ECLI:NL:RBROT:2017:10359

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 november 2017
Publicatiedatum
19 januari 2018
Zaaknummer
10/700373-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met oplegging van taakstraf in Rotterdam

Op 17 november 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal. De verdachte, geboren in [geboorteland verdachte] op [geboortedatum verdachte], heeft op 3 augustus 2017 in Rotterdam een parfum gestolen uit een filiaal van [naam slachtoffer]. De officier van justitie, mr. C. de Kimpe, eiste een gevangenisstraf van 15 dagen en een taakstraf van 60 uren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft bekend en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. De rechtbank heeft de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen. De verdachte heeft een strafblad en is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten. Ondanks de voorgeschiedenis heeft de rechtbank besloten om geen onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen, maar in plaats daarvan een taakstraf van 60 uren. De rechtbank oordeelt dat de verdachte een kans moet krijgen om aan te tonen dat hij zich kan houden aan de voorwaarden van de begeleiding die hij momenteel ontvangt. De beslissing is genomen in het belang van de verdachte en zijn behandeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/700373-17
Datum uitspraak: 17 november 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteland verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.M. van Dam, advocaat te Utrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 17 november 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C. de Kimpe heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 dagen met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van een taakstraf voor de duur van 60 uren;

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 3 augustus 2017 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanuit een filiaal van [naam slachtoffer] heeft weggenomen een parfum, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
diefstal
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Hij heeft in een parfumerie een parfum gepakt en de winkel verlaten zonder deze bij de kassa af te rekenen.
Uit het handelen van de verdachte blijkt dat hij het recht op eigendom van anderen niet respecteert. Hij veroorzaakt niet alleen financiële schade maar ook ergernis en overlast voor de medewerkers van de desbetreffende winkels.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 25 oktober 2017 blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Voorts valt op dat de verdachte tweemaal voorwaardelijk is veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders en dat de in elk van die vonnissen bepaalde proeftijd nog niet is beëindigd.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, afdeling Bouman GGZ, heeft op 31 oktober 2017 een rapport over de verdachte opgemaakt, waarin valt te lezen dat de verdachte onder toezicht van de reclassering staat en zich houdt aan de binnen dat kader gemaakte afspraken. Het advies luidt om aan de verdachte een ISD-maatregel op te leggen maar het rapport vermeldt ook de mening van de toezichthouder van de verdachte dat een ISD maatregel niet wenselijk is (vanwege de verstandelijke beperking van de verdachte, het feit dat onlangs behandeling is opgestart, en dat er zicht is op eigen huisvesting op korte termijn) omdat daarmee alle georganiseerde hulp ongedaan gemaakt wordt. De rechtbank houdt rekening met dit rapport.
7.3.3.
Overige stukken
Tot slot heeft de verdediging (in een eerder stadium van de procedure) brieven en mailberichten overgelegd van de behandelaars van verdachte bij Palier en de Stichting Perspektief. De strekking van deze berichten is dat de behandeling van verdachte nu goed gaat, verdachte stabiel en aan het werk is en bovendien eindelijk zicht heeft op een eigen woning, waarmee de vicieuze cirkel waarin verdachte zat is doorbroken. Voortzetting van deze begeleiding zou beter zijn dan onderbreking hiervan door een ISD-maatregel.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de justitiële voorgeschiedenis van de verdachte ligt het opleggen van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel in de rede. De rechtbank zal hier echter van af zien omdat er momenteel sprake is van een begeleidings- en behandelkader waarin verdachte ondanks deze terugval naar behoren functioneert en dat als vangnet fungeert. Mede op basis van het ter terechtzitting verhandelde is de rechtbank van oordeel dat het doorkruisen van de huidige behandeling en begeleiding zoals nu georganiseerd, met een te starten ISD behandeling die eenzelfde doel heeft, onwenselijk is. In plaats van de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel wordt een taakstraf opgelegd. Daarmee wordt de verdachte een kans geboden om aan te tonen dat hij zich kan (blijven) houden aan de reeds opgelegde voorwaarden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is artikelen 9, 22c, 22d, 310 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
28 urente verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
14 (veertien) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte dat bij eerdere beslissing is geschorst;
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J. Snitker, voorzitter,
en mrs. M.M. Koevoets en G.P. van de Beek, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Herwijnen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 3 augustus 2017 te Rotterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanuit een filiaal van [naam slachtoffer] (gelegen aan het Zuidplein) heeft weggenomen een verpakking parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.