Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde, met dien verstande dat de pleegperiode aanvangt op 1 juni 2004 in plaats van 1 januari 2004;
- bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 (twee) jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
4.Waardering van het bewijs
1 juni2005 tot en
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vordering benadeelde partij
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.200,00(hoofdsom, twaalfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2005 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.200,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 95 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;