Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
Het verloop van de procedure
Omschrijving van het geschil
De vaststaande feiten
Verhuurder verhuurt aan huurder, die van verhuurder huurt, een bedrijfsruimte, hierna “het gehuurde” genoemd, plaatselijk bekend: eerste verdieping van het Maasplaza centrum te Dordrecht, kadastraal bekend: gemeente Dordrecht, sectie D, nummer 6307 (ged.), ca 3327 m2 b.v.o. volgens NEN 2580, zoals aangegeven op de aan deze overeenkomst gehechte en door beide partijen gewaarmerkte tekening van het gehuurde.
1. De betalingsverplichting van huurder bestaat uit:
Indien er tussen partijen bijkomende leveringen en diensten zijn overeengekomen, stelt verhuurder de daarvoor door huurder verschuldigde vergoedingen vast op basis van de kosten die met de leveringen en diensten en de daaraan verbonden administratieve werkzaamheden zijn gemoeid. Voor zover het gehuurde deel uitmaakt van een gebouw of complex en de leveringen en diensten mede betrekking hebben op andere daartoe behorende gedeelten, stelt verhuurder het redelijkerwijs voor rekening komende aandeel in de kosten van die leveringen en diensten vast. Verhuurder hoeft daarbij geen rekening te houden met de omstandigheid dat huurder van een of meer van deze leveringen en diensten geen gebruik maakt. Als één of meer gedeelten van het gebouw of complex niet in gebruik zijn, draagt verhuurder er bij de bepaling van huurders aandeel zorg voor dat dit niet hoger wordt dan wanneer het gebouw of complex volledig in gebruik zou zijn.”
De vordering
Het verweer