In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot spoeduithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling (GI), vertegenwoordigd door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, verzocht om de minderjarige met spoed uit huis te plaatsen zonder voorafgaand horen van de ouders, [naam moeder] en [naam vader]. De kinderrechter heeft het verzoek afgewezen en geoordeeld dat de ouders gehoord dienen te worden voordat er een beslissing kan worden genomen over de uithuisplaatsing.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders al geruime tijd in een heftige strijd verwikkeld zijn over de zorg voor [voornaam minderjarige], wat schadelijk is voor haar ontwikkeling. De GI had aangegeven dat er ernstige bedreigingen voor de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] zijn, maar de kinderrechter oordeelde dat een spoeduithuisplaatsing een ingrijpende maatregel is die alleen mag worden toegepast als er geen minder ingrijpende alternatieven zijn. De kinderrechter wees erop dat de GI de mogelijkheid heeft om de schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen en dat er minder ingrijpende maatregelen beschikbaar zijn dan een uithuisplaatsing.
De kinderrechter heeft besloten dat de GI en de belanghebbenden op een zitting op 18 oktober 2017 om 13:30 uur gehoord zullen worden. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.