ECLI:NL:RBROT:2017:3519

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2017
Publicatiedatum
9 mei 2017
Zaaknummer
ROT-17_2618
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de voorzieningenrechter in bestuursrechtelijke voorlopige voorziening inzake examenresultaat Open Universiteit

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2017 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die niet geslaagd was voor het vak Integratiepracticum aan de Open Universiteit. Het bestreden besluit, dat op 3 april 2017 aan de verzoeker was medegedeeld, hield in dat hij niet geslaagd was. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij het College van beroep voor de examens van de Open Universiteit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, op basis van artikel 7:66 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), het bericht van 3 april 2017 geen besluit is waartegen beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank. Hierdoor is de voorzieningenrechter kennelijk onbevoegd om het verzoek te behandelen. De voorzieningenrechter heeft tevens aangegeven dat de regeling voor de beroepsprocedure bij het College van beroep voor de examens voorziet in de mogelijkheid om een voorlopige voorziening te verzoeken bij de voorzitter van dat College, indien onverwijlde spoed dat vereist.

Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten het verzoek door te zenden op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft zich onbevoegd verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Bestuursrecht 3
zaaknummer: ROT 17/2618
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 mei 2017 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam] , te [woonplaats], verzoeker,

gemachtigde: mr. P.W.J.C. van Peer,
en

het college van bestuur van de Open Universiteit, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 3 april 2017 (het bestreden besluit) is aan verzoeker medegedeeld dat hij niet is geslaagd voor het vak Integratiepracticum.
Tegen dit besluit heeft verzoeker beroep ingesteld bij het College van beroep voor de examens van de Open Universiteit. Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

1. Indien voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank tegen een besluit bezwaar is gemaakt, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd kan worden in de hoofdzaak op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Op grond van artikel 7:66, eerste lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) oordeelt het College van beroep voor het hoger onderwijs over het beroep dat een betrokkene heeft ingesteld tegen een beslissing van een orgaan van een instelling voor hoger onderwijs die jegens hem op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen is genomen. Tegen uitspraken van het College van beroep voor het hoger onderwijs staat geen hoger beroep open.
Op grond van het tweede lid van artikel 7:66, van de WHW is hoofdstuk 8 van de Awb van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1, 8:2, eerste lid, aanhef en onder a, en 8:13.
3. Uit artikel 7:66, eerste en tweede lid, van de WHW volgt dat het bericht van 3 april 2017 geen besluit is waartegen mogelijk beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank. De voorzieningenrechter is kennelijk onbevoegd, zodat de voorzieningenrechter, gelet op artikel 8:83, derde lid, van de Awb, uitspraak kan doen zonder zitting.
4. De regeling voor de beroepsprocedure bij het College van beroep voor de examens van de Open Universiteit voorziet in de mogelijkheid de voorzitter van dat College te verzoeken om een voorlopige voorziening in zaken waarin onverwijlde spoed dat vereist. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom doorzenden op grond van artikel 6:15 van de Awb.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter,
- verklaart zich onbevoegd;
- stuurt het verzoekschrift door aan de voorzitter van het College van beroep voor de examens van de Open Universiteit.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.S. Flikweert, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. I.M.L.J. Spierings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
11 mei 2017.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.