Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit;
- veroordeling van de verdachte tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, te vervangen door 60 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht;
- verbeurdverklaring van het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 1.700,-, alsmede de teruggave van het resterende, eveneens onder de verdachte in beslag genomen, geldbedrag van € 35,00 omschreven op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
4.Ontvankelijkheid van de officier van justitie
5.Waardering van het bewijs
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
isverschenen met het afgesproken bedrag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
6.Strafbaarheid van het feit
7.Strafbaarheid van de verdachte
8.Motivering van de straf
9.In beslag genomen voorwerpen
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
114 (honderdveertien) urente verrichten taakstraf resteert;
57 dagen;
- gelast de teruggave aan de verdachte van het op voornoemde lijst onder 2 en 3 vermeld geldbedrag van (in totaal) € 35,00.