Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 (alleen het aan de haren van het slachtoffer trekken) ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 217 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met daaraan gekoppeld de algemene en bijzondere voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering in haar rapport van 17 oktober 2017;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf met een duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen jeugddetentie.
4.Waardering van het bewijs
Daarmee is nog niet gegeven dat er sprake was van de opzettelijke brandstichting zoals bedoeld in artikel 157 leden 1 en 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarvoor is vereist dat komt vast te staan dat door die brandstichting gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor anderen te duchten was. Dat is niet het geval. Uit het dossier kan namelijk niet worden afgeleid dat de door de verdachte gestichte brand daadwerkelijk gevaar voor andere goederen dan de zaken die in brand zijn gestoken, of levensgevaar voor personen had kunnen opleveren. Een onderzoek om die risico’s in kaart te brengen is niet gedaan. Zelfs de exacte plek in het magazijn waar de eierdozen en de theedoek in brand zijn gestoken kan niet worden bepaald en ook niet of er zich brandbare zaken bevonden binnen het bereik van het vuur dat de verdachte had aangestoken, waardoor het vuur zich verder zou hebben kunnen verspreiden.
dieaan [naam slachtoffer]
n, heeft vernield door met een aansteker die eierdozen en(thee)doek aan te steken;
haaraan de haren te trekken.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
geldboete van € 500,00 (vijfhonderd euro),bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
10 dagen jeugddetentie;
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan (jeugd)reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
instantiecode = AST 102 en verantwoordelijke gemeente is Rotterdam);