Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 12 augustus 2016, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het vonnis (de brief) van 14 december 2016 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de zittingsagenda van 13 januari 2017;
- de nadere producties van [eiseres] ;
- de brief van de advocaat van [gedaagde] van 31 januari 2017, met producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 14 februari 2017;
- het faxbericht van de advocaat van [eiseres] van 3 maart 2017 met betrekking tot het proces-verbaal;
- de brief van de advocaat van [gedaagde] van 10 maart 2017 met betrekking tot het proces-verbaal;
- het faxbericht van de advocaat van [eiseres] van 21 maart 2017.
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil
- [eiseres] heeft bij akte van cessie de bevoegdheid gekregen om facturen te incasseren van haar 100%-dochtermaatschappijen, waaronder [bedrijf 2] en [bedrijf 3] ; deze cessie wordt genoemd op de facturen van [bedrijf 2] en [bedrijf 3] ;
- voor zover de cessie om welke reden dan ook niet rechtsgeldig zou zijn, heeft [eiseres] last om in eigen naam namens [bedrijf 2] en [bedrijf 3] tot inning van de facturen van [bedrijf 2] respectievelijk [bedrijf 3] over te gaan;
- [gedaagde] is contractueel gehouden tot betaling van bovengenoemd openstaande factuurbedrag van € 160.738,71;
- [eiseres] maakt tevens aanspraak op een vergoeding van de door haar verrichte buitengerechtelijke incassowerkzaamheden ter hoogte van € 3.087,00.
4.De beoordeling
de facturen waarvan [eiseres] betaling vordert
€ 160.738,71 betrekking heeft op de volgende facturen waarvan de volgende bedragen onbetaald zijn gelaten:
lastgeving
het verrekeningsverweer van [gedaagde] - inleiding
NJ1924/1085; Rechtbank Dordrecht 16 december 1925
NJ1926/1143; Hof ’s-Hertogenbosch 29 mei 1928,
NJ1929/182. Ook in het geval van een verrekeningsverweer dat door middel van een eenvoudig getuigenbewijs kan worden vastgesteld kan het verrekeningsverweer derhalve slagen.
Facturen O215100 en O215116; stelt [gedaagde] zich terecht op het standpunt dat deze facturen reeds zijn verrekend met de kwestie Berkenwoude/Bloemendaal?
€ 20.000,04, althans een bedrag van € 20.000,00, openstaat. Als onbetwist door [gedaagde] , althans onvoldoende gemotiveerd betwist, is dit komen vast te staan. Echter, volgens [gedaagde] volgt uit afspraken die zij met [bedrijf 2] heeft gemaakt dat deze schuld van haar reeds is verrekend met haar hierboven onder 2.11 bedoelde vordering van
€ 20.000,00 op [bedrijf 2] ter zake van de kwestie Berkenwoude/Bloemendaal. [eiseres] betwist zowel dat [gedaagde] nog een vordering op [bedrijf 2] heeft (had) ter zake van de kwestie Berkenwoude/Bloemendaal als dat ten aanzien van deze vordering een verrekeningsafspraak is gemaakt.
€ 20.000,00 teveel heeft betaald op het project Berkenwoude dat later verrekend zou worden met een met € 20.000,00 verlaagde prijs voor het project Bloemendaal, maar dat laatstgenoemd project uiteindelijk niet is doorgegaan, zodat [gedaagde] dit bedrag onverschuldigd heeft betaald aan [bedrijf 2] .
€ 140.000,00 was overeengekomen en dat van het door [gedaagde] betaalde bedrag van
€ 160.000,00 deel uitmaakte een voorschot van € 20.000,00 voor het project Bloemendaal. Volgens [eiseres] was een aanneemsom van € 160.000,00 overeengekomen voor het project Bloemendaal.
Verrekening € 20.000 te veel betaald op werk Berkenwoude
€ 60.000 voor Bloemendaal. In verband met jullie liquiditeiten op dat moment wilden jullie graag dat € 20.000 van Bloemendaal verschoven werd naar Berkenwoude. [gedaagde] heeft daar mee ingestemd. Echter het werk in Bloemendaal is nooit doorgegaan, waardoor er dus € 20.000 te veel is betaald. Wij hebben dus van de deal Berkenwoude-Bloemendaal nog een bedrag van
€ 20.000 te vorderen.”
bewijzendat [gedaagde]
geen vordering op [bedrijf 2] heeft ter grootte van € 20.000,00 vanwege het feit dat het project Bloemendaal niet is doorgegaan. Indien [eiseres] in dit tegenbewijs slaagt, dan is het aan [gedaagde] alsnog te bewijzen dat zij een vordering heeft op [bedrijf 2] ter grootte van € 20.000,00 vanwege het feit dat het project Bloemendaal niet is doorgegaan. In dit verband wijst de rechtbank erop dat zij van [gedaagde] verlangt dat zij - om redenen van proceseconomie - het bewijs van haar stellingen in antwoord op het eventueel door [eiseres] te leveren tegenbewijs in het geding brengt (bij conclusie na enquête dan wel in contra-enquête).
€ 453,75, dateren beide van 28 juni 2016 (prod. 3 en 5 [eiseres] ). [gedaagde] heeft de verschuldigdheid door haar van de bedragen van deze facturen gemotiveerd betwist (randnrs. 220-223 resp. 244 conclusie van antwoord), zodat deze verschuldigdheid nog niet is komen vast te staan. [eiseres] zal worden opgedragen te bewijzen dat [gedaagde] schade heeft toegebracht aan de buizen. Met betrekking tot de overige posten wordt de hierna in rov. 4.32 te bespreken bewijslevering afgewacht.
Verrekening vorderingen
Is factuur O216012 reeds verrekend in termijn 5 en 6?
€ 16.607,50 bedoeld die door het Waterschap als opdrachtgever zijn opgelegd aan [gedaagde] als opdrachtnemer. Ter zitting is namens [gedaagde] verklaard dat [gedaagde] uiteindelijk is uitgesloten van deze kortingen, anders gezegd: dat aan [gedaagde] door het Waterschap Rivierenland geen boetes in dezen zijn opgelegd. Dit betekent dat [gedaagde] op haar beurt ten onrechte deze kortingen (boetes) heeft ingehouden bij [eiseres] en [gedaagde] dus in beginsel gehouden is tot betaling van deze factuur. Daaraan doet niet af dat in een eerder stadium - toen er nog geen duidelijkheid over de kortingen was - termijnstaten door [eiseres] voor akkoord zijn getekend.
Het (opeisbare maar nog niet) toewijsbare gedeelte van het door [eiseres] gevorderde openstaande facturensaldo
Het verrekeningsverweer van [gedaagde] - vervolg
€ 3.234,80 die zich voordeden in de trajecten die door [bedrijf 2] waren gebaggerd en derhalve voor rekening en risico komen van [bedrijf 2] , (b) dat aan de projectleider van Vis mondeling is doorgegeven dat schade is ontstaan, (c) dat zij deze kosten aan Stedin heeft voldaan en (d) dat deze schade niet door verzekering is gedekt. [bedrijf 2] heeft deze stellingen niet (gemotiveerd) betwist, zodat vast is komen te staan dat zij dit bedrag aan [gedaagde] verschuldigd is. Wat betreft dit bedrag slaagt het verrekeningsverweer van [gedaagde] dan ook.
€ 42.785,60 + € 6.037,90) overweegt de rechtbank als volgt.
€ 117.205,83 heeft geleden.
5.De beslissing
€ 20.000,00 vanwege het feit dat het project Bloemendaal niet is doorgegaan;
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 088-3610555- de te horen getuigen en de verhinderdagen van de getuigen, alle partijen en hun advocaten in de maanden
oktober tot en met december 2017moet opgeven, waarna dag/dagen en uur van het getuigenverhoor zal worden bepaald;
Administratie haven en handel, afdeling roladministratie, kamer E12.55, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 088-3610554- en aan [gedaagde] respectievelijk [eiseres] moet opgeven, waarna de verdere procesvoering zal worden bepaald;
Administratie haven en handel, afdeling planningsadministratie, kamer E12.43, Postbus 50954, 3007 BR Rotterdam, faxnummer 088-3610555- en de wederpartij moeten toesturen;