebben van u een betaling a.d. Euro 24.000,- mogen ontvangen welke wij op de oudste openstaande facturen hebben afgeboekt zoals verwerkt in onderstaand overzicht.
Volledigheidshalve hierbij de factuurnummers op welke de betaling is afgeboekt
(11506849/11506850/11506851/11506852/11506853/11506854/11506855/11506856/11507107/11507108).
(…)
Momenteel staan er nog 32 facturen open met een bedrag van euro 57.868,60.
Gaarne aangeven wanneer u deze gaat voldoen, zodat wij kunnen gaan beginnen met het uitleveren van de vrachten naar Waldlaubersheim (DE).”
2.15.
Alphatrans heeft het transport van de kraanonderdelen naar Waldlaubersheim te Duitsland niet hervat.
2.16.
Wilbert Towercranes heeft Alphatrans gesommeerd op 20 augustus 2015 om te bevestigen dat zij uiterlijk op 24 augustus 2015 het transport zal uitvoeren en de kraan zal afleveren aan Wilbert Towercranes. Alphatrans heeft aan dit verzoek niet voldaan.
2.17.
Wilbert Towercranes heeft Alphatrans in kort geding gedagvaard tegen de zitting van 11 september 2015.
2.18.
[bedrijf A] is op 15 september 2015 failliet verklaard.
2.19.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 24 september 2015 de vorderingen van Wilbert Towercranes afgewezen.
2.20.
Bij arrest van 8 maart 2016 heeft het Gerechtshof Den Haag Alphatrans veroordeeld tot afgifte van de kraanonderdelen die vallen onder de transporten EB5104684 en EB 15104705 tot en met EB15104715 aan Wilbert Towercranes in Waldlaubersheim te Duitsland.
2.21.
Op 18 maart 2016 is de kraan (met alle daarbij behorende onderdelen) bij Wilbert Towercranes aangekomen en gelost.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Wilbert Towercranes vordert samengevat - na eiswijziging dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
PrimairAlphatrans veroordeelt tot aflevering van de kraan aan Wilbert Towercranes in Waldlaubersheim binnen vier dagen na betekening van het te wijzen vonnis;
SubsidiairAlphatrans veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis de kraan in Rotterdam af te geven aan Wilbert Towercranes of een door haar aan te wijzen derde;
Alphatrans veroordeelt tot vergoeding van de door Wilbert Towercranes geleden schade van € 419.050,-, alsmede € 9.269,15 aan wettelijke rente tot en met 1 juli 2016, subsidiair de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2016 tot de dag der voldoening;
Alphatrans veroordeelt in de kosten van de procedure, de nakosten en de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de proceskosten met ingang van 14 dagen na datum vonnis tot de dag der voldoening.
3.2.
Wilbert Towercranes legt aan haar vordering, verkort weergegeven, het volgende ten grondslag:
Primair is Alphatrans gehouden om het vervoer van de kraan uit te voeren op grond van - kort gezegd - de aanvaarding van een ten gunste van Wilbert Towercranes geldend derdenbeding in de vervoerovereenkomst tussen Alphatrans en [bedrijf A] , waardoor Wilbert Towercranes recht heeft op aflevering van de te vervoeren kraan;
Subsidiair legt Wilbert Towercranes aan haar vordering ten grondslag dat Alphatrans jegens Wilbert Towercranes – die economisch eigenaar is van de kraan - onrechtmatig handelt door zonder recht of titel Wilbert Towercranes het genot van haar eigendom te onthouden.
3.3.
Alphatrans voert verweer en voert onder meer het volgende aan:
  • Wilbert Towercranes was geen partij bij de vervoerovereenkomst tussen [bedrijf A] en Alphatrans en/of de overige afspraken die zij in het verlengde van de vervoerovereen-komsten hebben gemaakt, zodat Wilbert Towercranes daar geen rechten aan kan ontlenen.
  • er is geen sprake van ten behoeve van Wilbert Towercranes gesloten derdenbeding; evenmin zijn er mededelingen gedaan of verwachtingen gewekt bij Wilbert Towercranes dat Alphatrans het vervoer zou uitvoeren. Als geoordeeld wordt dat wel sprake van een derdenbeding is, dan betwist Alphatrans dat aan de vereisten voor aanvaarding is voldaan danwel heeft Alphatrans het derdenbeding tijdig herroepen;
- er is niet voldaan aan de op 5 augustus gemaakte afspraak voor hervatting van het transport, afgesproken was dat betaald zou worden ‘cash upfront’ en daarnaast heeft [bedrijf A] betaald op andere ordernummers dan die in de e-mailwisseling waren aangegeven.
  • Alphatrans heeft in haar e-mail van 7 augustus 2015 en in haar ingebrekestellingsbrief van 20 augustus 2015 uitdrukkelijk aangegeven pas tot levering over te gaan nadat alle openstaande vorderingen zijn voldaan. Alphatrans komt hiermee terug op haar eerdere ‘toezegging’;
  • Alphatrans betwist dat Wilbert Towercranes eigenaar is van de kraan. Alphatrans betwist dat die eigendom zou blijken uit het door Wilbert Towercranes overgelegde document/rapport;
  • Alphatrans heeft op grond van artikel 7.7 van de op de vervoerovereenkomst toepasselijke Algemene Bedrijfsvoorwaarden een opschortingsrecht, nu [bedrijf A] haar betalingsverplichtingen jegens Alphatrans niet is nagekomen;
  • Alphatrans heeft op grond van artikelen 7.10 en 7.11 van de op de vervoerovereenkomst toepasselijke Algemene Bedrijfsvoorwaarden bovendien een verlengd retentierecht en een (vuist)pandrecht op alle openstaande vorderingen van [bedrijf A] dat zij kan doen gelden. Na betaling van het bedrag van € 24.000,- staat nog steeds een aanzienlijke vordering open op [bedrijf A] . Alphatrans doet beroep op haar retentierecht en mag daarom afgifte van de kraan weigeren ingevolge artikel 8:30 jo. 8:1131 BW;
  • Wilbert Towercranes wist van de precaire financiële situatie van [bedrijf A] , zodat de gevolgen van het alsnog verstrekken van een vervoersopdracht voor rekening en risico van Wilbert Towercranes dienen te blijven. [bedrijf A] kwam ook haar betalingsverplichtingen jegens Wilbert Towercranes niet na en Wilbert Towercranes heeft zelf het faillissement van [bedrijf A] aangevraagd.
in voorwaardelijke reconventie
3.4.
Indien de rechtbank Alphatrans veroordeelt tot afgifte en transport van de kraan naar Waldlaubersheim in Duitsland, vordert Alphatrans dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Wilbert Towercranes veroordeelt om aan Alphatrans te betalen:
- een bedrag van € 58.576,10 (in hoofdsom) aan achterstallige vracht danwel een zodanig door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de contactuele rente danwel de wettelijke rente;
- een bedrag van € 12.000,- aan transportkosten voor het vervoer van de kraan naar Waldlaubersheim, Duitsland danwel een zodanig door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de contactuele rente danwel de wettelijke rente;
- een bedrag van € 94.200,- plus p.m. ter zake van verschuldigde kadehuur à 50,- per dag vanaf 1 augustus 2015 tot de datum van afgifte van de kraan, danwel een zodanig door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de contactuele rente danwel de wettelijke rente;
- een bedrag van € 131.800,- ter zake van omzetderving à € 70,- per dag berekend vanaf 1 augustus 2015 tot 18 januari 2016 danwel een zodanig door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de contactuele rente danwel de wettelijke rente;
- de proceskosten, met inbegrip van de nakosten.
3.5.
Alphatrans heeft daartoe onder meer het volgende aangevoerd:
- als Wilbert Towercranes als contractspartij heeft te gelden, kan Alphatrans van haar nakoming van alle verplichtingen van de overeenkomst vorderen en dus ook betaling van alle achterstallige vrachtpenningen, in totaal € 58.576,10;
Alphatrans heeft aanzienlijke kosten aan kadehuur gemaakt met betrekking tot het stallen van de kraan en Alphatrans heeft omzet gederfd, omdat zij een deel van haar trailers niet heeft kunnen inzetten nu zich daarop de kraanonderdelen bevonden. Deze kraanonderdelen zijn er pas op 18 januari 2016 afgehaald. Alphatrans heeft daarom recht op vergoeding van de volgende kosten, nu Wilbert Towercranes de verplichting tot betaling van de vracht niet nakomt:
€ 12.000,- aan transportkosten
€ 94.200,- + p.m. aan kadehuur
€ 131.880,- aan omzetderving a`€ 70,- per dag +
€ 238.080,- + p.m.
3.6.
Wilbert Towercranes voert verweer.
3.7.
Dit verweer zal, voor zover voor de beoordeling van belang, hieronder worden weergegeven.

4.De beoordeling

in conventie

bevoegdheid
4.1.
Nu Wilbert Towercranes in Duitsland en Alphatrans in Nederland is gevestigd, heeft deze zaak een internationaal karakter, zodat eerst de vraag moet worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de onderhavige vorderingen kennis te nemen.
Deze vraag moet worden beantwoord aan de hand van de Brussel I-Vo, nu deze verordening op de onderhavige zaak zowel materieel, formeel als temporeel van toepassing is. Ingevolge de hoofdregel van artikel 2 Brussel I-Vo in samenhang met artikel 60 Brussel I-Vo is de rechtbank Rotterdam, als gerecht van de woonplaats van de verweerder, Alphatrans, bevoegd om van de ingestelde vorderingen kennis te nemen.
toepasselijk recht
4.2.
Deze zaak heeft betrekking op grensoverschrijdend wegvervoer. Hierop is het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg van 19 mei 1956 (hierna: de CMR) dwingendrechtelijk van toepassing. Immers, volgens artikel 1 lid 1 CMR is het verdrag van toepassing op 'iedere overeenkomst onder bezwarende titel voor het vervoer van goederen over de weg door middel van voertuigen', wanneer de plaats van inontvangstneming en de plaats van aflevering van de goederen zijn gelegen in twee verschillende landen waarvan er in ieder geval één partij is bij de CMR. Nu zowel het Verenigd Koninkrijk (als plaats van inontvangstneming) als Duitsland (als plaats van aflevering) partij zijn bij de CMR is de CMR dwingendrechtelijk van toepassing. Dat een deel van het vervoer over zee plaats heeft gevonden, staat aan de toepasselijkheid van de CMR niet in de weg, nu artikel 2 CMR bepaalt dat het Verdrag niettemin van toepassing blijft, mits de goederen niet worden gelost uit het voertuig. Gesteld noch gebleken is dat de kraan(onderdelen) die zijn vervoerd op trailers, tijdens het zeevervoer van de trailers zijn gehaald, zodat in dit geval de CMR toepasselijk is.
Het betoog van Alphatrans dat partijen geen beroep hebben gedaan op de CMR, zodat de CMR om die reden toepassing mist, treft geen doel.
4.3.
Aanvullend, voor zover de CMR niet alle relevante onderwerpen regelt, is bij gebreke van een gestelde rechtskeuze op de primaire vordering ingevolge artikel 5 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna Rome I-Vo) het recht van de plaats waar de vervoerder zijn gewone verblijfplaats heeft, derhalve Nederlands recht van toepassing, nu niet gesteld of gebleken is dat de vervoerovereenkomst nauwer verbonden is met een ander rechtstelsel. Op de (subsidiaire) vordering uit onrechtmatige daad is ingevolge artikel 4 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 864/2007 inzake het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II-Vo) Duits recht aanvullend van toepassing (het recht van het land waar de schade zich voordoet), nu partijen geen rechtskeuze hebben gemaakt en gesteld noch gebleken is dat de onrechtmatige daad nauwer verbonden is met een ander rechtstelsel.
vorderingsgerechtigdheid
4.4.
Wilbert Towercranes legt na wijziging van eis aan haar vordering ten grondslag dat in de tussen Alphatrans en [bedrijf A] gesloten vervoerovereenkomst een derdenbeding ten behoeve van Wilbert Towercranes is opgenomen dat haar in staat stelt om zelfstandig een vorderingsrecht tegen Alphatrans in te stellen. Voor de beantwoording van de vraag of Wilbert Towercranes onder de vervoerovereenkomst een vorderingsrecht heeft op Alphatrans, dient te worden beoordeeld of Wilbert Towercranes als geadresseerde in de zin van artikel 13 lid 1 CMR heeft te gelden. In de CMR is de geadresseerde niet gedefinieerd. Daaronder dient te worden verstaan degene aan wie de goederen op grond van de vervoerovereenkomst dienen te worden afgeleverd.
Gesteld noch gebleken is dat er met betrekking tot het transport van de kraan(onderdelen) van Londen naar Duitsland een vrachtbrief is opgesteld, zodat de inhoud van de vervoerovereenkomst en de voorwaarden waaronder deze is gesloten hieruit niet kan worden opgemaakt. Of Wilbert Towercranes op de vrachtbrief staat vermeld als geadresseerde met betrekking tot dit transport kan niet worden vastgesteld.
Daarentegen is tussen partijen niet in geschil dat de kraan(onderdelen) vervoerd dienden te worden naar Waldlaubersheim, Duitsland en volgens de vervoerovereenkomst afgeleverd dienden te worden aan het zaakadres van Wilbert Towercranes. De rechtbank acht daarom voldoende aannemelijk dat Wilbert Towercranes als geadresseerde onder de tussen Alphatrans en [bedrijf A] gesloten vervoerovereenkomst heeft te gelden.
Vaststaat dat de aflevering van de vervoerde kraan(onderdelen) niet heeft plaatsgevonden binnen de bedongen termijn. Ingevolge artikel 13 lid 1, tweede volzin CMR komt Wilbert Towercranes in dat geval het recht toe om op eigen naam aflevering van de vervoerde goederen van Alphatrans te vorderen en de rechten uit te oefenen die voortvloeien uit de vervoerovereenkomst.
Nu reeds om de hiervoor uiteengezette redenen Wilbert Towercranes in beginsel recht heeft op aflevering, is - anders dan Alphatrans meent - de vraag of Wilbert Towercranes (derde-) eigenaar van de kraan(onderdelen) in dit verband niet relevant. De vraag of Wilbert Towercranes op die grond afgifte kan vorderen behoeft daarom geen bespreking meer.
4.5.
Alphatrans voert in dit verband aan dat er geen recht op aflevering bestond, omdat het beroep van Alphatrans op haar (contractueel verlengd) retentierecht hieraan in de weg stond en [bedrijf A] niet heeft voldaan aan de voorwaarden om tot hervatting van het transport over te gaan. Alphatrans voert aan dat zij dit retentierecht ook kan tegenwerpen aan Wilbert Towercranes.
4.6.
Nu de CMR geen regeling kent van het retentierecht en sprake is van een internationaal geval, zal eerst moeten worden vastgesteld naar welk recht het (verlengd) retentierecht en de eventuele derdenwerking daarvan moet worden beoordeeld. Bij gebreke van een andere toepasselijke regeling wordt ingevolge artikel 10:129 BW het ontstaan en de inhoud van een recht van retentie bepaald door het recht dat de daaraan ten grondslag liggende rechtsverhouding beheerst. Partijen zijn het erover eens dat op de tussen Alphatrans en [bedrijf A] gesloten vervoerovereenkomst de Algemene Bedrijfsvoorwaarden van Alphatrans van toepassing zijn waarin een rechtskeuze is gemaakt voor Nederlands recht. Dit betekent dat ook Nederlands recht van toepassing is op de vraag naar het bestaan en de inhoud van het retentierecht van Alphatrans.
4.7.
Naar Wilbert Towercranes heeft betoogd wordt aan het eventuele retentierecht van Alphatrans niet toegekomen, omdat zij zich bij nadere afspraak op 5 augustus 2015 tot aflevering heeft verbonden. Dit betoog treft doel. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Alphatrans doet in de op 5 augustus 2015 gevoerde e-mailwisseling met [bedrijf A] een duidelijke onvoorwaardelijke toezegging tot vervoer van de kraan over te zullen gaan na betaling van het bedrag van € 24.000,-. Op de expliciete vraag van [bedrijf A] om een bevestiging dat Alphatrans na betaling van een bedrag van € 24.000,- binnen drie werkdagen de transporten EB 15104541 t/m EB15104544 respectievelijk de transporten naar Breda en EB15104684, EB15104705 t/m EB15104715 respectievelijk de transporten naar Waldlaubersheim (D) zal hervatten, antwoordt Alphatrans in haar e-mail van 5 augustus 2015 2:19 PM: “
als het de EUR 24.000,- vandaag op de rekening staat dan kunnen wij akkoord gaan met de onderstaande voorwaarden.”. Vaststaat dat [bedrijf A] dat bedrag direct daarna heeft betaald. Het beroep van Alphatrans op de voorwaarde ‘cash up front’, een voorwaarde die zij vóór het maken van de afspraak op 5 augustus 2015 heeft gesteld in haar e-mailbericht van 3 augustus 2015, gaat niet op, omdat partijen met betrekking tot het transport van de kraan naar Duitsland op 5 augustus 2015 een nieuwe afspraak hebben gemaakt waarmee deze eerder gestelde voorwaarde ‘cash up front’ is achterhaald.
De tussen partijen op 5 augustus 2015 gesloten overeenkomst kan Alphatrans niet eenzijdig wijzigen door achteraf, op 7 augustus 2015, andere voorwaarden aan de uitvoering van het transport te verbinden. Alphatrans heeft ook niet onderbouwd op grond waarvan zij eenzijdig de gemaakte afspraak kan herroepen. Het recht op aflevering van [bedrijf A] is door deze herroeping daarom niet aangetast.
Evenmin kan Alphatrans tegenwerpen dat niet op de juiste orders is afgeboekt, omdat geen kenmerk was vermeld en daarom het transport van de kraan niet wordt uitgevoerd. Dit beroep is naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, nu tussen partijen duidelijk is overeengekomen dat betaling door [bedrijf A] van een bedrag van € 24.000,- zal leiden tot het hervatten van (onder meer) het vervoer naar Waldlaubersheim, Duitsland. Dat abusievelijk niet op de juiste ordernummers is afgeboekt doet daar niet aan af. Alphatrans moet hebben begrepen dat de betaling van een bedrag van € 24.000,- op dezelfde dag, gelet op de inhoud van de e-mailwisseling, betrekking had op het vervoer naar (onder meer) Waldlaubersheim, Duitsland. Dit geldt te meer, nu uit de e-mailwisseling blijkt dat die betaling twaalf minuten later is uitgevoerd en ter zitting onweersproken is gesteld dat Alphatrans niet heeft aangegeven dat [bedrijf A] bij de betaling van het bedrag van € 24.000,-een betalingskenmerk moest zetten.
De slotsom luidt dat Alphatrans krachtens de op 5 augustus 2015 gemaakte afspraak gehouden was het transport van de kraan(onderdelen) naar Waldlaubersheim, Duitsland te hervatten. Alphatrans komt dan ook geen beroep op haar retentierecht toe jegens [bedrijf A] , zodat zij ook geen retentierecht kan tegenwerpen aan Wilbert Towercranes. De vraag naar de reikwijdte van het retentierecht jegens Wilbert Towercranes behoeft daarom geen bespreking.
4.8.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van Wilbert Towercranes tot afgifte van de kraan(onderdelen) toewijsbaar is.
Partijen hebben ter gelegenheid van de comparitie van partijen verklaard dat Alphatrans reeds in navolging van het in kort geding gewezen arrest van het Hof van 8 maart 2016 tot afgifte van de kraan(onderdelen) aan Wilbert Towercranes is overgegaan en dat Wilbert Towercranes deze in goede staat heeft ontvangen.
De rechtbank zal daarom na toewijzing van de vordering tot afgifte van de kraan(onderdelen) aan het dictum toevoegen dat de rechtbank verstaat dat Wilbert Towercranes reeds aan deze veroordeling heeft voldaan.
4.9.
Nu Alphatrans zich (na 5 augustus 2015) ten onrechte heeft beroepen op haar retentierecht, is zij in beginsel gehouden om de door Wilbert Towercranes als gevolg van de vertraagde levering geleden schade te vergoeden. Wilbert Towercranes vordert in dat verband vergoeding van een bedrag van € 419.050,- aan schade wegens gederfde huur. Wilbert Towercranes voert ter onderbouwing aan dat de kraan bij tijdige aflevering in beginsel in augustus 2015 weer tot haar beschikking had gestaan en dat zij de kraan vanaf 1 september 2015 gedurende een periode van 17 maanden tegen een huurprijs van € 24.650,- per maand had kunnen verhuren aan een Poolse partij, [persoon] , Polen. Wilbert Towercranes heeft (eerst) ter zitting ter onderbouwing de betreffende huurovereenkomst (“Mietvertrag für Baugeräte”) overgelegd en de met Moldysz gevoerde e-mailcorrespondentie in verband met het niet kunnen leveren van de kraan.
4.10.
Alphatrans betwist dat Wilbert Towercranes de door haar gestelde schade heeft geleden. Alphatrans bestrijdt de authenticiteit van de huurovereenkomst en voert aan dat dit stuk nietszeggend is, nu hieruit niet de identiteit van de huurder blijkt en of hij daadwerkelijk een onderneming drijft.
Alphatrans voert voorts verweer tegen de hoogte van de door Wilbert Towercranes gestelde schade. De door Wilbert Towercranes berekende schade wegens winstderving ziet op misgelopen huurinkomsten en is berekend tot januari 2017, terwijl Wilbert Towercranes sinds medio maart 2016 weer de kraan(onderdelen) tot haar beschikking had. Schade na medio maart 2016 is daarom niet aan de orde, aldus Alphatrans.
Daarnaast beroept Alphatrans zich er op dat Wilbert Towercranes niet aan de op haar rustende schadebeperkingsplicht van artikel 6:101 BW heeft voldaan, omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij pogingen heeft ondernomen om met de geannuleerde kraan(onderdelen) alsnog huurinkomsten te genereren dan wel om een alternatieve kraan ter beschikking te stellen aan de Poolse huurder.
Alphatrans wijst er in dit verband ook op dat door het niet eerder vrijgeven van de informatie over een vermeend huurcontract Wilbert Towercranes Alphatrans de kans heeft ontnomen om op basis daarvan schadebeperkende acties te ondernemen.
Tot slot doet Alphatrans expliciet beroep op het schadebeperkingsrecht van de vervoerder als bedoeld in artikel 23 CMR.
4.11.
Dat Wilbert Towercranes schade heeft geleden, is voldoende aannemelijk. Uit het vorenstaande volgt dat het debat tussen partijen met betrekking tot de hoogte van de schade in dit stadium onvoldoende is uitgekristalliseerd. Vooropgesteld dient te worden dat de door Wilbert Towercranes gevorderde schade niet zonder meer gelijk kan worden gesteld met de misgelopen huurinkomsten, maar dat slechts de winstderving voor vergoeding in aanmerking komt. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat Wilbert Towercranes de stukken die de hoogte van de door haar gestelde schade onderbouwen eerst ter zitting heeft overgelegd. De stukken, die ten dele in het Pools zijn gesteld en niet van een officiële vertaling zijn voorzien, leveren als gevolg hiervan de nodige onduidelijkheden op en zijn door Alphatrans betwist. Ook het debat met betrekking tot de op Wilbert Towercranes rustende schadebeperkingsplicht ligt nog open, nu uit de ter zitting gegeven toelichting is gebleken dat de kraan uit verschillende losse componenten bestaat, zodat de vraag rijst in hoeverre Wilbert Towercranes getracht heeft om de afzonderlijke onderdelen/componenten elders in te zetten, om haar schade te beperken. Daar komt bij dat Alphatrans pas ter zitting beroep heeft gedaan op het schadebeperkingsrecht van de vervoerder ex artikel 23 lid 5 CMR, dat inhoudt dat indien de rechthebbende bewijst dat door vertraging schade is ontstaan, de vervoerder gehouden is voor deze schade een vergoeding te betalen die niet meer kan bedragen dan de vrachtprijs. Wilbert Towercranes dient daarop nog te reageren. De rechtbank ziet dan ook voldoende aanleiding om de zaak ambtshalve te verwijzen naar de schadestaatprocedure.
4.12.
Alphatrans zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Wilbert Towercranes bepaald op € 3.903,- aan vastrecht en op € 5.160,- (2 x € 2.580,-, liquidatietarief VII) aan salaris voor de advocaat.
in voorwaardelijke reconventie
4.13.
Nu de voorwaarde waaronder de reconventie is ingesteld is vervuld, komt de rechtbank toe aan beoordeling van de reconventionele vordering.
4.14.
Alphatrans vordert in de eerste plaats dat Wilbert Towercranes wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 58.576,10 (in hoofdsom) aan achterstallige vracht. Het betreft hier achterstallige vrachtpenningen die [bedrijf A] aan Alphatrans verschuldigd was.
Alphatrans grondt deze vordering op de stelling dat - kort gezegd - Wilbert Towercranes als toetredende partij tot de vervoerovereenkomst haar contractspartij is geworden en daarom gehouden is om niet alleen de vracht met betrekking tot het transport van de kraan(onderdelen) van € 12.000,- te betalen, maar alle achterstallige vrachtpenningen.
Deze stelling wordt verworpen. Wilbert Towercranes treedt als geadresseerde weliswaar toe tot de vervoerovereenkomst, maar neemt daarbij niet dezelfde positie in als de afzender (in casu [bedrijf A] ) die contractspartij van de vervoerder is bij de vervoerovereenkomst. Een geadresseerde die aflevering vordert van de vervoerder wordt geacht toe te treden tot de vervoerovereenkomst en daarmee wordt hij partij bij die overeenkomst en is hij ook gebonden aan de op die vervoerovereenkomst van toepassing verklaarde algemene voorwaarden. Als die geadresseerde ook geadresseerde was bij die eerdere vervoerovereenkomsten, kan de vervoerder ook jegens die geadresseerde het retentierecht uitoefenen voor vracht uit het verleden. De vervoerder kan dat echter niet als de geadresseerde alleen maar partij was bij de laatste vervoerovereenkomst. Gesteld noch gebleken is dat Wilbert Towercranes als geadresseerde partij was bij de eerdere transporten waarvan Alphatrans betaling vordert dan wel dat Wilbert Towercranes van die eerdere transporten anderszins geprofiteerd had. Hieruit volgt dat de vordering tot betaling van achterstallige vracht niet toewijsbaar is.
4.15.
Ook het door Alphatrans gevorderde bedrag van € 12.000,- aan transportkosten voor het vervoer van de kraan naar Waldlaubersheim, Duitsland, is niet toewijsbaar.
Wilbert Towercranes heeft als geadresseerde weliswaar recht op aflevering, zoals hiervoor is uiteengezet, maar daartegenover staat dat zij op grond van artikel 13 lid 2 CMR gehouden is om de (volgens de vrachtbrief verschuldigde) vracht te voldoen. Tussen partijen is niet in geschil dat de kosten voor dit transport € 12.000,- bedragen.
Hiervoor in conventie is geoordeeld dat Alphatrans op grond van haar op 5 augustus 2015 met [bedrijf A] gemaakte afspraak gehouden was om het transport naar Waldlaubersheim, Duitsland uit te voeren c.q. te hervatten na ontvangst van een betaling van € 24.000,-, hetgeen impliceert dat de betaling diende te gelden als gedaan voor - onder andere - het transport van de kraanonderdelen naar Waldlaubersheim, Duitsland. Wilbert Towercranes ontleent haar recht op aflevering als geadresseerde mede aan deze hernieuwde afspraak binnen de vervoerovereenkomst. Nu het transport van de kraanonderdelen is betaald, kan Alphatrans niet wederom betaling van dezelfde vracht vorderen.
Alphatrans heeft ook niet of onvoldoende gesteld dat Wilbert Towercranes ondanks de gemaakte afspraak omtrent het vervoeren en afleveren van de kraan bij Wilbert Towercranes, nog afzonderlijk betaling van Wilbert Towercranes als geadresseerde mag vorderen.
4.16.
Alphatrans vordert voorts betaling van een bedrag van € 94.200,- ter zake van verschuldigde kadehuur à € 50,- per dag vanaf 1 augustus 2015 tot de datum van afgifte van de kraan en een bedrag van € 131.800,- ter zake van omzetderving à € 70,- per dag berekend vanaf 1 augustus 2015 tot 18 januari 2016.
Nu uit hetgeen hiervoor in conventie is overwogen volgt dat Alphatrans na betaling door [bedrijf A] van het bedrag van € 24.000,- niet langer een retentierecht had op de kraan(onderdelen), betekent dit dat alle na 5 augustus 2015 door Alphatrans geleden schade en gemaakte kosten voor rekening van Alphatrans blijven en reeds om die reden niet toewijsbaar zijn.
4.17.
Voor wat betreft de gemaakte kosten en gederfde winst van Alphatrans tot en met 5 augustus 2015, overweegt de rechtbank dat onduidelijk is op welke grondslag Alphatrans deze kosten vordert. De rechtbank begrijpt dat Alphatrans stelt dat Wilbert Towercranes, indien zij recht heeft op aflevering van de kraan(onderdelen) op grond van een derdenbeding, dan gehouden is tot alle uit de vervoerovereenkomst voortvloeiende verplichtingen van [bedrijf A] , inclusief deze schade. Anders dan Alphatrans stelt, is daarvoor geen steun te vinden in het recht.
Zoals hiervoor is geoordeeld in conventie is het vorderingsrecht van Alphatrans beoordeeld op grond van de CMR en heeft Wilbert Towercranes als geadresseerde volgens artikel 13 lid 1 CMR recht op aflevering. Artikel 13 lid 2 CMR bepaalt dan dat deze geadresseerde (pas als aflevering te laat is) uitsluitend gehouden is om de vracht te betalen: de geadresseerde is niet gehouden om andere vorderingen die de vervoerder jegens de afzender mocht hebben te betalen. Voor zover Alphatrans meent dat haar terzake een vordering toekomt, dient zij deze dan ook in te dienen ter verificatie bij de curator.
De slotsom luidt dat de vorderingen van Alphatrans ter zake van gemaakte kosten en gederfde winst tot en met 5 augustus 2015, wegens het ontbreken van een grondslag worden afgewezen.
4.18.
Alphatrans zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Wilbert Towercranes bepoaald op nihil aan verschotten en op € 4.000,- aan salaris voor de advocaat (2 punten à tarief VI).

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
veroordeelt Alphatrans veroordeelt tot aflevering van de kraan aan Wilbert Towercranes in Waldlaubersheim;
verstaat dat Alphatrans reeds aan deze veroordeling heeft voldaan;
veroordeelt Alphatrans tot vergoeding aan Wilbert Towercranes van de door Wilbert Towercranes geleden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
veroordeelt Alphatrans in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Wilbert Towercranes bepaald op € 3.903,- aan vastrecht en op € 5.160,- aan salaris voor de advocaat;
in reconventie
wijst de vordering af;
veroordeelt Alphatrans in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Wilbert Towercranes bepaald op nihil aan verschotten en op € 4.000,- aan salaris voor de advocaat;
verklaart dit vonnis, wat de veroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Heevel en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2016.
1182/1515/1573