In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2017 een beschikking gegeven met betrekking tot de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2008. De rechtbank heeft besloten om bijzondere curatoren te benoemen, omdat zij zich onvoldoende voorgelicht achtte om tot een beslissing te komen over het verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het gezag van de moeder te beëindigen. De minderjarige verkeert in een bijzondere situatie, waarbij zijn belangen mogelijk in strijd zijn met die van de moeder. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige veel onveiligheid heeft gekend en dat er ernstige zorgen zijn over zijn hechtingsontwikkeling en gedragsproblematiek. De moeder heeft aangegeven dat zij bereid is mee te werken aan psychodiagnostisch onderzoek, maar er zijn twijfels over haar opvoedkwaliteiten, vooral gezien haar onvoorspelbare boosheid.
De Raad heeft verzocht om beëindiging van het gezag van de moeder en benoeming van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond als voogd. De rechtbank heeft de zaak ter zitting behandeld met gesloten deuren en heeft de standpunten van de betrokken partijen gehoord. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er meer onderzoek nodig is naar de woonomgeving van de minderjarige en de mogelijkheden van de moeder. De benoeming van de bijzondere curatoren is noodzakelijk om de juridische en gedragswetenschappelijke aspecten van de zaak te onderzoeken en om de rechtbank te informeren over de beste opties voor de minderjarige.
De rechtbank heeft mr. M.P.G. Rietbergen en mw. drs. C. Naber-van Halm benoemd als bijzondere curatoren, met de opdracht om de situatie van de minderjarige te onderzoeken en advies uit te brengen. De rechtbank heeft de betrokken partijen verzocht om medewerking aan dit onderzoek. De beslissing om het gezag van de moeder aan te houden en de benoeming van de bijzondere curatoren zijn genomen in het belang van de minderjarige, met het oog op zijn toekomst en ontwikkeling.