ECLI:NL:RBROT:2017:10334

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
16 januari 2018
Zaaknummer
10/710259-17 / vordering TUL VV: 10/651014-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk vervoeren en afleveren van hennep met verbeurdverklaring van de auto

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het opzettelijk vervoeren en afleveren van 2,05 kilogram henneptoppen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat de tas die hij bij zich had slechts wasgoed bevatte. Echter, de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte de hennep had vervoerd naar de woning van een medeverdachte. Tijdens een politie-inval in die woning werden de henneptoppen aangetroffen in het zicht, wat de verklaring van de verdachte ondermijnde. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan en verklaarde hem strafbaar.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van voorarrest, en verklaarde de auto waarmee de hennep was vervoerd verbeurd. De rechtbank overwoog dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat de hoeveelheid hennep die hij vervoerde bestemd was voor verdere verspreiding. De rechtbank vond de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn strafblad, van belang bij het bepalen van de strafmaat. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, omdat de verdachte het bewezen verklaarde feit had gepleegd binnen de proeftijd van die straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/710259-17
Parketnummer vordering TUL VV: 10/651014-17
Datum uitspraak: 22 december 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] , [geboorteland verdachte] , op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman: mr. E. Manders, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 december 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Harbers heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/651014-17;
  • verbeurdverklaring van de onder de verdachte in beslag genomen personenauto.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft ontkend dat hij het ten laste gelegde feit heeft begaan. Hij heeft verklaard dat de tas die hij bij zich had, slechts wasgoed bevatte en geen zakken met henneptoppen. De verdediging heeft aangevoerd dat ook overigens niet kan worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zodat vrijspraak moet volgen.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte de zakken met henneptoppen heeft vervoerd naar de woning van [naam medeverdachte] . Het staat immers vast dat de verdachte met een tas de woning van [naam medeverdachte] is binnengegaan. Direct daarna is de politie de woning van [naam medeverdachte] binnengevallen, en daarbij werden de twee zakken henneptoppen aangetroffen in de woonkamer, in het zicht, op de grond tegen een poot van de eettafel en in de nabijheid van de verdachte. Verder is in de gehele woning geen wasgoed aangetroffen, behalve een paar jurken in de badkamer waarvan de verdachte ter zitting heeft verklaard dat deze niet van hem zijn. Ten slotte is vastgesteld dat de tas die de verdachte bij zich had een gele shopper van de supermarkt Jumbo was, dat in de gehele woning slechts één zo’n tas is aangetroffen en dat deze naar cannabis rook.
4.1.3.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 24 augustus 2017 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
opzettelijk heeft vervoerd en afgeleverd en aanwezig gehad 2,05 kilogram henneptoppen (cannabis), zijnde hennep (cannabis) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet genoemde verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft de Opiumwet overtreden. De door de verdachte vervoerde en bij de medeverdachte [naam medeverdachte] afgeleverde hoeveelheid hennep was van dien aard dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. Het gebruik van hennep is schadelijk voor de volksgezondheid en de handel daarin veroorzaakt diverse problemen in de samenleving, in het bijzonder door de criminaliteit die daarmee samenhangt.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 november 2017, waaruit onder meer blijkt dat de verdachte eerder meerdere malen, (waaronder op 2 juni 2017, zeer kort voor het onderhavige delict), is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 22 november 2017. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om – zoals verzocht door de verdediging - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf achterwege te laten, nu de verdachte het bewezen verklaarde feit heeft begaan binnen enkele weken nadat hij was veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder de verdachte in beslag genomen personenauto verbeurd te verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft gevorderd dat de auto wordt teruggeven aan de verdachte, omdat er geen redelijke grond bestond voor inbeslagneming van de auto. De auto bevatte immers geen verborgen compartiment, zodat deze niet was ingericht op het vervoer van verdovende middelen.
8.3.
Beoordeling
Ingevolge artikel 33a lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is (onder meer) een voorwerp met betrekking waartoe een strafbaar feit is begaan, vatbaar voor verbeurdverklaring. De verdachte heeft het onderhavige feit met zijn auto gepleegd. Dat de auto geen verborgen compartiment bevatte, doet daarbij niet terzake.
De auto zal daarom verbeurd worden verklaard.

9.Vordering tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 2 juni 2017 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte ter zake van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod veroordeeld voor zover van belang tot een gevangenisstraf van 42 dagen, waarvan een gedeelte groot 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 17 juni 2017.
9.2.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het onherroepelijk worden van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Daarom zal de tenuitvoerlegging worden gelast van het voorwaardelijk gedeelte van de bij dat vonnis aan de verdachte opgelegde straf.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van het voorwerp, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart (als bijkomende straf) de op die lijst genoemde personenauto verbeurd;
heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte;
gelast de tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte, groot 30 dagen, van de bij vonnis van 2 juni 2017 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde gevangenisstraf;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. R.H. Kroon en J.C. Tijink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. van den Bosch, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 24 augustus 2017 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
heeft vervoerd en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of verkocht en/of aanwezig gehad (ongeveer) 2,05 kilogram henneptoppen (cannabis), in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep (cannabis), zijnde hennep (cannabis) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.