Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[eiser 4],
[gedaagede 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 augustus 2015, tevens houdende incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening, met producties;
- de conclusie van antwoord in het incident, met één productie;
- het vonnis in het incident ex artikel 223 Rv van 14 oktober 2015;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie;
- het tussenvonnis (de brief) van 16 december 2015, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van de rechtbank van 16 februari 2016, waarbij een zittingsagenda aan partijen is toegezonden;
- de conclusie van antwoord in reconventie, tevens akte tot vermeerdering van eis in conventie, met producties;
- het productieoverzicht ten behoeve van de comparitie van partijen van de zijde van [eisers] , waarbij productie 25 in het geding is gebracht;
- de akte houdende uitlating van de zijde van [gedaagden] ;
- de akte houdende uitlating en overlegging producties, tevens houdende vermeerdering van eis en aanvulling van de gronden van de zijde van [gedaagden] , met producties;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 25 mei 2016;
- de akte overlegging producties van de zijde van [eisers] ;
- het proces-verbaal van de voortgezette comparitie van partijen, gehouden op 13 oktober 2016;
- de ter zitting door mr. Van der Aa overgelegde aantekeningen;
- de brief van mr. Van der Aa van 4 november 2016, waarin opmerkingen over het proces-verbaal zijn gemaakt;
- de akte houdende uitlating van de zijde van [gedaagden] ;
- het proces-verbaal van het op 31 mei 2017 gehouden pleidooi;
- de ter zitting door mr. Nieuwland ( [eisers] ) overgelegde pleitnotities;
- de ter zitting door mr. Van der Aa overgelegde pleitnotities.
2.De feiten
blijkt dat de Onderneming twee jaren niet de verwachte omzetprognose van € 400.000,= behaalt en Kopers een reorganisatie noodzakelijk achten, zal Verkoper voor 50% bijdragen in de kosten daarvan. Onder de kosten worden verstaan alle kosten die met de reorganisatie verband houden, waaronder ook ontslagvergoedingen en kosten van juridische bijstand. (…)
11.Managementovereenkomst
handelend in hun hoedanigheid van maten van de Maatschap als opdrachtgever enerzijds en [gedaagede 2] , respectievelijk Veno Beheer, als opdrachtnemer anderzijds, zal per Overdrachtsdatum een managementovereenkomst in de vorm van een overeenkomst van opdracht worden gesloten (…).
12.Non-concurrentiebeding
3.Verrichten van diensten
- het onderhouden van het persoonlijke en zakelijke netwerk van Opdrachtnemer en [gedaagede 2] ten einde zoveel mogelijk opdrachten zeker te stellen voor Opdrachtgevers;
- het werven van nieuwe opdrachten voor Opdrachtgevers;
- het bijwonen van interne en externe vergaderingen voor zover van belang voor de uitvoering van de te verrichten belastingadviesdiensten en managementdiensten. (…)
4.Vergoeding
(…) 4.4 Opdrachtnemer zal de door hem verrichte werkzaamheden maandelijks aan Opdrachtgevers factureren tegen een uurtarief van € 104,= exclusief BTW. Op de factuur wordt onderscheid gemaakt tussen belastingadviesdiensten en managementdiensten. De facturen worden allen voorzien van een urenspecificatie. (…)
6.Geen arbeidsovereenkomst/onafhankelijkheid
10.Relatiebeding
Het is Opdrachtnemer en [gedaagede 2] niet toegestaan om gedurende de looptijd van deze Overeenkomst, anders dan uit hoofde van deze Overeenkomst alsmede gedurende twee jaren na het einde van deze Overeenkomst direct, dan wel indirect werkzaamheden te verrichten, dan wel werkzaam te zijn voor klanten en Relaties, dan wel potentiële klanten en Relaties van Opdrachtgevers waaronder ook de Specifieke Klanten als gespecificeerd in Bijlage 1 bij deze overeenkomst.
11.Boete
In geval van overtreding van het bepaalde in (….) artikel 10 (Relatiebeding) is Opdrachtnemer respectievelijk [gedaagede 2] een boete aan Opdrachtgevers verschuldigd die direct opeisbaar is en zonder dat daartoe een ingebrekestelling vereist is, ad € 5.000,= voor iedere overtreding van deze bepalingen, alsmede € 5.000,= per dag dat Opdrachtnemer in overtreding is. Deze boete is verschuldigd onverminderd alle andere eventuele rechten of vorderingen van Opdrachtgevers, daaronder in elk geval te begrijpen het recht van Opdrachtgevers op vergoeding van de werkelijk geleden schade. (…)”
3.Het geschil
in conventie
primair:te verklaren voor recht dat de managementovereenkomst bij brief van 2 dan wel 3 februari 2015 rechtsgeldig is ontbonden door [eiseres 1] ;
4.De beoordeling
anders dan voortvloeiend uit de managementovereenkomst. In de managementovereenkomst is expliciet vermeld (in artikel 6.4) dat Veno ( [gedaagede 2] ) naast de management- en belastingadvieswerkzaamheden voor [eiseres 1] ook werkzaamheden voor andere partijen mag verrichten en geenszins verplicht is al de tijd ten behoeve van [eiseres 1] aan te wenden. Achtergrond van deze bepaling is volgens partijen dat zij nadrukkelijk geen arbeidsovereenkomst wilden aangaan en het daarom noodzakelijk was dat Veno ( [gedaagede 2] ) ook voor andere opdrachtgevers werkzaam zou zijn. In de managementovereenkomst is wat betreft de aard van de door Veno ( [gedaagede 2] ) voor andere opdrachtgevers te verrichten werkzaamheden geen beperking opgenomen. Met [gedaagden] is de rechtbank van oordeel dat een redelijke uitleg meebrengt dat ook belastingadvieswerkzaamheden mochten worden verricht voor andere (nieuwe) opdrachtgevers. [gedaagede 2] heeft onweersproken gesteld dat hij geen ander beroep kan uitoefenen dan dat van belastingadviseur. [eisers] hebben weliswaar gesteld dat artikel 6.4 van de managementovereenkomst is opgenomen met het uitgangspunt dat er geen concurrerende werkzaamheden in algemene zin zouden worden verricht door [gedaagden] , maar zij hebben die stelling niet nader toegelicht. Mede in aanmerking genomen dat de overeenkomst is opgesteld door de advocaat van [eisers] en partijen over dit punt volgens [eisers] niets specifiek hebben uitgewisseld bij de onderhandelingen, heeft [gedaagede 2] (artikel 6.4 van) de managementovereenkomst aldus mogen opvatten dat het in beginsel, behoudens de hierna onder 4.7 e.v. te bespreken restricties, niet verboden was om belastingadvieswerkzaamheden voor andere partijen te verrichten. Deze uitleg brengt mee dat het non-concurrentiebeding in de eerste zin van artikel 12.1 van de koopovereenkomst, door de verwijzing naar de gelijktijdig met de koopovereenkomst gesloten managementovereenkomst, haar werking heeft verloren. Het non-concurrentiebeding kan dan ook niet dienen als grondslag voor de vorderingen van [eisers] De hiervoor onder 3.1 sub 2 onder a) en b), sub 3 en sub 4 weergegeven vorderingen kunnen bij gebreke van een grondslag dan ook niet worden toegewezen.
alle (natuurlijke en rechts-)personen waarmee Opdrachtgevers[rechtbank: [eisers] ]
zakelijke contacten onderhouden, daaronder ook begrepen (natuurlijke en rechts-)personen waarmee Opdrachtgevers in onderhandeling zijn (geweest) om diensten te verlenen”. Partijen hebben ter zitting verklaard dat bij de onderhandelingen niet is gesproken over de vraag wanneer sprake is van een potentiële klant of relatie. Een redelijke uitleg brengt mee dat het moet gaan om (rechts)personen die al in het vizier van [eiseres 1] waren. Als dat anders zou zijn, zou iedere willekeurige (rechts)persoon als potentiële klant of relatie kunnen worden aangeduid. Er is geen enkele aanwijzing dat partijen dat voor ogen zou hebben gestaan. Integendeel, Veno ( [gedaagede 2] ) mocht juist werken voor andere partijen. Een redelijke uitleg van het relatiebeding brengt voorts mee dat het verbod om te werken voor (specifieke) klanten en relaties van [eiseres 1] zich ook uitstrekt tot de (specifieke) klanten en relaties die gedurende de werking van het relatiebeding hun relatie met [eiseres 1] hebben opgezegd en vervolgens [gedaagede 2] hebben benaderd. In de managementovereenkomst is het immers expliciet verboden om tot twee jaar na het einde van die overeenkomst te werken voor klanten en relaties van [eiseres 1] en [gedaagede 2] diende dat te respecteren, ook als de (specifieke) klanten/relaties uit eigen beweging wilden overstappen van [eiseres 1] naar [gedaagede 2] . De rechtbank merkt in dit kader ten slotte op dat het er bij de beantwoording van de vraag of het relatiebeding is overtreden op aan komt of door [gedaagede 2] werkzaamheden zijn verricht voor (potentiële) klanten en relaties van [eiseres 1] waar hij ingevolge de managementovereenkomst niet voor mocht werken. Op welke wijze deze werkzaamheden vervolgens door [gedaagede 2] zijn gefactureerd (via Veno of via [gedaagde 1] ), is bij de beantwoording van deze vraag niet van belang.
ten aanzien van de geschonden verplichtingzelf in verzuim verkeerden. Een en ander brengt mee dat aan de vereisten voor ontbinding op zichzelf is voldaan. Ingevolge artikel 6:271 BW bevrijdt een ontbinding de partijen van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze reeds zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor deze nakoming in stand, maar ontstaat voor partijen een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. Partijen hebben hun stellingen niet op deze gevolgen ingericht. Uit de stellingen van [eisers] leidt de rechtbank af dat zij feitelijk hebben bedoeld om de managementovereenkomst op 2 februari 2015 met onmiddellijke ingang te beëindigen (op te zeggen). De rechtbank zal daar dan ook vanuit gaan. De hiervoor onder 3.1 sub 1 weergegeven vordering zal daarom aldus worden toegewezen, dat zal worden verklaard voor recht dat de managementovereenkomst bij brief van 2 februari 2015 met onmiddellijke ingang is opgezegd.
- € 1.765,92 (exclusief btw) ter zake van betaalde verzekeringspremies in 2013;
- € 194,32 (exclusief btw) ter zake van betaalde verzekeringspremies in 2014;
- € 607,76 ter zake van andere kosten die in strijd met de afspraken aan [eiseres 1] zijn doorbelast.
de rechten onder de in Bijlage 4 omschreven vergunningen zullen overgaan door het wijzigen van de tenaamstelling van de Vergunningen, waartoe Partijen direct na tekening van deze Overeenkomst de daarvoor nodige handelingen zullen verrichten”. Op bijlage 4 bij de koopovereenkomst, die betrekking heeft op de lopende contracten/abonnementen, is onder meer een bedrag van € 237,59 per maand (exclusief btw) vermeld met als opmerking: “
doorl.reisverz., beroepsaanspr.verz., glasverz.”. De rechtbank volgt [gedaagden] dan ook in hun standpunt dat in de overeenkomst is vastgelegd dat de verzekeringen door [eiseres 1] zouden worden overgenomen (en betaald). Partijen zijn het erover eens dat vervolgens is overeengekomen dat de glasverzekering zou worden opgezegd. Dat die afspraak ook betrekking heeft op de overige verzekeringen is, gelet op de betwisting daarvan door [gedaagden] , onvoldoende door [eisers] gesteld en onderbouwd. [eisers] hebben evenmin toegelicht waarop de “andere kosten die in strijd met de afspraken aan [eiseres 1] zijn doorbelast” betrekking hebben. Nu door [gedaagden] niet is betwist dat de creditfactuur d.d. 27 oktober 2014 ad € 1.293,70 betrekking heeft op de in dit kader gevorderde bedragen en evenmin is betwist dat voornoemd bedrag tot op heden niet daadwerkelijk is gecrediteerd, ziet de rechtbank aanleiding om de vordering op dit punt tot een bedrag van € 1.293,70 toewijsbaar te achten. Voor het overige moet de vordering als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
(…) De vraag is hoe het (in grote lijnen) kan dat de facturatie € 10K is terwijl de productie € 34K bedraagt. Graag je reactie. (…)”. Volgens [eisers] heeft [gedaagede 2] niet op die e-mail gereageerd en is de onverplichte werkwijze teruggedraaid. Omdat Veno vervolgens in gebreke bleef om (op de juiste wijze) te factureren, heeft [eiseres 1] destijds haar betalingsverplichtingen opgeschort, aldus [eisers]