ECLI:NL:RBROT:2017:3054

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
21 april 2017
Zaaknummer
10/651151-14
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in milieucriminaliteitszaak met gevaarlijke stoffen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 april 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verschillende milieudelicten, waaronder het voorhanden hebben van stoffen bestemd voor het vervaardigen van vuurwerk en het illegaal vervoeren van gevaarlijke stoffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte weliswaar stoffen voorhanden had, maar dat deze op dat moment afvalstoffen waren waarvan hij zich wilde ontdoen. Hierdoor werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit van het voorhanden hebben van vuurwerkstoffen.

De rechtbank heeft echter wel geoordeeld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het vervoeren en op de openbare weg achterlaten van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, maar de rechtbank heeft een gevangenisstraf van 12 maanden opgelegd, rekening houdend met de vrijspraak en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte niet beroepsmatig heeft gehandeld bij het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, wat leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging voor dat feit. De verdachte is veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 6.115,16 aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de risico's voor het milieu in haar overwegingen meegenomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/651151-14
Datum uitspraak: 19 april 2017
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor economische strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
gemachtigd raadsman mr. J.E.F.K. Liauw, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 5 april 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S Kubicz heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.

4.Vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde

Standpunt van de officier van justitie
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte zich als mededader schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 tenlastegelegde handelen in strijd met artikel 1.2.2, vijfde lid, van het Vuurwerkbesluit. Immers, de stoffen die zijn aangetroffen op [adres delict] , in de Nieuwe Maas en in de Hollandse IJssel zijn alle grondstoffen voor de productie van vuurwerk. Alle verdachten, dus ook de verdachte [naam verdachte] , hebben die stoffen op enig moment voorhanden gehad; de verdachte op het moment dat hij deze bij de medeverdachte [naam medeverdachte 1] heeft opgehaald tot het moment dat hij die stoffen heeft gedumpt.
Oordeel van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken volgt weliswaar dat de verdachte de in de tenlastelegging onder 3 genoemde stoffen op enig moment voorhanden heeft gehad maar niet vastgesteld kan worden dat die stoffen op dat moment nog bestemd waren voor het vervaardigen van vuurwerk. Zoals de officier van justitie ook zelf heeft opgemerkt, waren het op dat moment afvalstoffen, waarvan de verdachte en de medeverdachten zich wilden ontdoen en uiteindelijk ook hebben ontdaan. De verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.

5.Waardering van het bewijs

Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 13 december 2014 tot en met 24 december
2014 in Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer) en Bergschenhoek (gemeente
Lansingerland) en Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander ,
opzettelijk,
handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervoer
gevaarlijke stoffen heeft verricht ten aanzien van gevaarlijke
stoffen en met een vervoermiddel dat is aangewezen ingevolge artikel 3,
onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, anders dan met
inachtneming van de in dat onderdeel bedoelde regels,
immers hebben hij verdachte en zijn mededader, een vervoermiddel,
te weten een transporteenheid (bestaande uit een voertuig, merk Volkswagen,
type Caddy, kenteken: [kentekennummer] , en een aanhangwagen), met daarin
gevaarlijke stoffen, te weten een hoeveelheid kaliumchloraat (UN1485) en
hexamethyleentetramine (UN1328) en strontiumnitraat (UN1507) en
kaliumnitraat (UN1486) en zwavel (UN1350) en kaliumperchloraat
(UN1489), over land vervoerd en
laten staan, zulks terwijl:
- in strijd met randnummer 5.1.2.1.a van de ADR, de verpakking van de
gevaarlijke stof kaliumchloraat niet was voorzien van de aanduiding
"oververpakking";
- in strijd met randnummer 5.2.1.1 van de ADR, het UN-nummer niet op de
verpakkingen van de gevaarlijke stoffen kaliumchloraat en
hexamethyleentetramine en kaliumnitraat en zwavel was aangegeven;
- in strijd met randnummer 5.2.2.1.1 van de ADR, geen etiketten op de
verpakkingen van de gevaarlijke stoffen strontiumnitraat en
kaliumnitraat enzwavel aanwezig waren;
- in strijd met randnummer 4.1.1.3 van de ADR, de verpakkingen van de
gevaarlijke stoffen hexamethyleentetramine en strontiumnitraat geen
beproefde verpakking waren;
- in strijd met randnummer 7.5.7.1 van de ADR, de verpakkingen met de
gevaarlijke stoffen kaliumchloraat en hexamethyleentetramine en
strontiumnitraat en kaliumnitraat en zwavel en kaliumperchloraat
niet (goed) vastgezet waren met geschikte middelen die in staat waren de
goederen (in de aanhangwagen) in bedwang te houden op een wijze die
bewegingen, die de stand van de verpakkingen zouden kunnen wijzigen,
voorkomen of die zouden kunnen leiden tot beschadiging van de verpakkingen;
- in strijd met randnummer 5.3.2.1.1 van de ADR, zowel aan de voorzijde als
aan de achterzijde van voornoemd vervoermiddel, waarin zich de gevaarlijke
stoffen kaliumchloraat en hexamethyleentetramine en strontiumnitraat
en kaliumnitraat en zwavel en/of kaliumperchloraat bevonden, geen
oranje borden waren aangebracht;
;
2.
hij in de periode van 13 december 2014 tot en met 24 december
2014 in Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer) en Bergschenhoek (gemeente
Lansingerland) en Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander ,
opzettelijk,
met een voertuig (merk Volkswagen, type Caddy, kenteken: [kentekennummer] ) en een
aan dat voertuig gekoppelde aanhangwagen, langs de weg gevaarlijke
stoffen, te weten een hoeveelheid kaliumchloraat (UN1485) en
hexamethyleentetramine (UN1328) en strontiumnitraat (UN1507) en
kaliumnitraat (UN1486) en zwavel (UN1350) en kaliumperchloraat
(UN1489), heeft vervoerd, terwijl
verdachte en zijn mededader de krachtens de Wegenverkeerswet 1994 als
zodanig aangeduide bebouwde kommen van gemeenten niet hebben vermeden;
4.
hij omstreeks 24 december 2014 in Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging ,
opzettelijk,
stoffen, te weten een hoeveelheid natriumchloride en carbomethylcellulose
en calciumcarbonaat en kwarts en zwavel en aluminium en
plantaardig materiaal en bariumnitraat en een legering van magnesium, heeft gebracht in de Nieuwe Maas en de Hollandse
IJssel, zijnde oppervlaktewateren, terwijl:
a. daartoe geen strekkende vergunning was verleend door de Minister van
Verkeer en Waterstaat dan wel het bestuur van het betrokken waterschap, en
b. daarvoor geen vrijstelling was verleend bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur, en
c. artikel 6.3 van de Waterwet niet van toepassing was;
5.
hij omstreeks 24 december 2014 in Capelle aan den IJssel,
tezamen en in vereniging met een ander ,
opzettelijk,
een hoeveelheid van de stoffen
natriumchloride en carbomethylcellulose en calciumcarbonaat en
kwarts en zwavel en aluminium en plantaardig materiaal en
bariumnitraat en een legering van magnesium heeft gedumpt of laten liggen op de oever van de Nieuwe Maas en de Hollandse IJssel,
terwijl verdachte en zijn mededader wisten of redelijkerwijs hadden
kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem
en de oever van oppervlaktewaterlichamen, te weten de Nieuwe
Maas en de Hollandse IJssel, konden worden verontreinigd en/of
aangetast, en niet aan zijn/hun verplichting voldaan alle maatregelen te
nemen die redelijkerwijs van verdachte en zijn mededader konden worden
gevergd om die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel indien
die verontreiniging en/of aantasting zich voordoet, de verontreiniging en/of
de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk
ongedaan te maken;
6.
hij in de periode van 13 december 2014 tot en met 24 december
2014 Capelle aan den IJssel
en/of Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk,
handelingen met betrekking tot gevaarlijke en/of explosieve
afvalstoffen hebben verricht of heeft nagelaten, terwijl verdachte en zijn mededader wisten of hadden kunnen weten dat daardoor nadelige
gevolgen voor het milieu ontstonden of konden ontstaan, en toen niet heeft
voldaan aan zijn verplichting alle maatregelen te nemen
die redelijkerwijs van hem kon worden gevergd, teneinde die gevolgen
zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers hebben verdachte
en/of zijn mededader:
b. een aanhangwagen met een
hoeveelheid gevaarlijke en/of explosieve afvalstoffen laten staan op [adres delict] te Rotterdam, en
c. een hoeveelheid gevaarlijke en/of
explosieve afvalstoffen) in de oppervlaktewateren de Hollandse IJssel
en de Nieuwe Maas gedumpt ;
7.
hij omstreeks de periode van 13 december 2014 tot en met 20 december
2014 in Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer)
tezamen en in vereniging met een ander ,
opzettelijk,
een hoeveelheid ammoniumsulfaat
en kaliumchloraat en hexamethyleentetramine en kaliumdichromaat en
strontiumnitraat en kaliumnitraat en zwavel en kaliumperchloraat
en aluminium en plantaardige hars en zetmeel en natriumchloride
en carbomethylcellulose encalciumcarbonaat en kwarts en
plantaardig materiaal en bariumnitraat eneen legering van magnesium heeft
ingezameld, zonder vermelding op een lijst van inzamelaars.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud van de bewijsmiddelen.

6.Strafbaarheid feiten

Het onder 7 bewezenverklaarde feit
Uit het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken blijkt dat de verdachte weliswaar de tenlastegelegde bedrijfsafvalstoffen heeft ingezameld zonder dat sprake was van de in artikel 10.45, eerste lid, onder a en b, van de Wet milieubeheer genoemde voorwaarden, maar ook is aannemelijk geworden dat de verdachte deze bedrijfsafvalstoffen niet beroepsmatig heeft ingezameld. In artikel 8 van het Besluit inzamelen afvalstoffen is bepaald dat het hier bedoelde verbod van inzamelen niet geldt voor het niet-beroepsmatig inzamelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen. De rechtbank merkt dit aan als een kwalificatie-uitsluitingsgrond en zal de verdachte ten aanzien van het onder 7 bewezenverklaarde feit daarom ontslaan van alle rechtsvervolging.
De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van overtreding van voorschriften gesteld bij artikel 5 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, opzettelijk begaan;
2.
medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 11 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, opzettelijk begaan;
4 en 5.
de eendaadse samenloop van medeplegen van overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 6.2 van de Waterwet, opzettelijk begaan
en
medeplegen van overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 6.8 van de Waterwet, opzettelijk begaan;
6.
medeplegen van overtreding van het voorschrift gesteld bij artikel 10.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

De onder 1, 2, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde feiten
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van de onder 1, 2, 4, 5 en 6 bewezenverklaarde feiten uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder het feit de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van een grove vorm van milieucriminaliteit door het illegaal vervoeren en achterlaten op de openbare weg van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Door niet te voldoen aan de daartoe gestelde verplichtingen en maatregelen, heeft de verdachte het reële risico genomen van het ontstaan van nadelige gevolgen voor het milieu. Bovendien heeft de verdachte gevaarlijke en milieuvervuilende stoffen in zowel de Nieuwe Maas als de Hollandse IJssel gedumpt.
Door aldus te handelen heeft de verdachte niet alleen ernstige (al dan niet potentiële) milieuschade veroorzaakt, maar heeft hij met het door bebouwde kommen vervoeren en op de openbare weg achterlaten van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen ook grote veiligheidsrisico’s genomen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 februari 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Reclassering Nederland heeft een adviesrapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
5 maart 2015. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Aan de verdachte zal evenwel een gevangenisstraf worden opgelegd van kortere duur dan door de officier van justitie geëist. Dit is het gevolg van enerzijds de vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde en het ontslag van alle rechtsvervolging van het onder 7 ten laste gelegde, en anderzijds van de omstandigheid dat de verdachte, voor zover daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en de onderliggende dossierstukken, in zijn rol in de uitvoering van de bewezenverklaarde feiten min of meer ondergeschikt was aan die van de medeverdachte [naam medeverdachte 2] .
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

9.Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam benadeelde] ter zake van de onder 4 en 5 tenlastegelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 6.115,16 voor materiële schade.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door de onder 4 en 5 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding namens de verdachte niet gemotiveerd is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 6.115,16.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Behalve op de reeds genoemde artikelen is gelet op de artikelen 47, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het onder 7 bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, dat bij eerdere beslissing is geschorst;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde] , te betalen een bedrag van € 6.115,16 (zegge: zesduizend honderdvijftien euro en zestien eurocent);
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en C.M.J. Peeters, rechters,
in tegenwoordigheid van R. Meulendijk, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 april 2017.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 13 december 2014 tot en met 24 december
2014 in Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer) en/of Bergschenhoek (gemeente
Lansingerland) en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
handelingen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet vervoer
gevaarlijke stoffen heeft verricht ten aanzien van (een) gevaarlijke
stof(fen) en met een vervoermiddel dat is aangewezen ingevolge artikel 3,
onderdeel b, van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen, anders dan met
inachtneming van de in dat onderdeel bedoelde regels,
immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s), een vervoermiddel,
te weten een transporteenheid (bestaande uit een voertuig, merk Volkswagen,
type Caddy, kenteken: [kentekennummer] , en een aanhangwagen), met daarin (een)
gevaarlijke stof(fen), te weten een hoeveelheid kaliumchloraat (UN1485) en/of
hexamethyleentetramine (UN1328) en/of strontiumnitraat (UN1507) en/of
kaliumnitraat (UN1486) en/of zwavel (UN1350) en/of kaliumperchloraat
(UN1489), in elk geval (een) gevaarlijke stof(fen), over land vervoerd en/of
laten staan, zulks terwijl:
- in strijd met randnummer 5.1.2.1.a van de ADR, de verpakking van de
gevaarlijke stof kaliumchloraat niet was voorzien van de aanduiding
"oververpakking";
- in strijd met randnummer 5.2.1.1 van de ADR, het UN-nummer niet op de
verpakking(en) van de gevaarlijke stof(fen) kaliumchloraat en/of
hexamethyleentetramine en/of kaliumnitraat en/of zwavel was aangegeven;
- in strijd met randnummer 5.2.2.1.1 van de ADR, geen etiket(ten) op de
verpakking(en) van de gevaarlijke stof(fen) strontiumnitraat en/of
kaliumnitraat en/of zwavel aanwezig was/waren;
- in strijd met randnummer 4.1.1.3 van de ADR, de verpakking(en) van de
gevaarlijke stof(fen) hexamethyleentetramine en/of strontiumnitraat geen
beproefde verpakking was/waren;
- in strijd met randnummer 7.5.7.1 van de ADR, de verpakking(en) met de
gevaarlijke stof(fen) kaliumchloraat en/of hexamethyleentetramine en/of
strontiumnitraat en/of kaliumnitraat en/of zwavel en/of kaliumperchloraat
niet (goed) vastgezet waren met geschikte middelen die in staat waren de
goederen (in de aanhangwagen) in bedwang te houden op een wijze die
bewegingen, die de stand van de verpakking(en) zouden kunnen wijzigen,
voorkomen of die zouden kunnen leiden tot beschadiging van de verpakking(en);
- in strijd met randnummer 5.3.2.1.1 van de ADR, zowel aan de voorzijde als
aan de achterzijde van voornoemd vervoermiddel, waarin zich de gevaarlijke
stof(fen) kaliumchloraat en/of hexamethyleentetramine en/of strontiumnitraat
en/of kaliumnitraat en/of zwavel en/of kaliumperchloraat bevond(en), geen
oranje borden waren aangebracht;
- in strijd met randnummer 8.2.1.1, hij/zij als bestuurder niet in het bezit
was/waren van een geldig certificaat, afgegeven door de bevoegde autoriteit,
waarin staat dat hij/zij heeft/hebben deelgenomen aan een opleiding en met
goed gevolg een examen heeft/hebben afgelegd aangaande bijzondere
voorschriften, die bij het vervoer van gevaarlijke goederen in acht moeten
worden genomen;
(Strafbaarstelling: artikel 5 Wet vervoer gevaarlijke stoffen junctis
artikelen 1a, 2 en 6 Wet op de economische delicten)
art 5 Wet vervoer gevaarlijke stoffen
2.
hij in of omstreeks de periode van 13 december 2014 tot en met 24 december
2014 in Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer) en/of Bergschenhoek (gemeente
Lansingerland) en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
met een voertuig (merk Volkswagen, type Caddy, kenteken: [kentekennummer] ) en/of een
aan dat voertuig gekoppelde aanhangwagen, langs de weg (een) gevaarlijke
stof(fen), te weten een hoeveelheid kaliumchloraat (UN1485) en/of
hexamethyleentetramine (UN1328) en/of strontiumnitraat (UN1507) en/of
kaliumnitraat (UN1486) en/of zwavel (UN1350) en/of kaliumperchloraat
(UN1489), in elk geval (een) gevaarlijke stof(fen), heeft vervoerd, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) de krachtens de Wegenverkeerswet 1994 als
zodanig aangeduide bebouwde kommen van gemeenten niet heeft/hebben vermeden;
(Strafbaarstelling: artikel 11 Wet vervoer gevaarlijke stoffen, junctis
artikelen 1a, 2 en 6 Wet op de economische delicten)
art 11 lid 1 Wet vervoer gevaarlijke stoffen
3.
hij in of omstreeks de periode van 13 december 2014 tot en met 24 december
2014 in Zwanenburg (gemeente Haarlemmermeer) en/of Nieuw-Vennep (gemeente
Haarlemmermeer) en/of Bergschenhoek (gemeente Lansingerland) en/of Rotterdam,
in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
teneinde (een) handeling(en) als bedoeld in artikel 1.2.2, eerste lid, van het
Vuurwerkbesluit, te weten het opslaan en/of vervaardigen en/of voorhanden
hebben en/of aan een ander ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk
bestemd voor particulier gebruik en/of pyrotechnische artikelen voor
theatergebruik, voor te bereiden en/of te bevorderen,
één of meer voorwerp(en) en/of één of meer stof(fen), te weten een hoeveelheid
ammoniumsulfaat en/of kaliumchloraat en/of hexamethyleentetramine en/of
kaliumdichromaat en/of strontiumnitraat en/of kaliumnitraat en/of zwavel en/of
kaliumperchloraat en/of aluminium en/of plantaardige hars en/of zetmeel, in
elk geval één of meer voorwerp(en) en/of één of meer stof(fen), voorhanden
heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of ernstige
reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd was/waren tot het verrichten van
die handeling(en);
(Strafbaarstelling: artikel 1.2.2 lid 5 Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1
Wet milieubeheer junctis artikelen 1a, 2 en 6 Wet op de economische delicten)
art 1.2.2 lid 5 ahf/ond c Vuurwerkbesluit
4.
hij op of omstreeks 24 december 2014 in Capelle aan den IJssel, in elk geval
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
stof(fen), te weten een hoeveelheid natriumchloride en/of carbomethylcellulose
en/of calciumcarbonaat en/of kwarts en/of zwavel en/of aluminium en/of
plantaardig materiaal en/of bariumnitraat en/of een legering van magnesium, in
elk geval (een) stof(fen), heeft gebracht in de Nieuwe Maas en/of de Hollandse
IJssel, zijnde (een) oppervlaktewater(en), terwijl:
a. daartoe geen strekkende vergunning was verleend door de Minister van
Verkeer en Waterstaat dan wel het bestuur van het betrokken waterschap, en
b. daarvoor geen vrijstelling was verleend bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur, en
c. artikel 6.3 van de Waterwet niet van toepassing was;
(strafbaarstelling: artikel 6.2 lid 1 Waterwet junctis artikelen 1a, 2 en 6
Wet op de economische delicten)
art 6.2 lid 1 Waterwet
5.
hij op of omstreeks 24 december 2014 in Capelle aan den IJssel, in elk geval
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
(een of meer vat(en) en/of zak(ken) met) een hoeveelheid van de stof(fen)
natriumchloride en/of carbomethylcellulose en/of calciumcarbonaat en/of
kwarts en/of zwavel en/of aluminium en/of plantaardig materiaal en/of
bariumnitraat en/of een legering van magnesium heeft gedumpt en/of
gedeponeerd en/of laten liggen in/bij/op de Nieuwe Maas en/of de Hollandse
IJssel en/of de oever van de Nieuwe Maas en/of de Hollandse IJssel, in elk
geval handelingen heeft verricht en/of nagelaten,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en) of redelijkerwijs had(den)
kunnen vermoeden dat door die handelingen en/of het nalaten daarvan de bodem
en/of de oever van (een) oppervlaktewaterlicha(a)m(en), te weten de Nieuwe
Maas en/of de Hollandse IJssel, kon(den) worden verontreinigd en/of
aangetast, en niet aan zijn/hun verplichting voldaan alle maatregelen te
nemen die redelijkerwijs van verdachte en/of zijn mededader(s) konden worden
gevergd om die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel indien
die verontreiniging en/of aantasting zich voordoet, de verontreiniging en/of
de aantasting en de directe gevolgen daarvan te beperken en zoveel mogelijk
ongedaan te maken;
(strafbaarstelling: artikel 6.8 Waterwet junctis artikelen 1a, 2 en 6 Wet op
de economische delicten)
art 6.8 Waterwet
6.
hij in of omstreeks de periode van 13 december 2014 tot en met 24 december
2014 in Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer) en/of Capelle aan den IJssel
en/of Rotterdam, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
(een) handeling(en) met betrekking tot (een) (gevaarlijke en/of explosieve)
afvalstof(fen) heeft verricht en/of heeft nagelaten, terwijl verdachte en/of
zijn mededader(s) wist(en) of had(den) kunnen weten dat daardoor nadelige
gevolgen voor het milieu ontstonden en/of konden ontstaan, en toen niet heeft
voldaan aan zijn/hun verplichting alle maatregelen te nemen en/of na te laten
die redelijkerwijs van hem/hen konden worden gevergd, teneinde die gevolgen
zoveel mogelijk te voorkomen en/of te beperken, immers heeft/hebben verdachte
en/of zijn mededader(s):
a. een of meer vat(en) en/of zak(ken) met een hoeveelheid (gevaarlijke en/of
explosieve) afvalstof(fen) afgegeven, en/of
b. een aanhangwagen met een of meer vat(en) en/of zak(ken) met een
hoeveelheid (gevaarlijke en/of explosieve) afvalstof(fen) gedumpt en/of
gedeponeerd en/of laten staan op/nabij [adres delict] te Rotterdam, en/of
c. een of meer vat(en) en/of zak(ken) met een hoeveelheid (gevaarlijke en/of
explosieve) afvalstof(fen) in het/de oppervlaktewater(en) de Hollandse IJssel
en/of de Nieuwe Maas gedumpt en/of gedeponeerd en/of laten liggen;
(strafbaarstelling: art. 10.1 lid 1 Wet milieubeheer junctis artikelen 1a, 2
en 6 Wet op de economische delicten)
art 10.1 lid 1 Wet milieubeheer
7.
hij in of omstreeks de periode van 13 december 2014 tot en met 20 december
2014 in Nieuw-Vennep (gemeente Haarlemmermeer) en/of Bergschenhoek (gemeente
Lansingerland) en/of Capelle aan den IJssel en/of Rotterdam, in elk geval in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
(een of meer vat(en) en/of (een) zak(ken) met) een hoeveelheid ammoniumsulfaat
en/of kaliumchloraat en/of hexamethyleentetramine en/of kaliumdichromaat en/of
strontiumnitraat en/of kaliumnitraat en/of zwavel en/of kaliumperchloraat
en/of aluminium en/of plantaardige hars en/of zetmeel en/of natriumchloride
en/of carbomethylcellulose en/of calciumcarbonaat en/of kwarts en/of
plantaardig materiaal en/of bariumnitraat en/of een legering van magnesium, in
ieder geval bedrijfsafvalstoffen en/of gevaarlijke afvalstoffen heeft
ingezameld, zonder vermelding op een lijst van inzamelaars;
(strafbaarstelling: artikel 10.45 lid 1 junctis artikelen 1a, 2 en 6 Wet op de
economische delicten)
art 10.45 lid 1 ahf/ond a Wet milieubeheer