Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van [eiser] met producties 1 t/m 15,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie, van [gedaagde] met producties 1 t/m 9;
- het tussenvonnis (althans de brieven) van deze rechtbank van 17 augustus 2016 waarin een comparitie van partijen is bepaald;
- de conclusie van antwoord in reconventie van [eiser] ;
- de akte overlegging producties van [eiser] (met producties 16 t/m 20);
- de akte overlegging producties van [eiser] (met producties 21 t/m 23);
- de akte overlegging producties van [eiser] (met producties 24 t/m 27);
- de bij brief van 6 januari 2017 door mr. Barthel toegezonden stukken (bijlagen 1 en 2);
- het proces-verbaal van comparitie van 13 januari 2017, waarin als gevolg van een kennelijke vergissing boven de verklaring van [gedaagde] op pagina 3 staat vermeld dat dit de verklaring van [eiser] betreft.
3.Het geschil
in conventie
primairde opheffing van de erfdienstbaarheid en
subsidiairde wijziging van de erfdienstbaarheid in die zin dat het [gedaagde] enkel en alleen is toegestaan om maximaal vijf keer per dag gebruik te (laten) maken van de uitweg op verbeurte van een boete van € 1.000,00 per overtreding met een maximum van € 10.000,00 per dag, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. Primair beroept [eiser] zich op artikel 5:79 BW. Volgens [eiser] heeft [gedaagde] geen redelijk belang meer bij de instandhouding van de erfdienstbaarheid voor de uitoefening van zijn bedrijfsactiviteiten. Subsidiair beroept [eiser] zich op artikel 5:78 BW. Volgens [eiser] doen zich onvoorziene omstandigheden voor, omdat de uitweg door het gewijzigd gebruik van perceel 6327 veel intensiever wordt gebruikt dan voorheen. Deze onvoorziene omstandigheden hebben zich na 1 januari 1992 voorgedaan en zijn van dien aard dat ongewijzigde instandhouding van de erfdienstbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet kan worden gevergd.
4.De beoordeling
uitsluitendis gevestigd om de (voormalige) kassen op perceel 6327 te bereiken, doet het gewijzigde gebruik van perceel 6327 niet ter zake bij de beoordeling van het beroep op artikel 5:79 BW.
5.De beslissing
15 maart 2017voor het opgeven van de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden april tot en met juli 2017, waarna dag en uur van de comparitie zullen worden bepaald,