Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.[gedaagde 2] ,
[gedaagde 3],
1.De procedure in de hoofdzaak
- het tussenvonnis van 25 mei 2016, waarin een comparitie van partijen is bepaald, alsmede de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoek van HDI van 14 juli 2016 tot verbetering van bovenvermeld tussenvonnis ex artikel 31 Rv;
- het faxbericht van mr. Witte van 19 juli 2016;
- de brief van mr. Lobé van 19 juli 2016;
- het faxbericht van mr. E. Zwerus namens [gedaagde 1] van 22 juli 2016;
- de brief van de rechtbank van 19 september 2016, naar aanleiding van het verzoek tot verbetering van bovenvermeld tussenvonnis;
- de ten behoeve van de comparitie overgelegde productie 8 van Treston;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 november 2016, inclusief de daarin genoemde pleitnotities van mrs. Kalsbeek en Verhaar, Lobé, Witte en Zwerus;
- de brieven van mrs. Lobé en Zwerus van 1 december 2016 respectievelijk 12 december 2016 met opmerkingen over het proces-verbaal.
2.De procedure in de vrijwaring
- het tussenvonnis van 25 mei 2016, waarin een comparitie van partijen is bepaald, alsmede de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 november 2016, inclusief de daarin genoemde pleitnotities van mrs. Lobé en Witte.
3.Overige processuele verwikkelingen in de hoofdzaak en de vrijwaring
De rechtbank blijft bij hetgeen zij in het tussenvonnis van 25 mei 2016 heeft overwogen en beslist, met dien verstande dat de door HDI bij brief van 14 juli 2016 gesignaleerde
- voor de vestigingsplaats van CRB vermeld in de kop van het tussenvonnis dient in plaats van “Oranjestad, Aruba” te worden gelezen “Curaçao”;
- in r.o. 4.25 dient voor “ [persoon 1] ” te worden gelezen “ [persoon 2] ”;
- in r.o. 4.34 dient in plaats van “€ 2,5 miljoen” te worden gelezen “AWG 2,5 miljoen”;
- in r.o. 5.5 dient in plaats van “CBR” te worden gelezen “CRB”;
- in r.o. 5.6 dient in de zesde regel in plaats van “ [gedaagde 2] ook via CRB” te worden gelezen “ [gedaagde 3] ook via CRB”.
4.De feiten in de hoofdzaak
5.De verdere beoordeling in de hoofdzaak en de vrijwaringzaak
Toepasselijk recht
Reeds om die reden komt aan hen geen beroep toe op het, al dan niet in het kader van de verjaring, toerekenen van hun kennis aan de rechtspersoon. De door [gedaagde 1] bepleite opvatting zou aan elke vorm van aansprakelijkheid van bestuurders/commissarissen jegens de rechtspersoon in de weg staan en is derhalve (reeds daarom) onjuist.
ultimate beneficial owners(hierna: ubo’s) van Treston via de registers had kunnen achterhalen.
enhun weren ten aanzien van de verjaring handhaven, maar CRB heeft geen zelfstandig beroep op verjaring van de vordering tegen haar gedaan.
Elke bestuurder is tegenover de rechtspersoon gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak. Indien het een aangelegenheid betreft die tot de werkkring van twee of meer bestuurders behoort, is ieder van hen voor het geheel aansprakelijk terzake van een tekortkoming, tenzij deze niet aan hem te wijten is en hij niet nalatig is geweest in het treffen van maatregelen om de gevolgen ervan af te wenden.”
Uit de vaststaande feiten kan voorts worden afgeleid dat zij deze belangen(-verstrengeling) bewust voor HDI hebben verheimelijkt. In beginsel levert dit een onbehoorlijke taakvervulling als bestuurder of als commissaris op. Dat kan echter anders zijn indien er voor HDI (ook) een feitelijke noodzaak als hiervoor omschreven bestond voor deze wijziging van de rol van HDI van verzekeraar in die van herverzekeraar.
Treston is een rechtspersoon en kan derhalve enkel door middel van natuurlijke personen aan het rechtsverkeer deelnemen. De rechtbank is van oordeel dat het bij de vraag of Treston onrechtmatig heeft geprofiteerd van bovenbedoelde onbehoorlijke taakvervulling, aankomt op de toerekening aan deze rechtspersoon van kennis die aanwezig was bij de natuurlijke personen die bij haar betrokken waren als oprichter en/of beleidsbepaler en als ubo.
supervisory directorbij Treston was. Ten aanzien van [gedaagde 3] kan uit de verklaringen van [persoon 5] , [persoon 4] (bestuurders van Treston) en [persoon 6] (commissaris bij Treston) tegenover de FIOD worden afgeleid dat [gedaagde 3] feitelijk beleidsbepaler binnen Treston was. Treston heeft dit niet betwist en heeft erkend dat [gedaagde 2] en [gedaagde 3] invloedrijk waren binnen Treston.
(in-group) brokerliepen. Voor toewijzing van schadevergoeding wegens de enkele omstandigheid dat HDI commissie aan CRB heeft betaald voor die herverzekering bestaat dan ook thans geen althans onvoldoende grondslag.
- AWG 72.000,00 op 20 mei 2002 vanaf rekening 1 (zie 4.39 en 4.40 tussenvonnis)
- AWG 36.000,00 op 2 oktober 2003 vanaf rekening 2 (zie 4.39 en 4.42 tussenvonnis)
- AWG 378.000,00 op 6 november 2003 vanaf rekening 2 (zie 4.43).
- AWG 72.000,00 op 20 mei 2002 vanaf rekening 1 (zie 4.39 en 4.40 tussenvonnis)
- AWG 36.000,00 op 2 oktober 2003 vanaf rekening 2 (zie 4.39 en 4.42 tussenvonnis)
- AWG 378.000,00 op 6 november 2003 vanaf rekening 2 (zie 4.44 tussenvonnis)
- USD 2.777,78 op 28 januari 2005 vanaf rekening 2 (zie 4.44 tussenvonnis)
- USD 28.800,00 (in totaal) op 24 februari 2006 vanaf rekening 2 (zie 4.44 tussenvonnis).
- AWG 2.937,00 op 10 juni 2004 vanaf rekening 2 (zie 4.45 tussenvonnis)
- AWG 2.500,00 op 28 januari 2005 vanaf rekening 2 (zie 4.45 tussenvonnis).
16.055,00(5 punten x tarief € 3.211,00)
6.De beslissing
5 april 2017,