Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
,
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde;
- bewezenverklaring van het onder 1, onder 2 subsidiair en onder 3 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar, alsmede tot een taakstraf van 150 uur, subsidiair 75 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest.
4.Waardering van het bewijs
Feit 1
engevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in de aangrenzende woningen aanwezige personen, ontstond;
de periode vanomstreeks
13april 2014 t/m 13 augustus 2014 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres delict] ) ongeveer 300 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
5.Strafbaarheid feiten
aan zijn schuld brand te wijten zijn, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Benadeelde partij/ schadevergoedingsmaatregel
een vergoedingvan
€ 5.170, -aan materiële schade.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlage
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden;
€ 5.170, -(zegge vijfduizend honderdzeventig euro), ter zake van materiële schade;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 5.170, -(zegge vijfduizend honderdzeventig euro);
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;