ECLI:NL:RBROT:2017:2513

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
ROT 16/2010
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • mr. dr. P.G.J. van den Berg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure met betrekking tot vergoeding van kosten deskundige

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2017 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over proceskosten. Verzoekster, Centrum Indicatiestelling Zorg, had beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder, dat het bezwaar van verzoekster tegen een eerder besluit ongegrond verklaarde. Na een heroverweging heeft verweerder het bezwaar alsnog gegrond verklaard en de proceskosten in bezwaar vergoed tot een bedrag van € 496,- voor het indienen van het bezwaarschrift en eenzelfde bedrag voor deelname aan de hoorzitting. Verzoekster trok vervolgens het beroep in, maar verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten, inclusief kosten voor medisch advies.

De rechtbank oordeelde dat het verzoek gegrond was, aangezien verzoekster proceskosten had gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep. De rechtbank stelde de kosten in beroep vast op € 495,- voor de rechtsbijstand en oordeelde dat de kosten voor het inwinnen van medisch advies, die door verzoekster waren overgelegd, redelijk waren. De rechtbank matigde het uurtarief van de medisch adviseur tot het wettelijk vastgestelde maximum van € 116,09 per uur en stelde de totale vergoeding voor de medisch adviseur vast op € 351,17. Daarnaast werden administratieve kosten van het adviesbureau Triage als redelijk beschouwd, wat leidde tot een totale vergoeding van € 456,80 voor de kosten van het inschakelen van Triage.

De rechtbank besloot uiteindelijk dat verweerder in totaal € 951,80 aan proceskosten aan verzoekster diende te vergoeden. Deze uitspraak werd gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, in aanwezigheid van griffier K.A. Dos Santos, en is openbaar uitgesproken op 7 april 2017.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 1
zaaknummer: ROT 16/2010
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 april 2017 als bedoeld in artikel 8:75a in verbinding met artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[naam], te [plaats], verzoekster,

gemachtigde: mr. B.F. Desloover,
en

Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft bij besluit van 17 maart 2016 (het bestreden besluit) het bezwaar van verzoekster tegen een besluit van 8 oktober 2015 ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 29 november 2016 heeft verweerder het bezwaar van verzoekster alsnog gegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder de proceskosten in bezwaar vergoed tot een bedrag van € 496,- voor het indienen van het bezwaarschrift en een bedrag van € 496,- voor het deelnemen aan de hoorzitting.
Bij brief van 16 december 2016 heeft verzoekster het beroep ingetrokken en de rechtbank op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verzocht verweerder bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de proceskosten, bestaande uit de gebruikelijke kosten en de kosten voor het inwinnen van medisch advies.
Verweerder is door de rechtbank in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft van die gelegenheid geen gebruik gemaakt.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan verzoekster is tegemoetgekomen, dat verzoekster om die reden het beroep heeft ingetrokken en dat verzoekster proceskosten heeft gemaakt. Het verzoek is daarom kennelijk gegrond, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.
2. De rechtbank ziet dan ook aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekster in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
3. Verweerder heeft in de gewijzigde beslissing op bezwaar reeds besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarprocedure tot een bedrag € 992,- voor het indienen van het bezwaarschrift en voor het deelnemen aan de hoorzitting. Niet is gesteld of gebleken dat deze kosten onjuist zijn vastgesteld.
4. De kosten in beroep stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 495,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 495,- en wegingsfactor 1).
5.1.
Verzoekster heeft tevens verzocht om vergoeding van de kosten voor het inwinnen van medisch advies en daarbij twee facturen van het medisch adviesbureau Triage (met factuurnummers 15712581 en 16709704) overgelegd tot een bedrag van in totaal € 655,70. De rechtbank oordeelt dat het inwinnen van medisch advies redelijk was, evenals het aantal door Triage gewerkte uren. Dit is ook niet door verweerder betwist.
5.2.
Op grond van artikel 1, aanhef en onder b, en artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb wordt de vergoeding van de kosten van een door een partij ingeschakelde deskundige vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken (Wts). Krachtens artikel 3, eerste lid, van de Wts is in artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 (Bts) voor werkzaamheden van min of meer wetenschappelijke of bijzondere aard een tarief van ten hoogste € 116,09 per uur vastgesteld. Op grond van artikel 9, eerste lid, van het Bts geldt een gedeelte van een uur gelijk aan ene half uur of korter als een half uur. In artikel 15 van het Bts is bepaald dat de bedragen, genoemd in het Bts, worden verhoogd met de omzetbelasting die daarover is verschuldigd.
5.3.
Uit de specificatie van de facturen en de nadere toelichting van 6 februari 2017 volgt dat het uurtarief van de medisch adviseur van Triage de maximale vergoeding van € 116,09 per uur overschrijdt en daarom gematigd moet worden, uitgaande van (121+15 minuten, afgerond) 2,5 uur bestede tijd (aldus ook, in een vergelijkbare zaak, de Centrale Raad van Beroep in zijn uitspraak van 4 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1695). De rechtbank stelt de vergoeding voor de medisch adviseur daarom vast op (2,5 uur x € 116,09 + 21% btw = ) € 351,17. Verder moeten de administratieve kosten van Triage worden aangemerkt als kosten die verzoekster redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten bedragen in totaal (€ 29,18 + € 47,52 + € 5,30 + € 5,30 + 21% btw = ) € 105,63 en vallen niet onredelijk hoog uit. Hieruit volgt dat van de kosten van het inschakelen van Triage een bedrag van in totaal € 456,80 voor vergoeding in aanmerking komt.
6. De rechtbank wijst er ten slotte op dat verweerder, gelet op artikel 8:41, zevende lid, van de Awb, het door verzoekster betaalde griffierecht van € 46,- aan haar dient te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van (€ 495,- + € 456,80 = ) € 951,80.
Deze uitspraak is gedaan door mr. dr. P.G.J. van den Berg, rechter, in aanwezigheid van K.A. Dos Santos, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 april 2017.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.