In deze zaak heeft de kinderrechter op 5 april 2017 een beschikking gegeven met betrekking tot het verzoek van de moeder om de uithuisplaatsing van haar kinderen, [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2], te beëindigen. De moeder heeft op 2 maart 2017 een verzoekschrift ingediend, dat op 9 maart 2017 bij de griffie is ontvangen. De kinderen verblijven momenteel in een pleeggezin en het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de moeder. De ondertoezichtstelling van de kinderen is verlengd tot 17 november 2017, evenals de uithuisplaatsing.
Tijdens de zitting is de advocaat van de moeder, mr. P. van den Berg, aanwezig geweest en heeft hij een e-mailbericht van de gecertificeerde instelling (GI) overgelegd, waarin werd aangegeven dat de GI heeft besloten dat de kinderen niet terug naar de ouders gaan. De GI heeft geconcludeerd dat de situatie bij de ouders onvoldoende is om de kinderen terug te plaatsen. De moeder is het hier niet mee eens en heeft een rapport van De Waag overgelegd, maar er is geen rapportage van De Waag beschikbaar over de rol van de moeder als ouder.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder de vereiste stukken niet heeft overgelegd bij haar verzoekschrift, wat een verzuim vormt. De kinderrechter heeft ambtshalve kennisgenomen van de beschikking van 1 november 2016 en het e-mailbericht van de GI als de beslissing van de GI aangemerkt. Gezien het gebrek aan informatie over de situatie van de kinderen, heeft de kinderrechter besloten het verzoek van de moeder aan te houden en de GI verzocht het verzuim te herstellen. De moeder krijgt de gelegenheid om te reageren op de door de GI in te dienen stukken en kan indien nodig het rapport van De Waag bijvoegen. De zaak zal op 18 mei 2017 opnieuw worden behandeld.