Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding met producties van 22 april 2015;
- de conclusie van antwoord met productie van 16 juni 2015;
- het tussenvonnis van de kantonrechter van 16 juni 2015 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de akte overleggen producties van Rabobank van 2 september 2015;
- het proces-verbaal van de door de kantonrechter op 2 september 2015 gehouden comparitie van partijen;
- de rolbeslissing van de kantonrechter van 25 maart 2016;
- de akte uitlaten van Rabobank van 19 april 2016;
- het tussenvonnis van de kantonrechter van 20 mei 2016 waarin de zaak is verwezen naar de handelskamer van deze rechtbank;
- de akte vermeerdering van eis van Rabobank van 6 juli 2016;
- het tussenvonnis (althans de brieven) van deze rechtbank van 31 augustus 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de brief van deze rechtbank van 20 oktober 2016 met de zittingsagenda;
- de brief met producties van Rabobank van 7 december 2016;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 december 2016, met aangehecht de brief van
2.De feiten
6 mei 2010 (hierna: de eerste overeenkomst van borgtocht).
9 oktober 2012 heeft Rabobank haar vordering op Strait Solutions B.V. ingediend in het faillissement. De totale vordering bedroeg op dat moment € 212.456,10.
3.Het geschil
€ 312,33 aan verschenen rente (tot en met 16 april 2015) en een bedrag van € 1.815,00 aan buitengerechtelijke kosten, derhalve tot een totaalbedrag van € 102.127,33, vermeerderd met rente en kosten. Zij stelt hiertoe dat zij een vordering heeft van meer dan € 100.000,00 op Strait Solutions B.V. en dat die vordering onbetaald is gebleven. [gedaagde] is daarom op grond van de tweede overeenkomst van borgtocht € 100.000,00 in hoofdsom verschuldigd aan Rabobank. Rabobank bestrijdt dat [gedaagde] een beroep toekomt op de vernietiging van de tweede overeenkomst van borgtocht.
4.De beoordeling
9 oktober 2012 heeft [gedaagde] ter comparitie aangegeven dat hij daarmee voldoende inzicht heeft in de opbouw van de vordering op Strait Solutions B.V. De rechtbank begrijpt die opmerking aldus , dat [gedaagde] zijn verweer tegen de stelling van Rabobank dat de vordering op Strait Solutions B.V. meer dan € 100.000,00 bedraagt, heeft laten varen. Daarmee staat dus vast dat die vordering tenminste € 100.000,00 bedraagt.
contractuelerente, vordert zij na vermeerdering van eis dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 312,33 aan
wettelijkerente alsmede tot betaling van de
wettelijkerente over € 100.000,00 vanaf 17 april 2015. Uit de berekening die Rabobank heeft overgelegd als productie 3 bij dagvaarding volgt evenwel dat het gevorderde bedrag van € 312,33 de
contractuelerente betreft. Nu onduidelijk is op welke rente Rabobank precies aanspraak maakt, en Rabobank dit niet verder heeft toegelicht, zal over de hoofdsom bij gebreke van nadere informatie het laagste rentepercentage worden toegewezen, zijnde een percentage van 2%.
2.821,00(2,0 punten x tarief XI ad € 700,00 per punt + 1,0 punt × tarief V ad € 1.421,00 per punt)