ECLI:NL:RBROT:2017:3261

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 april 2017
Publicatiedatum
1 mei 2017
Zaaknummer
C/10/477928 / HA ZA 15-670
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot zekerheidstelling voor proceskosten in civiele procedure met buitenlandse partijen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, is op 19 april 2017 een vonnis gewezen in een incident tot zekerheidstelling voor proceskosten, ingediend door Euromax Terminal Rotterdam B.V. tegen Fubon Insurance Co. Ltd. en andere partijen, die gevestigd zijn in Taiwan. De eiseressen in de hoofdzaak, waaronder ACER EUROPE AG en ACER COMPUTER FRANCE S.A.S., hebben een vordering ingesteld tegen de gedaagden, waaronder Kuehne + Nagel N.V. en China Shipping Container Lines (Hong Kong) Co. Ltd. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Taiwanese gedaagden op grond van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) verplicht zijn om zekerheid te stellen voor de proceskosten, aangezien zij geen woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland hebben en Taiwan geen partij is bij relevante verdragen die de toegang tot de rechter regelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoogte van de zekerheid € 9.194,- bedraagt, te stellen door middel van een bankgarantie van een Nederlandse bank. De eiseres in het incident, Euromax, heeft verzocht om deze zekerheid te stellen, omdat de gedaagden Taiwanese wederpartijen zijn. De rechtbank heeft de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, aangezien Fubon c.s. zich niet tegen de zekerheidstelling hebben verzet. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de zaak zal op 31 mei 2017 opnieuw op de rol komen voor een akte uitlating over de vraag of de zekerheid is gesteld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rolnummer: C/10/477928 / HA ZA 15-670
Vonnis in incident van 19 april 2017
in de zaak van
1. de vennootschap naar buitenlands recht
ACER EUROPE AG, tevens handelend onder de naam
ACER EUROPE S.A.,
gevestigd te Bioggio, Zwitserland,
eiseres in de hoofdzaak,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
ACER COMPUTER FRANCE S.A.S.,
gevestigd te Roissy En France, Frankrijk,
eiseres in de hoofdzaak,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
FUBON INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Taipei, Taiwan,
eiseres in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
4. de rechtspersoon naar buitenlands recht
CATHAY CENTURY INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Taipei, Taiwan,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
5. de rechtspersoon naar buitenlands recht
SOUTH CHINA INSURANCE CO. LTD,
gevestigd te Taipei, Taiwan,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. F.J.H. Krumpelman te Rotterdam,
tegen

1.de naamloze vennootschap KUEHNE + NAGEL N.V.,

gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KUEHNE + NAGEL LOGISTICS B.V.,
gevestigd te Veghel,
gedaagde,
niet verschenen,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
KUEHNE + NAGEL LIMITED,
gevestigd te Shanghai, Volksrepubliek China,
gedaagde,
niet verschenen,
4. de vennootschap naar buitenlands recht
CHINA SHIPPING CONTAINER LINES (HONG KONG) CO. LTD,
gevestigd te East Hong Kong, Hong Kong,
gedaagde,
advocaat mr. M.M. van Leeuwen te Rotterdam,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROMAX TERMINAL ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
eiseres in het incident,
advocaat mr. T. van der Valk te Rotterdam,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde 6] .,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. V.R. Pool te [woonplaats] .
Eiseres in het incident zal hierna Euromax genoemd worden. Eiseressen in de hoofdzaak, verweersters in het incident zullen hierna ook Fubon c.s. genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 9 januari 2015;
  • het vonnis in incident van 20 juli 2016;
  • de incidentele conclusie houdende vordering tot zekerheidstelling voor proceskosten ex artikel 224 Rv (cautio iudicatum solvi) van Euromax 18 januari 2017;
  • de incidentele conclusie van antwoord van 1 februari 2017.
1.2.
Bij rolbericht van 30 maart 2017 hebben eiseressen in de hoofdzaak medegedeeld dat de procedure tegen gedaagden sub 1, 2 en 3 in de hoofdzaak wordt ingetrokken. De procedure tegen gedaagde sub 4 en 6 is reeds doorgehaald.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De vordering en beoordeling in incident

2.1.
Euromax vordert dat Fubon c.s. op de voet van artikel 224 Rv zekerheid stelt voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan Fubon c.s. veroordeeld zou kunnen worden. Dit omdat Fubon c.s. Taiwanese wederpartijen betreffen. Euromax geeft er de voorkeur aan dat de zekerheid in de vorm van een bankgarantie wordt gesteld. Voorts vordert Euromax veroordeling van Fubon c.s. in de kosten van het incident.
2.2.
Fubon c.s. refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, behoudens de door Euromax gevorderde veroordeling in de proceskosten in het incident.
2.3.
De incidentele vordering is tijdig en vóór alle weren ingesteld. Op de voet van artikel 224 lid 1 Rv. zijn allen zonder woonplaats of gewone verblijfplaats in Nederland die bij een Nederlandse rechter een vordering instellen, verplicht op vordering van de wederpartij zekerheid te stellen voor de proceskosten en de schadevergoeding tot betaling waarvan zij veroordeeld zouden kunnen worden.
2.4.
Fubon c.s. hebben blijkens de dagvaarding allen een vestigingsplaats in Taiwan. Taiwan is geen partij bij het Verdrag inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen of het Verdrag betreffende de Burgerlijke Rechtsvordering. Ook is er geen executieverdrag waarbij zowel Nederland als Taiwan partij is. Ook overigens is niet gebleken dat een van de in artikel 224 lid 2 Rv genoemde uitzonderingen zich voordoen. Fubon c.s. is dan ook gehouden op grond van artikel 224 Rv ten behoeve van Euromax zekerheid te stellen voor de door Euromax te maken proceskosten.
2.5.
De rechtbank gaat vooralsnog uit van een procedure zonder complicaties. Om die reden zal de rechtbank de hoogte van het bedrag waarvoor zekerheid dient te worden gesteld als volgt bepalen. Voor de hoofdzaak zal de rechtbank voor de conclusie van antwoord en de comparitie van partijen twee punten à € 2.580,- (tarief VII) toekennen. Voor de vergoeding ter zake van nakosten zonder betekening kent de rechtbank € 131,- toe. Daarnaast is het griffierecht voor Euromax vastgesteld op € 3.903,-. De rechtbank bepaalt het bedrag waarvoor thans genoegzame zekerheid dient te worden gesteld derhalve op € 9.194,-.
2.6.
De zekerheid dient gesteld te worden door een bankgarantie van een Nederlandse bankinstelling volgens het Rotterdams garantieformulier in de meest recente versie, dan wel het model van de Nederlandse Vereniging van Banken in de meest recente versie. Aan de zekerheidsstelling zal een termijn van vier weken worden verbonden.
2.7.
De proceskosten van partijen zullen worden gecompenseerd, nu Fubon c.s. zich niet tegen de zekerheidstelling heeft verzet.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
veroordeelt Fubon c.s., allen gevestigd te Taipei, Taiwan, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak, tot zekerheidsstelling voor een bedrag van € 9.194,- (negenduizend honderdvierennegentig euro), ter zake van de proceskosten tot betaling waarvan zij veroordeeld kunnen worden, ten behoeve van Euromax, uiterlijk
17 mei 2017door middel van het stellen van een bankgarantie af te geven door een Nederlandse bank zoals hiervoor weergegeven onder 2.6.,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in de hoofdzaak
3.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
31 mei 2017voor akte uitlating over de vraag of zekerheid is gesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2017.
2130/1729