ECLI:NL:RBROT:2017:3834

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 mei 2017
Publicatiedatum
19 mei 2017
Zaaknummer
10/680054-17 en 10/680103-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens opzetheling, mishandeling en diefstal met braak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 mei 2017, stonden de verdachte en zijn daden centraal. De verdachte was beschuldigd van opzetheling, mishandeling en meerdere diefstallen, gepleegd in de periode van 2 december 2016 tot en met 4 januari 2017. De rechtbank heeft de zaak in twee delen behandeld, met parketnummers 10/680054-17 en 10/680103-16. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling van goederen die hij had verworven, terwijl hij wist dat deze door misdrijf verkregen waren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor mishandeling van zijn toenmalige vriendin, waarbij hij haar in het gezicht sloeg terwijl zij hun baby vasthield. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan bewijs.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het opleggen van de straf. De verdachte heeft een strafblad en is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 9 maanden opgelegd, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden gericht op reclassering en behandeling. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat de verdachte van het primair ten laste gelegde feit is vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/680054-17 en 10/680103-16
Datum uitspraak: 16 mei 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren op [geboortedatum verdachte] te [geboorteplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in:
penitentiaire inrichting Dordrecht,
raadsvrouw mr. L.A. Sjadijeva
,advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 2 mei 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De teksten van de tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. M.G. Vreugdenhil, heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (10/680103-16)
Het in de dagvaarding met parketnummer 10/680103-16 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak ten aanzien van feiten 1 primair, 2 en 3 (10/680054-17)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie voert aan dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Feit 1 primair
De verdachte wordt gezien met de jas van het merk Moscow die uit de woning waar de inbraak is gepleegd afkomstig was en hij heeft de sieraden die afkomstig zijn uit de woning zeer kort na de gepleegde inbraak verkocht. Hetzelfde geldt voor de gestolen gereedschappen. De verdachte legt hierover vervolgens geen verklaring af.
Feit 2
In het dossier zit voldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te komen. Dat volgens verdachte de aangeefster zichzelf en de meubels zou hebben overgoten met een brandbare stof acht de officier van justitie volstrekt ongeloofwaardig.
Feit 3
Uit het dossier blijkt dat de telefoon op het moment van de vernieling in het bezit was van aangeefster en niet van verdachte zoals de verdediging stelt. Aangeefster heeft hier aangifte van gedaan en de telefoon is kapot.
4.2.2.
Beoordeling
Feit 1 primair
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de woninginbraak heeft gepleegd. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de verdachte in - of in de nabijheid van - de woning is geweest waar de inbraak is gepleegd. Er zijn geen sporen van de verdachte aangetroffen op de plaats delict. Dat de verdachte enkele uren na de woninginbraak beschikte over (een deel van) de gestolen goederen betekent niet zonder meer dat hij als dader bij de woninginbraak betrokken is geweest.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat noch in het procesdossier noch op basis van het verhandelde ter zitting voldoende bewijsmiddelen voorhanden zijn waaruit de directe betrokkenheid van de verdachte bij dit feit blijkt, zodat de verdachte van dit feit zal worden vrijgesproken.
Feit 2
De rechtbank acht de aangifte tezamen met de verklaring van de begeleidster - die verklaart te hebben gezien dat de rechterzijde van het topje van aangeefster nat was en dat zij een bepaalde geur rook, niet zijnde spiritus, die zij niet kon omschrijven - onvoldoende voor het bewijs dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting. Nu enig ander bewijs ter zake dit feit ontbreekt zal de verdachte van dit feit worden vrijgesproken.
Feit 3
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan vernieling van de telefoon. In het dossier is naast de verklaring van aangeefster hieromtrent geen ander bewijsmiddel aanwezig.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte zal dan ook daarvan worden vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feiten 1 subsidiair en 4 (10/680054-17)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde in verband met het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Feit 1 subsidiair
Vooropgesteld dient te worden dat de verdachte terstond na zijn aanhouding tegenover de politie heeft aangegeven de jas van het merk Moscow van het Leger des Heils te hebben gekregen. Omdat de verdachte regelmatig bij het Leger des Heils komt en daar kleding krijgt is dit - mede gelet op zijn financiële situatie - niet vreemd. Dit wordt ook niet door het bewijs weerlegd. Voor een bewezenverklaring dient er bovendien meer te zijn dan de enkele constatering dat de verdachte vermoedelijk de sieraden bij [naam juwelier] zou hebben ingeleverd. Nu de sieraden voor het grootste deel zijn omgesmolten valt geen van de goederen te herleiden tot aangeefster. Ook ten aanzien van het naamplaatje “ [naam] ” staat het niet onomstotelijk vast dat het de verdachte is geweest die het naamplaatje ter verkoop heeft aangeboden. Er kan niet alleen worden afgegaan op de verklaring van de medewerker van [naam juwelier] , aangezien hij niet een voor hem belastende verklaring zou afleggen en het heel goed mogelijk is dat het naamplaatje - al dan niet middels de gebruikmaking van het ID-bewijs van de verdachte - door een ander dan de verdachte ter verkoop is aangeboden.
Feit 4
Er is slechts één verklaring, namelijk die van de aangeefster, dat de verdachte aangeefster mishandeld zou hebben. Dit is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen.
4.3.2.
Beoordeling
Feit 1 subsidiair
Vaststaat dat de verdachte op 22 december 2016 een te kleine, donkerkleurige jas droeg met op de linkermouw een lederen embleem met daarop het opschrift Moscow. Eveneens staat vast dat een dergelijke jas bij een inbraak tussen 2 december 2016 23:00 uur en 3 december 2016 08:00 uur uit een garage behorende bij een woning aan de [adres delict 1] te Dordrecht is weggenomen. Door de verbalisant is in het proces-verbaal van bevindingen dat hieromtrent is opgemaakt duidelijk beschreven dat het logo op de linkermouw met het opschrift Moscow te zien was op 22 december 2016. De verdachte werd die dag door de verbalisant aangesproken op het dragen van deze jas. Toen de jas op 23 januari 2017 tijdens een doorzoeking in de woning van de verdachte in beslag werd genomen, ontbrak voornoemd logo, evenals de leertjes met het merkteken Moscow aan de ritsen. Desondanks herkende de aangeefster deze jas als haar eigendom. De verklaring van de verdachte dat hij deze jas heeft gekregen van het Leger des Heils acht de rechtbank ongeloofwaardig, des te meer omdat is gebleken dat de verdachte - nadat hij op 22 december 2016 is aangesproken door de verbalisant - de jas van de merktekens heeft ontdaan.
Voorts blijkt uit de verklaring van de eigenaar van juwelier [naam juwelier] dat de verdachte op 3 december 2016 om 11:15 uur diverse sieraden heeft verkocht. De sieraden waren al omgesmolten, op de hanger met opschrift “ [naam] ” na. Deze hanger blijkt eveneens bij voornoemde inbraak weggenomen te zijn en wordt herkend door de rechtmatige eigenaar als haar eigendom. De eigenaar van de juwelier heeft verklaard dat degene die de sieraden heeft aangeboden een identiteitskaart heeft getoond welke de eigenaar heeft vergeleken met de persoon die de sieraden aanbood. Hieruit blijkt dat de verdachte degene was die de sieraden
- enkele uren nadat de inbraak was gepleegd - te koop heeft aangeboden bij de juwelier. De verdachte legt hierover geen verifieerbare verklaring af.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling van voornoemde goederen.
Feit 4
In het dossier zit naast de verklaring van de aangeefster een proces-verbaal van bevindingen waaruit blijkt dat een uitzendkracht van [naam stichting 1] heeft verklaard dat de verdachte aangeefster een klap in haar gezicht had gegeven terwijl zij haar drie maanden oude baby in haar armen vasthoudt. Dit levert naar het oordeel van de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewijs op voor de ten laste gelegde mishandeling.
4.3.3.
Conclusie
Bewezen is het onder 1 subsidiair en 4 ten laste gelegde.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 10/680054-17 onder 1 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring van het in de dagvaarding met parketnummer 10/680103-16 ten laste gelegde redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de dagvaarding met parketnummer 10/680103-16 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
(10/680054-17)
1.
subsidiair
hij in de periode van 3 december 2016 tot en met 4 januari 2017 te Dordrecht,
goederen, te weten een grijs/bruin
e, gewatteerd
ejas (merk Mos
cow) en sieraden (o.a. een goud rechthoekig naamplaatje met inscript
ie " [naam] ") heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4.
(ter berechting gevoegd 10.710404/16)
hij op 10 september 2016 te Barendrecht [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan.
(10/680103-16)
1.
hij op 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 2] , heeft weggenomen een trolleytoebehorende aan [naam slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak ;
2.
hij op 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 3] , heeft weggenomen een fiets (merk: Hollandia) en computer (merk: Dell) en cassettebanden en een filmcamera (merk: Hitachi), toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak ;
3.
hij op 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 4] , heeft weggenomen flessen (af)wasmiddel (merk: Dreft) en een (boodschappen)wagen en twee sixpacks bier (Wieckse Witte) en twee blikken soep, toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak ;
4.
hij op 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust
bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 5] , heeft weggenomen diverse gereedschappen (onder meer een boormachine en schuurmachine ) en een of meer gereedschapskisten/koffers, toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak ;
5.
hij op 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 6] , heeft weggenomen gereedschap (onder meer hamers en tangen en schroevendraaiers en moersleutels en inbussleutels) en een of meer (verf)kwasten en plamuurmessen en een koffer, toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak ;
6.
hij op 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 7] , heeft weggenomen een fiets en fietspomp, toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak ;
7.
hij op 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een kelderbox, gelegen aan [adres delict 8] , heeft weggenomen een boormachine (merk Skill), toebehorende aan [naam slachtoffer 8] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak ;
8.
hij op 13 februari 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk en wederrechtelijk 28 cillinders en/of 4 sloten van (toegangs)deuren van meerdere kelderboxen, gelegen aan [straatnaam] , toebehorende aan Stichting [naam stichting 2] , heeft vernield .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
(10/680054-17)
1.
subsidiair:
opzetheling
4.
mishandeling
(10/680103-16)
1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 telkens:
diefstal, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
8.
medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op 13 februari 2016 schuldig gemaakt aan meerdere gekwalificeerde inbraken in kelderboxen, waarbij de sloten van de deuren werden vernield om binnen te komen. Door het plegen van diefstallen heeft hij geen respect getoond voor andermans eigendomsrecht. Deze delicten veroorzaken veel overlast en schade bij de benadeelden.
Op 10 september 2016 heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige vriendin door haar in het gezicht te slaan. Dit is des te kwalijker omdat zij op dat moment hun baby van drie maanden oud in haar armen vasthield.
Bovendien heeft de verdachte zich in de periode van 3 december 2016 tot en met 4 januari 2017 schuldig gemaakt aan opzetheling en heeft hierdoor bijgedragen aan de instandhouding van vermogenscriminaliteit.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
31 maart 2017 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor diefstal en mishandelingen.
7.3.2.
Rapportages
Voorts heeft de rechtbank acht geslagen op de rapportage over de verdachte van Reclassering Nederland van 12 april 2017. Uit dit rapport volgt onder andere dat de houding van de verdachte ten tijde van het uitbrengen van het reclasseringsrapport d.d. 16 november 2016 zeer positief was. Hij hield zich aan de afspraken en accepteerde de aangeboden hulpverlening. Kort na het uitbrengen van het rapport was er, tot de grote verbazing van de reclassering, ineens een grote ommekeer zichtbaar in zijn houding waardoor het traject volledig stagneerde. Verdachte heeft zich meermaals en gedurende een aantal maanden doelbewust aan alle afspraken, bij zowel de reclassering als de hulpverlening, onttrokken. Opvallend is dat een medewerker van [naam instelling] hem wel meerdere malen voorbij het pand heeft zien lopen op het moment dat hij eigenlijk een afspraak met hem had. Ook heeft deze medewerker tijdens een aantal afspraken een cannabislucht geconstateerd bij de verdachte.
Het is tot op heden onduidelijk wat ten grondslag heeft gelegen aan deze ommekeer. Mogelijk heeft het sociale netwerk of (een terugval in) middelengebruik hieraan een bijdrage gehad of komt zijn gedrag voort uit LVB problematiek. Vanwege het ontbreken van diagnostiek is het voor de reclassering onmogelijk om een adequate inschatting te maken (van de ernst) van de problematiek en wat er nodig is om recidive te kunnen verkleinen. De verdachte komt tijdens het gesprek oprecht over in zijn wens om zijn leven op de rit te krijgen. De reclassering denkt echter ook dat dit voortkomt uit externe motivatie, daar hij op dit moment in detentie zit. De kans is groot dat hij buiten weer zijn eigen plan gaat trekken, vooral wanneer er geen passende hulpverlening is. Mogelijk is zelfs een meer stringent kader nodig dan enkel het kader van een voorwaardelijke veroordeling.
De reclassering kan vanwege het ontbreken van de diagnostiek geen passend plan van aanpak opstellen. De verdachte heeft in detentie contact met Stichting [naam stichting 3] en deze stichting is voornemens om na detentie diagnostiek af te nemen. Tevens is met de verdachte besproken dat hij mee zal werken aan budgetbeheer en begeleid wonen. De stichting is van mening dat
hulpverlening noodzakelijk is voor de verdachte om zijn leven op orde te kunnen krijgen.
De reclassering deelt deze mening, maar omdat zij onvoldoende informatie heeft over de
problematiek van de verdachte is diagnostiek noodzakelijk om een startpunt te kunnen bepalen.
Mocht aan de verdachte een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd, dan kan in detentie mogelijk diagnostiek worden verricht en in het kader van fasering een passend plan van aanpak worden opgesteld aan de hand van de uitkomst.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht om een taakstraf dan wel een gedeeltelijke voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Voor het opleggen van een taakstraf bestaat geen aanleiding gelet op de ernst van de feiten.
Overeenkomstig de eis van de officier van justitie zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op de penibele sociaal-maatschappelijke situatie, (het verleden met) middelengebruik en de gebrekkige copingvaardigheden wordt het risico op recidive zonder het inzetten van gepaste interventies door de reclassering in het rapport van 17 november 2016 ingeschat als hoog. De verdachte is meermaals met Justitie in aanraking gekomen wegens het
plegen van geweldsdelicten (onder andere huiselijk geweld). Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde] , ter zake van het in de dagvaarding met parketnummer 10/680054-17 onder 1 primair genoemde ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.310,- aan materiële schade, een vergoeding van € 1.000,- aan immateriële schade en vergoeding van haar proceskosten à
€ 300,-.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vordering met betrekking tot het materiële gedeelte en de proceskosten niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat de vordering op deze punten onvoldoende is onderbouwd.
Met betrekking tot het immateriële gedeelte van de vordering vordert zij toewijzing tot een bedrag van € 350,-, gelet op de richtlijnen die het Openbaar Ministerie hieromtrent hanteert. Er wordt daarbij rekening gehouden met dat er flink wat goederen zijn weggenomen en dat het slachtoffer op het moment van de inbraak op bed lag.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de vordering dient te worden afgewezen, gelet op het primaire standpunt van de verdediging. Bovendien is de immateriële schade niet onderbouwd en de materiële schade slechts gedeeltelijk.
8.3.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte van het in de dagvaarding met parketnummer 10/680054-17 onder 1 primair ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken.
Nu de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.4.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 300, 311, 350 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de in de dagvaarding met parketnummer 10/680054-17 onder 1 primair, 2 en 3 genoemde ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de in de dagvaarding met parketnummer 10/680054-17 onder 1 subsidiair en 4 genoemde ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart bewezen, dat de verdachte de in de dagvaarding met parketnummer 10/680103-16 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 2 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zijn medewerking verlenen aan de afname van diagnostiek en aan een geïndiceerde (ambulante dan wel klinische) behandeling bij een forensische polikliniek, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
de veroordeelde zal zich houden aan het hulpverleningstraject bij Stichting [naam stichting 3] of soortgelijke instelling, ook als dit betekent dat hij mee moet werken aan budgetbeheer en plaatsing in een woonvorm;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, voorzitter,
en mrs. J. Bergen en E.M.D. Angela, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Lobs-Tanzarella griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat de vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlasteleggingen
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/680054-17 ten laste gelegd dat
1.
primair
hij in of omstreeks de periode van 2 december 2016 tot en met 3 december 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres delict 1] ) heeft weggenomen twee fietsen (merk Gazelle) en/of een portemonnee met inhoud (te weten één of meer (bank- spaar)passen en/of een rijbewijs en/of een geldbedrag) en/of een grijs/bruin, gewatteerd jas (merk Moskou) en/of één of meer lp's en/of een sleutel bos (met daaraan een huis- en autosleutel) en/of één of meer gereedschap machines en/of één of meer sieraden (o.a. een goud rechthoekig naamplaatje met inscriptie " [naam] "), in elk geval enig goed en/of een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), die weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door braak, verbreking en/of inklimming;
1.
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 3 december 2016 tot en met 4 januari 2017 te Dordrecht,
één of meermalen, één of meer goederen, te weten een grijs/bruin, gewatteerd jas (merk Moskou) en/of één of meer gereedschap machines en/of één of meer sieraden (o.a. een goud rechthoekig naamplaatje met inscriptie " [naam] ") heeft verworven, voorhanden gehad, en/of
overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het(een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
(ter berechting gevoegd 10.710404/16)
hij op of omstreeks 15 september 2016 te Barendrecht, in een woning/pand, gelegen aan [adres delict 9] [naam slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling en/of brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- zich opgedrongen aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- ( daarbij) een mes, althans een scherp
- en/of puntig voorwerp aan die [naam slachtoffer 1] getoond/voorgehouden en/of
- lampenolie, althans een brandbare vloeistof, in voornoemde woning over de aldaar aanwezige goederen en/of meubels gespoten/gegoten en/of
- lampenolie, althans een brandbare vloeistof over/op die [naam slachtoffer 1] gespoten/gegoten en/of
- ( daarbij) (vervolgens) een aansteker aan die [naam slachtoffer 1] getoond/voorgehouden en/of (vervolgens) die aansteker ontstoken en/of
- ( daarbij) aan die [naam slachtoffer 1] de woorden toegevoegd: "Nou kan ik je wel pijn doen. De kleine is toch niet meer hier en ik heb toch niets meer te verliezen" en/of "Ik heb niets meer te verliezen en steek de hele kankerboel in de fik", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
(ter berechting gevoegd 10.710404/16)
hij op of omstreeks 15 september 2016 te Barendrecht opzettelijk en wederrechtelijk een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
(ter berechting gevoegd 10.710404/16)
hij op of omstreeks 10 september 2016 te Barendrecht [naam slachtoffer 1] heeft mishandeld door haar in het gezicht te slaan.
Aan de verdachte wordt onder parketnummer 10/680103-16 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 2] , heeft weggenomen een trolley/koffer, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 3] , heeft weggenomen een fiets (merk: Hollandia) en/of computer (merk: Dell) en/of een of meer cassettebanden en/of een filmcamera (merk: Hitachi), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 4] , heeft weggenomen een of meer flessen (af)wasmiddel (merk: Dreft) en/of een (boodschappen)wagen en/of twee sixpacks drank/bier (Wieckse Witte) en/of twee blikken soep, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
4.
hij op of omstreeks 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust
bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 5] , heeft weggenomen diverse gereedschappen (onder meer een boormachine en/of schuurmachine en/of electrische beitel/steekmachine en/of decoupeerzaag) en/of een of meer gereedschapskisten/koffers, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en of de het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
5.
hij op of omstreeks 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 6] , heeft weggenomen gereedschap (onder meer een slijptol en/of hamers en/of tangen en/of schroevendraaiers en/of moersleutels en/of inbussleutels) en/of een of meer (verf)kwasten en/of plamuurmessen en/of een koffer, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox, gelegen aan de [adres delict 7] , heeft weggenomen een fiets en/of fietspomp, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en 1 of zijn mededader(s), waarbij verdachte en 1 of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
7.
hij op of omstreeks 13 februari 2016 te Dordrecht, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd (tussen 01:00 en 04:00 uur) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een kelderbox, gelegen aan [adres delict 8] , heeft weggenomen een boormachine (merk Skill), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
8.
hij op of omstreeks 13 februari 2016 te Dordrecht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk 28 cillinders en/of 4 sloten van (toegangs)deuren van meerdere kelderboxen, gelegen aan de [straatnaam] , in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan Stichting [naam stichting 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt