ECLI:NL:RBROT:2017:1374
Rechtbank Rotterdam
- Bodemzaak
- M.A.C. Prins
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen omgevingsvergunning voor bouwen en planologisch strijdig gebruik in Goeree-Overflakkee
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2017 uitspraak gedaan in een beroep tegen een omgevingsvergunning die was verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee. De eiseres, gevestigd te Middelharnis, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 16 oktober 2015, waarin haar bezwaar tegen de omgevingsvergunning ongegrond was verklaard. De omgevingsvergunning betrof de activiteit bouwen en de activiteit planologisch strijdig gebruik voor een perceel dat bekend staat als [locatie]. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat de vergunning in overeenstemming was met de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat de belangen van de eiseres niet zwaarder wogen dan de belangen van de vergunninghouder.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag voor het vergunde gebruik van het perceel in strijd was met de bestemming ‘Bedrijf-Gemengd gebied’, maar dat de vergunning kon worden verleend op basis van de afwijkingsbevoegdheid. De rechtbank heeft de beleidsvrijheid van het college gerespecteerd en geoordeeld dat de vergunning niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over concurrentieverhoudingen en parkeerdruk verworpen, omdat deze niet voldoende onderbouwd waren. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit in stand kon blijven en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.