ECLI:NL:RBROT:2017:2815

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 april 2017
Publicatiedatum
14 april 2017
Zaaknummer
10/960260-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervaardigen van malware en computervredebreuk met nauwe samenwerking tussen mededaders

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 7 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het vervaardigen en ontwikkelen van malware, computervredebreuk en diefstal met valse sleutel. De verdachte, geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte], was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de P.I. Rotterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een cruciale rol speelde in een criminele organisatie die zich bezighield met computercriminaliteit. De verdachte en zijn mededaders ontwikkelden malware die werd gebruikt om in te breken in de computers van derden en om bankgegevens te stelen. Dit werd ondersteund door bewijs uit Telegram chatgesprekken en andere digitale sporen die de betrokkenheid van de verdachte aantoonden. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van drie jaar, wat door de rechtbank werd opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten, waaronder het vervaardigen van malware, computervredebreuk en diefstal, en dat hij dit deed in nauwe samenwerking met anderen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden en heeft de in beslag genomen laptop verbeurd verklaard. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan benadeelde partijen, waaronder [naam benadeelde 20].

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/960260-16
Datum uitspraak: 7 april 2017
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting preventief gedetineerd in de P.I. Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman J.T.H.M. Mühren, advocaat te Purmerend.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 maart 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. D.J. Laman heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren, met aftrek van voorarrest.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging voor feit 1, wegens schending van het gelijkheidsbeginsel. Het openbaar ministerie had in redelijkheid niet tot vervolging van de verdachte voor dit feit kunnen besluiten, nu de medeverdachte [naam medeverdachte 1] (kennelijk) niet voor dit feit is vervolgd door het openbaar ministerie.
4.2.
Beoordeling en conclusie
Het in artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering neergelegde opportuniteitsbeginsel houdt in, dat de officier van justitie bevoegd is af te wegen of redenen bestaan om af te zien van vervolging op gronden, ontleend aan het algemeen belang. De wijze waarop - in geval van vervolging - die belangenafweging heeft plaatsgevonden, staat in zijn algemeenheid niet ter beoordeling van de rechter. Dit is slechts anders indien de vervolging in strijd is met de wettelijke en verdragsrechtelijke voorschriften en/of beginselen van goede procesorde, waaronder het gelijkheidsbeginsel.
Anders dan de verdediging, is de rechtbank van oordeel dat de beslissing om de medeverdachte [naam medeverdachte 1] niet voor onderhavig feit te vervolgen, niet onbegrijpelijk c.q. in strijd met het gelijkheidsbeginsel is. [naam medeverdachte 1] is bij vonnis van deze rechtbank van 2 oktober 2015 (ECLI:NL:RBROT:2015:7441) veroordeeld voor een groot aantal feiten. De rol van [naam medeverdachte 1] terzake het onder 1 aan de verdachte ten laste gelegde feit (het ‘vervaardigen van malware’) is, blijkens de toelichting van de officier van justitie ter zitting, door de officier van justitie ingeschat als een andere dan die van de verdachte. Dit heeft geleid tot een andere tenlastelegging bij [naam medeverdachte 1] . Gelet daarop is van (volkomen) gelijke gevallen geen sprake, zodat evenmin sprake kan zijn van schending van het gelijkheidsbeginsel. Het verweer wordt verworpen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Is verdachte ‘ [nickname verdachte 1] ” ?
De betrokkenheid van de verdachte bij de onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde feiten is door de politie aangenomen (mede) op basis van de inhoud van zgn. [naam applicatie] chatgesprekken tussen de gebruiker van het telefoonnummer dat eindigt op [nummer 1] en de gebruiker van het telefoonnummer dat eindigt op [nummer 2] . Laatstgenoemde telefoon is op 2 februari 2016 onder [naam medeverdachte 1] in beslag genomen. In die telefoon zijn onder de chatapplicatie ‘ [naam applicatie] ’ diverse berichten aangetroffen waaruit de betrokkenheid bij onder meer de onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde feiten volgt. De gebruiker van het telefoonnummer dat eindigt op [nummer 1] is in de telefoon van [naam medeverdachte 1] opgeslagen onder de naam ‘ [nickname verdachte 1] ’. De verdachte heeft ontkend de gebruiker van het telefoonnummer dat eindigt op [nummer 1] te zijn.
De politie heeft de verdachte als gebruiker van dit telefoonnummer geïdentificeerd onder meer op basis van de inhoud van enkele chatgesprekken. Daaruit volgt dat ‘ [nickname verdachte 1] ’ (vermoedelijk) woonachtig is in Purmerend, een opleiding volgt, niet zelfstandig woont en op 23 december 2015 22 jaar is geworden. Deze identificerende gegevens komen overeen met die van de verdachte. Voorts is van belang dat in de onder [naam medeverdachte 1] in beslag genomen telefoon onder het telefoonnummer dat eindigt op [nummer 3] , als contactpersoon is opgeslagen ‘ [nickname verdachte 1] ’. De verdachte heeft aangegeven de gebruiker te zijn van laatstgenoemd telefoonnummer, hetgeen overigens ook volgt uit de gegevens van het CIOT en de gebruiksgegevens (o.a. tapgesprekken en observaties). Naast de overeenkomsten tussen de opgeslagen namen ‘ [nickname verdachte 1] ’ en ‘ [nickname verdachte 1] ’ volgt uit een [naam applicatie] chatgesprek van 15 december 2015 tussen [nickname verdachte 1] en [naam medeverdachte 1] dat [naam medeverdachte 1] tussen 6.30 uur en 8.46 uur heeft getracht ‘ [nickname verdachte 1] ’ telefonisch te bereiken en blijkt uit de gebruiksgegevens van [naam medeverdachte 1] telefoon dat het enige uitgaande gesprek op die dag tussen voornoemde tijdstippen is geweest naar het bij de verdachte in gebruik zijnde telefoonnummer (eindigend op [nummer 3] en opgeslagen onder ‘ [nickname verdachte 1] ’). Tenslotte volgt uit de aangifte van [naam benadeelde 1] van 18 mei 2016 dat er gedurende het onderzoek naar de malware één specifieke klant van de [naam benadeelde 2] , te weten de verdachte, is opgevallen en dat deze is te relateren aan de malware. Ten aanzien van de fraudevariant “G” – waarbij klanten worden bewogen om hun betaalpas op te sturen naar een retouradres – wordt aangegeven dat deze variant voor het eerst wordt geconstateerd op 3 december 2015 bij sessies van de verdachte, waarna op 4 december 2015 meldingen van andere klanten volgen. Uit [naam applicatie] chatgesprekken tussen [naam medeverdachte 1] en [nickname verdachte 1] vanaf 17 november 2015 kan worden afgeleid dat [nickname verdachte 1] software wil (laten) ontwikkelen gericht op de [naam benadeelde 2] , waarmee klanten worden bewogen hun betaalpas op te sturen naar een postadres. Bovendien blijkt uit de aangifte van [naam benadeelde 2] dat verdachte is opgevallen vanwege opvallend (test)gedrag, onder andere door herhaaldelijk een heraanvraag voor een pas in te dienen, zonder deze aanvraag af te ronden. In de hiervoor genoemde [naam applicatie] chatgesprekken geeft [nickname verdachte 1] aan dat hij zeker 8x een vervangende pas op zijn eigen naam heeft aangevraagd. Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, stelt de rechtbank vast dat de verdachte de gebruiker is van het telefoonnummer dat eindigt op [nummer 1] . Bij gebreke van enige aanwijzing van het tegendeel, gaat de rechtbank er dus van uit dat het de verdachte is geweest die met [naam medeverdachte 1] contact had onder de naam ‘ [nickname verdachte 1] ’.
5.2.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat uit de zich in het dossier bevindende processen-verbaal, waarin de inhoud van de tussen de verdachte en [naam medeverdachte 1] weergegeven [naam applicatie] chatgesprekken is opgenomen, onmiskenbaar de betrokkenheid van de verdachte bij de onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde handelingen blijkt. Naar het oordeel van de rechtbank kan deze betrokkenheid niet anders worden geduid dan het medeplegen van voornoemde feiten. In dat kader overweegt de rechtbank dat uit de aard van de onder 1 tot en met 8 tenlastegelegde feiten volgt dat de verschillende handelingen op elkaar moeten worden afgestemd: het illegaal inloggen op computeromgevingen, het verzenden van verzoeken tot koppeling van onjuiste tegenrekeningen, het ‘afvangen’ van bankpassen en gedane bestellingen, het doen van geldopnamen naar aanleiding van frauduleuze overboekingen etc. Als dergelijke handelingen - zoals in deze zaak - door meerdere daders worden verricht, blijkt daaruit hun opzet op nauwe en bewuste samenwerking ten aanzien van het geheel. Ook uit de inhoud van de [naam applicatie] chatgesprekken blijkt de nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en [naam medeverdachte 1] (en andere verdachten). Zo worden via voornoemde applicatie onder meer berichten uitgewisseld over het testen van malware, teksten voor de bij de fraude te gebruiken teksten gedeeld, wordt gecommuniceerd over het gebruik van ontvangstadressen voor bankpassen en/of bestellingen, worden persoonlijke (inlog)gegevens van diverse derden gedeeld en wordt informatie over het leeghalen van (bank)rekeningen en het ‘arriveren’ van gelden op zgn. katvangers rekeningen gedeeld. Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank dan ook sprake van medeplegen. Voor zover dit oordeel ten aanzien van de ten laste gelegde feiten nadere motivering behoeft wordt verwezen naar de motivering hieronder.
5.3.
Bewijswaardering feit 1
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat niet (althans onvoldoende) blijkt dat verdachte het technisch hulpmiddel zelf (of in vereniging) heeft vervaardigd/ ontwikkeld. Evenmin is in het dossier voldoende bewijs voorhanden voor het oordeel dat de verdachte de malware heeft ingevoerd, verspreid, of anderszins ter beschikking heeft gesteld of voorhanden heeft gehad. Ook voor medeplegen ontbreekt het bewijs. Subsidiair is aangevoerd dat – gelet op de tekst van het onder 1 tenlastegelegde - enkel is beoogd om uitsluitend het ‘vervaardigen’ van de malware ten laste te leggen. Niet kan worden vastgesteld dat de verdachte (al dan niet in vereniging) een technisch hulpmiddel heeft vervaardigd, noch dat hij deze voorhanden heeft gehad.
Beoordeling en conclusie
De ontwikkelde malware betreft webinjects en [naam softwareprogramma 1] en [naam softwareprogramma 2] . Een webinject zorgt ervoor dat een internetbrowser een namaakwebsite toont in plaats van de authentieke website. [naam softwareprogramma 1] en [naam softwareprogramma 2] is de naam voor de software die, geïnstalleerd op een computer, gegevens kan afvangen en doorsturen. De malware is kwaadaardige software die zich (in dit geval) in de browser van de gebruiker nestelt en daar in staat is om schermen te manipuleren. De malware houdt de gebruiker in de gaten tijdens het browsen. Zodra de gebruiker gaat internetbankieren, neemt de malware de controle over.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen steun bieden voor het oordeel dat de verdachte de malware heeft vervaardigd. In dat kader wijst de rechtbank met name op de eerdergenoemde [naam applicatie] chatgesprekken tussen [naam medeverdachte 1] en de verdachte vanaf 17 november 2015, waaruit naar het oordeel van de rechtbank kan worden afgeleid dat de verdachte software wil (laten) ontwikkelen gericht op de [naam benadeelde 2] , waarmee klanten worden bewogen hun betaalpas op te sturen naar een postadres. Ook volgt uit de aangifte van de [naam benadeelde 2] dat de verdachte ‘testgedrag’ heeft vertoond (het doen van een heraanvraag betaalpas en het doen van overboekingen van 1 eurocent tussen zijn Studentenrekening en DirectRekening, teneinde de detectieregels af te tasten) en dat hij via ‘reverse engineering’ heeft getracht te achterhalen hoe een heraanvraag van de betaalpas precies werkt, vermoedelijk zodat de injectcode daarop kan worden aangepast.
[naam medeverdachte 1] helpt de verdachte met de in de malware te gebruiken teksten. Er wordt gesproken over een retourpunt voor de bankpassen en er worden adressen aangeleverd. De in de malware te gebruiken teksten, zoals deze blijken uit de chatgesprekken, vertonen grote overeenkomst met de teksten zoals die daadwerkelijk worden teruggezien in de bij de [naam benadeelde 2] gebruikte malware.
Voor zover echter niet kan worden vastgesteld dat het de verdachte is geweest die de programmacode daadwerkelijk heeft geschreven (en daarmee de malware feitelijk heeft vervaardigd), overweegt de rechtbank het volgende. De goede werking van een webinject wordt niet alleen bepaald door een programmacode die het mogelijk maakt dat een internetbrowser een nagemaakte website weergeeft in plaats van de authentieke website. De goede werking is ook afhankelijk van de kwaliteit van de nagemaakte website. Als een nagemaakte website er niet door vorm (lettertypes, opmaak, kleurgebruik) en inhoud (goed lopende teksten in het Nederlands, een op het eerste gezicht geloofwaardige boodschap die van de bank afkomstig lijkt te zijn) authentiek uitziet, is een webinject nutteloos. Door essentiële informatie te leveren voor de vorm van de nagemaakte website, in de wetenschap en met het doel dat die zou worden gebruikt voor het vervaardigen van een webinject, van welke webinject de verdachte zelf (mede) gebruik ging maken, heeft de verdachte in ieder geval nauw en bewust samengewerkt met degene die het schrijven van de programmacode voor zijn rekening heeft genomen.
Gelet op deze bewezenverklaring komt de rechtbank aan de bespreking van de overige standpunten van de verdediging ten aanzien van dit feit niet meer toe.
5.4.
Bewijswaardering feit 2
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs voorhanden is voor het infecteren van computers met webinjects en/of malware door de verdachte, dan wel dat er sprake is geweest van medeplegen van dit feit.
Beoordeling en conclusie
De verdachte heeft (samen met zijn mededader) een webinject en/of malware vervaardigd. Dat deze webinject vervolgens is verspreid (en daarmee computers zijn geïnfecteerd), staat vast. Immers: de verdachte en zijn mededader hebben inlog- en andere persoonlijke gegevens van derden van deze webinject ontvangen en dit was niet mogelijk geweest als de webinject niet was verspreid. De webinject en/of malware is derhalve ook daadwerkelijk benut en heeft geleid tot het binnendringen van de bankomgevingen en het bemachtigen van inlog- en persoonlijke gegevens van de gebruikers van internetbankieren, hetgeen ook volgt uit de aangiftes. Gelet hierop, kan het mededaderschap van de verdachte bij de verspreiding van de webinject en/of malware wettig en overtuigend bewezen worden.
Het feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
5.5.
Bewijswaardering feit 3
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de diefstal van het bedrag van € 9.778,50. De enkele omstandigheid dat vanaf het IP-adres van de verdachte een limietverhoging is gedaan op rekening [rekeningnummer 1] van [naam bedrijf 1] is onvoldoende voor het bewijs van de wederrechtelijke toe-eigening van genoemd geldbedrag. Dit geldt zowel ten aanzien van het plegen als het medeplegen van dit feit.
Beoordeling en conclusie
Op 15 oktober 2015 is in een sessie vanaf IP [ip-adres] een limietverhoging gedaan op een rekening op naam van [naam bedrijf 1] . Daarna is via de geldautomaat en muntrolautomaat in 5 opnames een bedrag van € 9778,50 opgenomen. Voornoemd IP [ip-adres] is in de afgelopen jaren verder uitsluitend gebruikt in combinatie met de Studentenrekening van de verdachte.
De rechtbank overweegt dat de verdachte geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat via een aan hem toegeschreven IP-adres een limietverhoging is gedaan op een niet aan hem toebehorende bankrekening. Vaststaat voorts dat dit zonder toestemming van de rekeninghouder is gebeurd en dat er vervolgens een bedrag van € 9778,50 is opgenomen.
De limietverhoging kan geen ander doel hebben gehad dan het vervolgens kunnen ‘cashen’ van voornoemd geldbedrag. Dat verdachte (mogelijk) niet degene is geweest die het geld daadwerkelijk heeft gecasht, doet er niet aan af dat onder deze omstandigheden kan worden gezegd dat dit feit tezamen en in vereniging is gepleegd. Het feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
5.6.
Bewijswaardering feit 4
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van gewoontewitwassen, nu uit het dossier niet volgt dat de verdachte de neiging heeft gehad om het feit steeds weer te begaan, en er gelet op de tenlastelegging sprake is van één geldbedrag van € 6.520,- wat een contra indicatie vormt voor gewoontewitwassen.
Voorts heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van witwassen, nu niet is gebleken dat de verdachte enige handeling heeft verricht gericht op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geldbedrag. Het enkele voorhanden hebben van dit geldbedrag is onvoldoende voor het bewijs van witwassen, nu dit geldbedrag afkomstig zou zijn uit eigen misdrijf.
Subsidiair wordt een veroordeling voor eenvoudig (schuld)witwassen aangewezen geacht.
Beoordeling en conclusie
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van gewoontewitwassen, nu er “slechts” één keer is gecasht en daarmee geen sprake kan zijn van een herhaling van feiten, zoals een bewezenverklaring van gewoontewitwassen vereist.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is geweest van betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal van de bankpas van de rechthebbende. Met deze pas is vervolgens geld van de rechthebbende opgenomen. Daarmee kan bewezen worden dat verdachte dit weggenomen geldbedrag van € 6.520 uit eigen misdrijf voorhanden heeft gehad.
5.7.
Bewijswaardering feit 5
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak voor dit feit bepleit, nu niet uit het dossier blijkt dat verdachte de pleger, dan wel medepleger van dit feit is geweest.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank acht, anders dan de verdediging, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de diefstal met een valse sleutel van een geldbedrag van € 1.977, toebehorende aan [naam benadeelde 3] en/of [naam benadeelde 4] .
Dit oordeel is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Ten aanzien van het medeplegen verwijst de rechtbank naar hetgeen onder 5.2 is geoordeeld.
Het feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
5.8.
Bewijswaardering feiten 6, 7 en 8
Standpunt verdediging
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van deze feiten aangevoerd dat – in het geval de rechtbank ervan uitgaat dat de verdachte “ [nickname verdachte 1] ” is – hij zich met betrekking tot de bewezenverklaringen van deze feiten refereert aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte “ [nickname verdachte 1] ” is (zie hierboven, rov. 5.1.). Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaringen van de feiten 6 tot en met 8 uit de voorhanden bewijsmiddelen volgt.
5.9.
Bewijswaardering feit 9
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde pinnen van een bedrag van € 2.000 en het kopen van beltegoed voor een bedrag van € 10,49. Niet zou blijken van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en mededaders op die punten.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank acht, anders dan de verdediging, wettig en overtuigend integraal bewezen het feit zoals onder 9 aan de verdachte ten laste is gelegd.
Dit oordeel is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. De rechtbank merkt hierbij nog het navolgende op.
Vooropgesteld wordt dat de verdachte en [naam medeverdachte 2] blijkens de in het dossier aanwezige chatgesprekken praten over de verschillende manieren om de bankrekening met de gestolen bankpas leeg te trekken. Het grootste deel gaat via de aankoop van bitcoins, een idee dat bij verdachte vandaan komt. Ook wordt er tussen [naam medeverdachte 2] en de verdachte gesproken over het pinnen. Uit de historische gegevens volgt ook dat de telefoon van de verdachte, op de momenten dat er wordt gepind met de gestolen bankpas (te weten meerdere pogingen op één avond), een mast in de omgeving aanstraalt. Er is geen reden om aan te nemen dat de verdachte alleen wetenschap zou hebben gehad van de aankoop van bitcoins, maar juist alle reden dat de verdachte van het begin tot het einde in volle omvang betrokken is geweest bij het ‘leegtrekken’ van deze bankrekening. Het enkele feit dat het een ander is geweest die daadwerkelijk de pintransactie heeft verricht (in het bijzijn van de verdachte) doet daar niet aan af.
Het feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
5.10.
Bewijswaardering feit 10
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat (bij gebrek aan overtuigend bewijs) de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 10 ten laste is gelegd. Niet kan zonder twijfel worden vastgesteld dat de verdachte de gesprekken met [naam medeverdachte 2] [nickname medeverdachte] ) heeft gevoerd. Evenmin blijkt uit de bewijsmiddelen dat de verdachte de pleger, dan wel de medepleger van het feit is geweest.
Beoordeling en conclusie
De rechtbank acht, anders dan de verdediging, wettig en overtuigend bewezen het feit zoals onder 10 aan de verdachte ten laste is gelegd. Dit oordeel is gegrond op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. De rechtbank merkt hierbij nog het navolgende op.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij gebruik heeft gemaakt van een jabberaccount en dat hij zich hierbij mogelijk ook heeft bediend van de namen [nickname verdachte 2] en [nickname verdachte 3] . De rechtbank gaat voorbij aan de opmerking van de verdachte ter zitting dat een ander ook wel eens gebruik zou kunnen hebben gemaakt van deze naam. Verdachte heeft deze ander niet kunnen of willen duiden en het komt de rechtbank ook overigens onaannemelijk voor dat de verdachte, die gebruik maakt van een versleutelde laptop zomaar zijn accounts laat gebruiken.
Tevens staat vast dat de verdachte een week voor het onderhavige feit samen met onder meer [naam medeverdachte 2] het onder 9 tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Tegen deze achtergrond passen de belastende chatgesprekken in de omgang tussen [naam medeverdachte 2] en de verdachte. De rechtbank gaat er dus van uit dat het de verdachte is geweest die de chatgespreken met [naam medeverdachte 2] heeft gevoerd. Uit deze gesprekken volgt de betrokkenheid van de verdachte bij dit feit, voorzover dat ziet op de bestelling bij [naam benadeelde 16] . Verdachte heeft daarbij niet alleen het leveradres verstrekt, maar was bovendien betrokken bij de ontvangst van de goederen en de verdeling/afhandeling daarvan. Gezien de inhoud van de gesprekken, kan het niet anders dan dat de verdachte wetenschap had van het feit dat deze bestelling door [naam medeverdachte 2] werd gedaan met behulp van onrechtmatig verkregen gegevens en vanaf andermans bankrekening. De rol van de verdachte bij het laten slagen van deze actie is hierbij essentieel.
De rechtbank ziet onvoldoende bewijs voor betrokkenheid van de verdachte bij de overige gedane betalingen van deze bankrekening.
Het feit kan wettig en overtuigend bewezen worden verklaard.
5.11.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
Feit 1
hij in de periode van 01 juli 2015
tot en met 1 februari 2016 in Nederland, meermalen
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens)
technische hulpmiddelen die hoofdzakelijk geschikt gemaakt
en ontworpen waren tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in
artikel 138ab, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, heeft vervaardigd en voorhanden heeft gehad en een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar gegeven
waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een
deel daarvan, heeft verworven, ter beschikking heeft gesteld en voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab lid 2
van het Wetboek van Strafrecht werd gepleegd,
immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s)
malware (te weten [naam softwareprogramma 1] en [naam softwareprogramma 2] en een of meer webinject(s))
ontwikkeld, met de bedoeling om daarmee wederrechtelijk geautomatiseerde werken van banken en bedrijven en personen binnen te dringen en vervolgens
inloggegevens en/of andere persoonlijke gegevens ten behoeve van
internetbankieren voor zichzelf en/of voor een ander over te nemen en
vervolgens die inloggegevens verworven, ter beschikking gesteld en voorhanden gehad met de bedoeling om daarmee zichzelf of een ander toegang te verschaffen tot het telecommunicatieverkeer en het betalingsverkeer zijnde geautomatiseerde werken van de [naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 3] bank en/of [naam benadeelde 5] en/ zijn/haar/hun klanten;
Feit 2
hij in de periode van 01 juli 2015
tot en met 1 februari 2016 in Nederland, meermalen
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), telkens
opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken is binnengedrongen, waarbij hij en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die geautomatiseerde werken heeft/
hebben
verworven door het doorbreken van een beveiliging en/of een technische
ingreep en/of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse
hoedanigheid en vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of overgedragen door die geautomatiseerde werken waarin hij en/of zijn mededader(s)
zich wederrechtelijk bevond(en), voor zichzelf of een ander heeft overgenomen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
computers geïnfecteerd middels webinjects en/of malware en vervolgens,
nadat internetbankieren werd opgestart en/of door de gebruiker(s) was
ingelogd, een ogenschijnlijk betrouwbare website van de [naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 3]
en/of [naam benadeelde 5]
werdgetoond , terwijl in werkelijkheid
een nagebootste website van de [naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 3] bank en/of [naam benadeelde 5]
werd getoond, waardoor de gebruiker(s) van die nagebootste website
werd(en) verleid tot het opsturen van de huidige betaalpas en/of het invoeren
van een retouradres en/of het selecteren van een retourdatum en/of het
aanvragen van een nieuwe betaalpas en/of het invoeren van zijn/haar/hun
pincode(s) en/of het invullen van aanvullende klantgegevens en/of persoonlijke inloggegevens en/of het uitvoeren van een transactie;
Feit 3
hij in de periode van 01 juli 2015
tot en met 1 februari 2016 in Nederland, meermalen
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), telkens
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (totaal)bedrag van 6.520 euro en 9.778,50 euro, , geheel of ten dele toebehorende aan
[naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 6] en [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8]
en [naam bedrijf 1] , waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de weg te nemen goederen
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten een of meer gestolen en/of onrechtmatig verworven
(vervangende) bankpas(sen) en pincode(s) van voornoemde [naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 6]
en [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] en [naam bedrijf 1] ;
Feit 4
hij in de periode van 01
december2015
tot en met
24 december 2016 in Nederland, (meermalen)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
6.520 euro voorhanden
heeftgehad terwijl hij wist, dat dat
geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Feit 5
hij in de periode van 15 oktober 2015 tot en met 2 december 2015 in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (totaal)bedrag van 1.977 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 3] bank en/of [naam benadeelde 4] , waarbij verdachte en/of zijn mededaders het weg te nemen goed
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten onderschepte TAN-codes en onrechtmatig verworven
inloggegevens en (andere) bankgegevens van voornoemde [naam benadeelde 3] bank en/of
[naam benadeelde 4] ;
Feit 6
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2016
tot en met 26 januari 2016 te Almere en Rotterdam,
tezamen en in vereniging met anderen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in
aan anderen toebehorende geautomatiseerde werken,
te weten computers en emailpostbussen van [naam benadeelde 9] en [naam benadeelde 10]
en [naam benadeelde 11] en [naam benadeelde 12] , en
vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of overgedragen
door die geautomatiseerde werken waarin hij en/of zijn mededader(s)
zich wederrechtelijk bevond(en), voor zichzelf of een ander heeft overgenomen,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens met dat opzet)
- zich de toegang verschaft tot de (persoonlijke) e-mailpostbussen van
[naam benadeelde 11] en [naam benadeelde 10] en [naam benadeelde 12] zonder
zijn/haar/diens toestemming en
- ingelogd bij [naam benadeelde 9] met een e-mailadres en een wachtwoord, althans met
inloggegevens van die [naam benadeelde 10] en [naam benadeelde 11] en [naam benadeelde 12] zonder
hun toestemming en
- het afleveradres van die [naam benadeelde 10] en [naam benadeelde 11] en [naam benadeelde 12]
gewijzigd en
- ( vervolgens) goederen besteld ten name van die [naam benadeelde 10] en
[naam benadeelde 11] en [naam benadeelde 12] ;
Feit 7
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van
20 november 2015 tot en met 10 december 2015te Almere en Rotterdam, ,
tezamen en in vereniging met een ander
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een of meer
aan anderen toebehorende geautomatiseerde werken,
te weten de/het computer(s)(netwerk) van [naam benadeelde 13] en van [naam benadeelde 14] en
[naam benadeelde 15] immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader
(telkens met dat opzet)
- ( vier) bestanden toegevoegd aan die/dat computer(netwerk) van
die [naam benadeelde 14] en/of die [naam benadeelde 15] en
- ingelogd bij [naam benadeelde 13]
met inloggegevens van die [naam benadeelde 14] zonder
toestemming van die [naam benadeelde 14] en
- zich de toegang verschaft tot de (persoonlijke) e-mailpostbussen van die
[naam benadeelde 14] en [naam benadeelde 15] , zonder
hun toestemming;
Feit 8
hij op tijdstippen in de periode van 10 januari
2016 tot en met 8 februari 2016 in Almere en Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een of meer
aan anderen toebehorende geautomatiseerde werken,
te weten de/het computer(s)(netwerk) van [naam benadeelde 17] en van [naam benadeelde 18] en/of [naam benadeelde 19] , immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader
(telkens met dat opzet)
- ( meerdere malen) zonder toestemming ingelogd op de [naam benadeelde 17]
internetbankieromgeving van die [naam benadeelde 18] en
- een wijzigingsformulier spaar- en beleggingsrekening van [naam benadeelde 17] gedownload ;
Feit 9
hij op tijdstippen in de periode van 5 november
2013 tot en met 11 november 2013 te Barendrecht en/of Almere en/of Rotterdam
en/of Den Haag en/of Leiden en/of Purmerend, tezamen en in vereniging met anderen,
(telkens) met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een (totaal)bedrag van 14.658,67 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 20] ,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten een gestolen of een verduisterde bankpas van [naam benadeelde 20]
en/of onrechtmatig verworven inloggegevens en/of onrechtmatig verkregen
bankgegevens en/of een verworven vals identiteitsbewijs ten name van [naam benadeelde 21] ,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededaders
(telkens) zonder toestemming transacties (doen) verricht(en) vanaf de
[naam benadeelde 2] -bankrekening van [naam benadeelde 20] met rekeningnummer
[nummer 4] en/of [naam benadeelde 21] en/of uit naam van [naam benadeelde 21] , meerdere (internet)
aankopen gedaan, te weten een hoeveelheid Bitcoins tot een bedrag van
12.648,18 Euro, bij [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 4] , met
gebruikmaking van inloggegevens en/of bankgegevens van [naam benadeelde 20]
en/of een vals identiteitsbewijs ten name van [naam benadeelde 21] en/of iDEAL
van [naam benadeelde 20] tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn
mededader(s) niet gerechtigd was/waren
en
(telkens) zonder toestemming geld gepind vanaf de bankrekening van [naam benadeelde 20]
, tot een bedrag van 2000 Euro, met gebruikmaking van de
(gestolen of verduisterde) bankpas van [naam benadeelde 20] en/of
[naam benadeelde 21]
en
(telkens) zonder toestemming (een) transactie(s) (doen) verricht(en) vanaf de
bankrekening van [naam benadeelde 20] en/of [naam benadeelde 21] en uit naam van
[naam benadeelde 21] , een (internet) aankoop gedaan, te weten beltegoed tot een bedrag van 10,49 Euro, met gebruikmaking van inloggegevens en/of iDEAL van [naam benadeelde 20]
tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededaders niet
gerechtigd was/waren;
Feit 10
hij omstreeks 18 november 2013 en 19
november 2013 te Barendrecht en/of Almere en/of Purmerend,
tezamen en in vereniging met anderen, ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
eengeldbedragen tot een (totaal)bedrag van
3.337Euro, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 1] en/of [naam benadeelde 22] en/of [naam benadeelde 23] en/of [naam benadeelde 24] , zijnde rekeninghouders bij [naam benadeelde 1] ,
waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen gelden onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel, te weten onderschepte TAN-codes en/of onrechtmatig verwor
ven
inloggegevens en/of (andere) bankgegevens,
immers heeft/hebben hij, verdachte en zijn mededaders zonder
toestemming transacties (doen) verricht(en) vanaf de en/of bankrekening(en)
van (en uit naam van) die [naam benadeelde 22] en/of [naam benadeelde 23] en vanaf de bankrekening van die [naam benadeelde 24]
naar bankrekeningen van [naam benadeelde 16] met gebruikmaking van inloggegevens en/of bankgegevens en/of TAN-codes tot het
gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededaders niet gerechtigd was/waren;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Kennelijke verschrijvingen zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn belangen geschaad.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1
Medeplegen van het met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede lid van het Wetboek van strafrecht wordt gepleegd,
vervaardigen en voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt is gemaakt en ontworpen tot het plegen van een zodanig misdrijf
en
het verwerven, ter beschikking stellen en voorhanden hebben van een computerwachtwoord, toegangscode of vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan,
meermalen gepleegd
Feit 2
Medeplegen van computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, meermalen gepleegd
Feit 3
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
Feit 5
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
Feit 6
Medeplegen van computervredebreuk, terwijl de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, meermalen gepleegd
Feit 7
Medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd
Feit 8
Medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd
Feit 9
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd
Feit 10
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn derhalve strafbaar.
Feit 4: ontslag van alle rechtsvervolging
De rechtbank heeft, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, geoordeeld dat het onder 4 ten laste gelegde geldbedrag afkomstig is uit een door de verdachte zelf begaan misdrijf en bewezen verklaard dat de verdachte het voorwerp heeft witgewassen door het geldbedrag voorhanden te hebben gehad.
De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen dat de verdachte één of meer handelingen heeft verricht die gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het voorwerp, nu uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden enkel kan worden afgeleid dat de verdachte het voorwerp voorhanden heeft gehad.
Dit betekent dat het onder 4 bewezenverklaarde niet kan worden gekwalificeerd en daarom geen strafbaar feit oplevert. De verdachte dient derhalve terzake van dit bewezenverklaarde feit te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Kwalificatie van het bewezenverklaarde als eenvoudig witwassen zoals strafbaar gesteld in artikel 420bis.1 van het Wetboek van Strafrecht met ingang van 1 januari 2017 stuit af op het bepaalde in artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is derhalve strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten,
de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een vorm van computer- en internetcriminaliteit, die opvalt door professionaliteit en de samenwerking tussen de mededaders. De verdachte speelde daarbij een cruciale rol, nu hij als ontwikkelaar van de malware kan worden aangewezen. Een groot aantal computers zijn geïnfecteerd met deze malware, bestaande uit webinjects waardoor computergebruikers een ogenschijnlijk authentieke website van hun bank getoond werd, terwijl dat in werkelijkheid een - bijna niet van echt te onderscheiden - valse site was. De verdachte en zijn mededaders konden vervolgens beschikken over alle door de rekeninghouders ingevoerde gegevens. Daarnaast werden rekeninghouders bewogen hun betaalpas op te sturen naar postadressen die onder controle stonden van de verdachte en zijn mededaders. Met die betaalpassen zijn uiteindelijk geldbedragen ‘gecasht’.
Ook heeft de verdachte met zijn mededaders op naam van onwetende derden goederen besteld bij [naam benadeelde 9] door in te loggen op hun account bij die webwinkel. Daarbij werd het afleveradres gewijzigd in het adres van een katvanger.
Door aldus te handelen heeft hij inbreuk gemaakt op onder meer digitale betalingsdiensten van banken. Daarbij is aan de banken en rekeninghouders grote financiële schade toegebracht. Tevens is misbruik gemaakt van de identiteit en persoonsgegevens van mensen. De verdachte heeft niet alleen de direct benadeelden veel schade toegebracht, maar hij heeft door zijn handelen ook het vertrouwen van de samenleving in de integriteit en veiligheid van het elektronische betalingsverkeer ernstig ondermijnd.
Het feit waarbij de [naam benadeelde 20] is gedupeerd rekent de rechtbank de verdachte in het bijzonder zwaar aan. Het gaat hier om een organisatie die zich met vrijwilligers inzet voor de kwetsbare personen in onze maatschappij. Kennelijk dacht de verdachte enkel aan zijn eigen financiële gewin.
Wat bovendien ernstig zorgen baart is het ogenschijnlijke gemak waarmee de verdachte samen met anderen rekeningen plunderde, persoonsgegevens uitwisselde en goederen bestelde bij internetwinkels op naam en rekening van anderen. Uit de in het dossier bevindende chatgesprekken blijkt dat de verdachte en zijn mededaders met het grootste gemak en zelfs genoegen spraken over het ‘leegtrekken’ van andermans bankrekeningen.
Zij kochten er blijkens gesprekken en foto’s vervolgens dure luxe goederen van, uitsluitend en alleen voor hun eigen plezier. Uit de onderzochte laptop van de verdachte blijkt bovendien dat hij nog steeds in het bezit was van vele inlog-, account- en identiteitsgegevens van derden. Ook bevat de laptop talloze aanwijzingen dat de verdachte zich nog altijd bezig houdt met malware, fakesites en andere manieren van internetoplichting en fraude. Kennelijk hebben noch verdachtes aanhouding in 2014, noch de veroordeling van zijn mededaders enige indruk op hem gemaakt of heeft hij zich in zijn versleutelde, virtuele wereld onaantastbaar gewaand. Ook op de behandeling ter zitting heeft de verdachte geen inzicht getoond in het laakbare van zijn handelen.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 maart 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een vergelijkbaar feit, maar wel voor een ander strafbaar feit.
8.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 1 maart 2017. Dit rapport houdt het volgende in.
De reclassering onthoudt zich van advies over de sanctie. Volgens betrokkene zijn er geen problemen in zijn leefsituatie. Op basis van het proces-verbaal en zijn eerdere veroordeling komen aanwijzingen naar voren van problemen op het gebied van sociale contacten en denkpatronen. Betrokkene ontkent echter dat hier sprake van is en lijkt hier ook weinig openheid over te willen geven. De reclassering ziet geen mogelijkheden om een plan van aanpak op te stellen. Betrokkene heeft niet eerder begeleiding/behandeling gehad. Er zijn geen aanwijzingen voor een negatieve houding ten opzichte van begeleidingscontact, echter er is ook geen hulpvraag.
De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport en houdt tevens rekening met de jonge leeftijd van verdachte.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Straffen
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in min of meer soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Redelijke termijn
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat de redelijke termijn in de zaken [naam benadeelde 20] en [naam benadeelde 23] is overschreden, nu de behandeling van die zaken op de terechtzitting niet binnen een termijn van twee jaren is afgerond, vanwege omstandigheden die niet aan de verdachte zijn toe te rekenen. De rechtbank heeft hiermee in strafmatigende zin enigszins rekening gehouden.
Gelet op enerzijds het strafblad, de jeugdige leeftijd van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn en anderzijds de belangrijke rol van de verdachte in de samenwerking zal de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf van 3 jaren opleggen.
Algemene afsluiting
Alles afwegend worden na te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaring, passend en geboden geacht.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen nephorloges en doosjes te onttrekken aan het verkeer, nu het bezit ervan strafbaar is op grond van artikel 337 lid 1, sub e, van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen laptop (merk MSI) verbeurd te verklaren, nu met de laptop strafbare feiten zijn gepleegd.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich niet uitgelaten over hetgeen in beslag is genomen.
9.3.
Beoordeling
De in beslag genomen laptop (merk MSI) zal verbeurd worden verklaard.
Het voorwerp behoort aan de verdachte toe.
Niet betwist is dat hiermee de strafbare feiten zijn gepleegd.
De in beslag genomen nephorloges en doosjes zullen worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.

10.Vorderingen benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] . ter zake van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.960 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] ter zake van het onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 90 aan materiële schade en een vergoeding van € 100 aan immateriële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 20] ter zake van het onder 9 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 13.201 aan materiële schade.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij van de [naam benadeelde 2] kan worden toegewezen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij van [naam benadeelde 4] voor wat betreft de materiële schade kan worden toegewezen. De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in het deel van de vordering dat ziet op vergoeding van de immateriële schade. Dit nu de aard van het bewezen feit zich daarvoor moeilijk leent, maar tevens omdat de immateriële schade onvoldoende is onderbouwd.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering benadeelde partij van de [naam benadeelde 20] kan worden toegewezen, met hoofdelijke aansprakelijkheid en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, subsidiair dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat verdachte de veroorzaker van de geclaimde schade is geweest.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [naam benadeelde 4] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Primair wegens de door de verdediging bepleitte vrijspraak, subsidiair nu de vordering onvoldoende is onderbouwd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij [naam benadeelde 20] primair niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, nu onvoldoende uit de stukken volgt dat de heer [naam benadeelde 21] als vertegenwoordiger van de Stichting zou mogen optreden. Subsidiair wordt gesteld dat het schadebedrag dient te worden beperkt tot het bedrag dat is opgehaald bij [naam benadeelde 25] (1700 dollar), meer subsidiair wordt verzocht de vordering te matigen, wegens de bepleitte vrijspraak van de diefstal van de € 2.000 en de€ 10,49.
10.3
Beoordeling
[naam benadeelde 2].
De benadeelde partij
[naam benadeelde 2]. zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten.
Dit nu de opgevoerde gedupeerde rekeninghouders niet in de bewezenverklaring zijn opgenomen. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[naam benadeelde 4]
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de vordering niet is onderbouwd en de behandeling van de vordering daarmee een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
[naam benadeelde 20]
Uit de aangiften volgt genoegzaam dat de heer [naam benadeelde 21] gerechtigd is om namens de [naam benadeelde 20] in rechte op te treden. Gelet daarop wordt de vordering ontvankelijk geacht.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 20] door het onder 9 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen.
Nu de verdachte het strafbare feit ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partij betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partij van deze betalingsverplichting bevrijd.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 november 2013.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
10.4
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 20] een schadevergoeding betalen van € 13.201, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2013.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 47, 57, 138ab, 139d, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart het onder 4 bewezen verklaarde feit niet strafbaar en ontslaat de verdachte van alle rechtsvervolging ter zake daarvan.
verklaart de verdachte voor het overige strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de bewezenverklaarde feiten de laptop (merk MSI)
- verklaart de nephorloges met doosjes onttrokken aan het verkeer.
verklaart de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] . en [naam benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vorderingen;
bepaalt dat deze vorderingen slechts kunnen worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt en begroot deze kosten op nihil;
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededader(s), om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 20] , te betalen een bedrag van
€ 13.201,-, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 november 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader of mededaders betalen de verdachte in zoverre van deze verplichting is bevrijd;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen € 13.201,- (hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 november 2013 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van
€ 13.201,-vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
101 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededader(s), tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.A. Poppe-Gielesen, voorzitter,
en mrs. C. Laukens en M. Beusmans-Verwijs, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Wingerden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
(onderzoek [dossiernaam 1] - zaaksdossier 1 - [naam benadeelde 2] / [naam benadeelde 3] / [naam benadeelde 5] )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2015
tot en met 1 februari 2016 te Purmerend, althans in Nederland, (meermalen)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens)
(een) technisch(e) hulpmiddel(en) dat/die hoofdzakelijk geschikt gemaakt
en/of ontworpen was/waren tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in
artikel 138ab, tweede lid, Wetboek van Strafrecht, heeft vervaardigd en/of
verworven en/of ingevoerd en/of verspreid en/of anderszins ter beschikking
heeft gesteld en/of voorhanden heeft gehad en/of
een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar gegeven
waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een
deel daarvan, heeft verworven, verspreid of anderszins ter beschikking heeft
gesteld en/of voorhanden heeft gehad,
met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab lid 2
van het Wetboek van Strafrecht werd gepleegd,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
malware (te weten [naam softwareprogramma 1] en/of [naam softwareprogramma 2] en/of een of meer webinject(s))
ontwikkeld of laten ontwikkelen, met de bedoeling om daarmee wederrechtelijk
(een) geautomatiseerd(e) werk(en) van een of meerdere bank(en) en/of
bedrij(f)(ven) en/of perso(o)n(en) binnen te dringen en vervolgens
inloggegevens en/of (andere) persoonlijke gegevens ten behoeve van
internetbankieren voor zichzelf en/of voor een ander over te nemen en/of af te
tappen en/of
(vervolgens) (die) inloggegevens verworven, verspreid of anderszins ter
beschikking gesteld en/of voorhanden gehad met de bedoeling om daarmee
zichzelf of een ander toegang te verschaffen tot het telecommunicatieverkeer
en het betalingsverkeer zijnde geautomatiseerd(e) werk(en) van de [naam benadeelde 2]
en/of [naam benadeelde 3] bank en/of [naam benadeelde 5] en/of zijn/haar/hun klant(en);
art 139d lid 2 ahf/sub b Wetboek van Strafrecht
art 139d lid 3 Wetboek van Strafrecht
art 138ab lid 2 Wetboek van Strafrecht
art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 139d lid 2 ahf/sub a Wetboek van Strafrecht
2.
(onderzoek [dossiernaam 1] - zaaksdossier 1 - [naam benadeelde 2] / [naam benadeelde 3] / [naam benadeelde 5] )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2015
tot en met 1 februari 2016 te Purmerend, althans in Nederland, (meermalen)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk in (een) (gedeelte van) (een)
geautomatiseerd(e) werk(en) is binnengedrongen, waarbij hij en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot dat/die geautomatiseerde werk(en) heeft
verworven door het doorbreken van een beveiliging en/of een technische
ingreep en/of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse
hoedanigheid en/of enige andere feitelijkheid en/of
vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of overgedragen
door dat/die geautomatiseerde werk(en) waarin hij en/of zijn mededader(s)
zich wederrechtelijk bevond(en), voor zichzelf of een ander heeft overgenomen,
afgetapt of opgenomen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
computers geïnfecteerd middels webinjects en/of malware en/of (vervolgens),
nadat internetbankieren werd opgestart en/of door de gebruiker(s) was
ingelogd, een (ogenschijnlijk betrouwbare) website van de [naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 3]
en/of [naam benadeelde 5] getoond of laten tonen, terwijl (in werkelijkheid)
een nagebootste website van de [naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 3] bank en/of [naam benadeelde 5]
werd getoond, waardoor de gebruiker(s) van dat/die nagebootste website
werd(en) verleid tot het opsturen van de huidige betaalpas en/of het invoeren
van een retouradres en/of het selecteren van een retourdatum en/of het
aanvragen van een nieuwe betaalpas en/of het invoeren van zijn/haar/hun
pincode(s) en/of
het invullen van aanvullende klantgegevens en/of persoonlijke inloggegevens
en/of het uitvoeren van een transactie;
art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 138ab lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
(onderzoek [dossiernaam 1] - zaaksdossier 1 - [naam benadeelde 2] )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2015
tot en met 1 februari 2016 te Purmerend, althans in Nederland, (meermalen)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (totaal)bedrag van 6.520 euro en/of 9.778,50 euro, althans een of meer
geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 6] en/of [naam benadeelde 7] en/of [naam benadeelde 8]
en/of [naam bedrijf 1] , althans aan (een) ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die plaats(en)
des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten een of meer gestolen en/of onrechtmatig verworven
(vervangende) bankpas(sen) en/of pincode(s) van voornoemde [naam benadeelde 2] en/of [naam benadeelde 6]
en/of [naam benadeelde 7] en/of [naam benadeelde 8] en/of [naam bedrijf 1] ;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juli 2015
tot en met 14 december 2016 te Purmerend, althans in Nederland, (meermalen)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens)
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (krachtens die gewoonte)
meermalen, althans eenmaal, van 6.520 euro en/of een of meer (grote)
geldbedrag(en), althans enig(e) geldbedrag(en), de werkelijke aard, de
herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft
verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende op voornoemd geldbedrag was of voornoemd geldbedrag heeft
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat dat
geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht
art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 420bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
5.
(onderzoek [dossiernaam 1] - zaaksdossier 1 - [naam benadeelde 3] )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 oktober 2015
tot en met 2 december 2015 te Purmerend, althans in Nederland, (meermalen)
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), (telkens)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een (totaal)bedrag van 1.977 euro, althans een of meer geldbedrag(en), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 3] en/of [naam benadeelde 4]
, althans aan (een) ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die plaats(en)
des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse
sleutel, te weten onderschepte TAN-codes en/of onrechtmatig verworven
inloggegevens en/of (andere) bankgegevens van voornoemde [naam benadeelde 3] bank en/of
[naam benadeelde 4] ;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
6.
(onderzoek [dossiernaam 1] - zaaksdossier 4 - [naam benadeelde 9] )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016
tot en met 26 januari 2016 te Almere en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een of meer
(aan een of meer ander(en) toebehorend(e)) geautomatiseerde werk(en),
te weten computer(s) en/of emailpostbussen van [naam benadeelde 9] en/of [naam benadeelde 10]
en/of [naam benadeelde 11] en/of [naam benadeelde 12] , althans klanten van [naam benadeelde 9]
en/of router(s) en/of (een) (beveiligde) draadloze internetverbinding(en), of
in een deel daarvan, binnen te dringen, waarbij de beveiliging werd
doorbroken, in elk geval de toegang werd verworven door een technische ingreep
en/of met behulp van een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse
hoedanigheid
en/of
vervolgens gegevens die waren opgeslagen, werden verwerkt of overgedragen
door dat/die geautomatiseerde werk(en) waarin hij en/of zijn mededader(s)
zich wederrechtelijk bevond(en), voor zichzelf of een ander heeft overgenomen,
afgetapt of opgenomen,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens met dat opzet)
- zich de toegang verschaft tot de (persoonlijke) e-mailpostbussen van
[naam benadeelde 11] en/of [naam benadeelde 10] en/of [naam benadeelde 12] zonder
zijn/haar/diens toestemming en/of
- ingelogd bij [naam benadeelde 9] met een e-mailadres en een wachtwoord, althans met
inloggegevens van die [naam benadeelde 10] en/of [naam benadeelde 11] en/of [naam benadeelde 12] zonder
zijn/haar/hun toestemming en/of
- zich met die gegevens voorgedaan als die [naam benadeelde 10] en/of [naam benadeelde 11]
en/of [naam benadeelde 12] en/of
- het afleveradres van die [naam benadeelde 10] en/of [naam benadeelde 11] en/of [naam benadeelde 12]
gewijzigd en/of
- ( vervolgens) goederen besteld ten name van die [naam benadeelde 10] en/of
[naam benadeelde 11] en/of [naam benadeelde 12] ;
art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 138ab lid 2 Wetboek van Strafrecht
7.
(onderzoek [dossiernaam 1] - zaaksdossier 2 - [naam benadeelde 13] )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016
tot en met 26 januari 2016 te Almere en/of Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een of meer
(aan een of meer ander(en) toebehorend(e)) geautomatiseerde werk(en),
te weten de/het computer(s)(netwerk) van [naam benadeelde 13] en/of van [naam benadeelde 14] en/of
[naam benadeelde 15] en/of router(s) en/of (een) (beveiligde) draadloze
internetverbinding(en), of in een deel daarvan, binnen gedrongen,
waarbij de beveiliging werd doorbroken, in elk geval de toegang werd verworven
door een technische ingreep en/of met behulp van een valse sleutel en/of door
het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens met dat opzet)
- ( een) bestand(en) gestuurd naar de/het computer(netwerk) van [naam benadeelde 14] en/of
[naam benadeelde 15] en/of
- ( vier) bestanden toegevoegd aan die/dat computer(netwerk) van
die [naam benadeelde 14] en/of die [naam benadeelde 15] en/of
- ingelogd bij [naam benadeelde 13] en/of bij [naam benadeelde 14] en/of [naam benadeelde 15] ,
met accountnaam en wachtwoord, althans met inloggegevens van die [naam benadeelde 14] zonder
toestemming van die [naam benadeelde 14] en/of
- het telefoonnummer en contact gegevens van die [naam benadeelde 14] bij [naam benadeelde 13] gewijzigd
en/of
- zich de toegang verschaft tot de (persoonlijke) e-mailpostbussen van die
[naam benadeelde 14] en/of [naam benadeelde 15] , althans gebruik gemaakt van de gegevens
van het email-account van die [naam benadeelde 14] en/of [naam benadeelde 15] zonder
zijn/hun toestemming;
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht
8.
(onderzoek [dossiernaam 1] - zaaksdossier 3 - [naam benadeelde 17] )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 januari
2016 tot en met 8 februari 2016 in Almere en/of Rotterdam, althans in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een of meer
(aan een of meer ander(en) toebehorend(e)) geautomatiseerde werk(en),
te weten de/het computer(s)(netwerk) van [naam benadeelde 17] en/of van [naam benadeelde 18]
en/of [naam benadeelde 19] en/of router(s) en/of (een) (beveiligde) draadloze
internetverbinding(en), of in een deel daarvan, binnen gedrongen,
waarbij de beveiliging werd doorbroken, in elk geval de toegang werd verworven
door een technische ingreep en/of met behulp van een valse sleutel en/of door
het aannemen van een valse hoedanigheid,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens met dat opzet)
- ( meerdere malen) zonder toestemming ingelogd op het emailaccount van die [naam benadeelde 18]
en/of
- ( meerdere malen) zonder toestemming ingelogd op de [naam benadeelde 17]
internetbankieromgeving van die [naam benadeelde 18] en/of
- ( valselijk) een wijzigingsformulier spaar- en beleggingsrekening van [naam benadeelde 17]
gedownload en/of ingevuld en/of ondertekend met [naam benadeelde 18] met
het verzoek om een bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 2] ten
name van mw. [naam benadeelde 19] te koppelen aan het rekeningnummer van
die [naam benadeelde 18] bij [naam benadeelde 17] en/of
- een kopie/afschrift van het paspoort van [naam benadeelde 19] e/v [naam benadeelde 18]
meegestuurd met dit wijzigingsformulier en/of
- een kopie/afschrift van een (vervalst) bankafschrift/printscreen van het
rekeningoverzicht van de te koppelen bankrekening met rekeningnummer [rekeningnummer 2]
meegestuurd met het wijzigingsformulier;
art 47 Wetboek van Strafrecht
art 138ab lid 1 Wetboek van Strafrecht
9.
(onderzoek [dossiernaam 2] , deeldossier 1 - Diefstal bij [naam benadeelde 20]
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 november
2013 tot en met 11 november 2013 te Barendrecht en/of Almere en/of Rotterdam
en/of Den Haag en/of Leiden en/of Purmerend, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
(telkens) met het oogmerk van wederechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een (totaal)bedrag van 14.658,67 euro, althans meerdere geldbedragen, althans
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 20] ,
althans aan (een) ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot die plaats(en)
des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)
onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel,
te weten een gestolen of een verduisterde bankpas van [naam benadeelde 20]
en/of onrechtmatig verworven inloggegevens en/of onrechtmatig verkregen
bankgegevens en/of een verworven vals identiteitsbewijs ten name van [naam benadeelde 21]
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
(telkens) zonder toestemming transacties (doen) verricht(en) vanaf de
[naam benadeelde 2] -bankrekening van [naam benadeelde 20] met rekeningnummer
[nummer 4] en/of [naam benadeelde 21] en/of uit naam van [naam benadeelde 21] , althans uit naam van
de rekeninghouder van [naam benadeelde 20] meerdere (internet)
aankopen gedaan, te weten een hoeveelheid Bitcoins tot een bedrag van
12.648,18 Euro, bij [naam bedrijf 2] en/of [naam bedrijf 3] en/of [naam bedrijf 4] , met
gebruikmaking van inloggegevens en/of bankgegevens van [naam benadeelde 20]
en/of een vals identiteitsbewijs ten name van [naam benadeelde 21] en/of iDEAL
van [naam benadeelde 20] tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn
mededader(s) niet gerechtigd was/waren
en/of
(telkens) zonder toestemming geld gepind vanaf de bankrekening van [naam benadeelde 20]
, tot een bedrag van 2000 Euro, met gebruikmaking van de
(gestolen of verduisterde) bankpas van [naam benadeelde 20] en/of
[naam benadeelde 21]
en/of
(telkens) zonder toestemming (een) transactie(s) (doen) verricht(en) vanaf de
bankrekening van [naam benadeelde 20] en/of [naam benadeelde 21] en uit naam van
[naam benadeelde 21] , althans de rekeninghouder van [naam benadeelde 20] een
(internet) aankoop gedaan, te weten beltegoed tot een bedrag van 10,49 Euro,
met gebruikmaking van inloggegevens en/of iDEAL van [naam benadeelde 20]
tot het gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet
gerechtigd was/waren;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
10.
(onderzoek [dossiernaam 2] , deeldossier 10 - aangifte [naam benadeelde 23] )
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 18 november 2013 en 19
november 2013 te Barendrecht en/of Amsterdam en/of Almere en/of Purmerend
en/of Vianen, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
meerdere geldbedrag(en) tot een (totaal)bedrag van 11.460,96 Euro, althans
enige goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde 1] en/of [naam benadeelde 26]
en/of [naam benadeelde 23] en/of [naam benadeelde 24] , zijnde rekeninghouders
bij [naam benadeelde 1] ,
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de weg te nemen gelden en/of
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel, te weten onderschepte TAN-codes en/of onrechtmatig verworden
inloggegevens en/of (andere) bankgegevens,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zonder
toestemming transacties (doen) verricht(en) vanaf de en/of bankrekening(en)
van (en uit naam van) die [naam benadeelde 22] en/of [naam benadeelde 23] (met nummer
[nummer 5] ) en vanaf de bankrekening van die [naam benadeelde 24] (met nummer [nummer 6] )
naar, althans ten gunste van (een) bankrekening(en) in beheer bij of onder
controle van verdachte en/of zijn mededader(s) en/of vanaf de bankrekening(en)
van die rekeninghouder(s) naar bankrekeningen van [naam bedrijf 5] en/of [naam bedrijf 4]
en/of [naam bedrijf 6] . en/of [naam] en/of [naam bedrijf 7] , (telkens) met
gebruikmaking van inloggegevens en/of bankgegevens en/of TAN-codes tot het
gebruik waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht