ECLI:NL:RBROT:2017:4020
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.A.C. Prins
- Rechtspraak.nl
Geen proceskostenvergoeding in bezwaar bij herziening kinderopvangtoeslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 mei 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Belastingdienst/Toeslagen over de kinderopvangtoeslag. Het primaire besluit van 6 maart 2015 herzag het voorschot kinderopvangtoeslag voor het berekeningsjaar 2012 naar € 0,-. Eiser heeft bezwaar gemaakt en op 7 november 2016 heeft de Belastingdienst het bezwaar gegrond verklaard, waardoor eiser alsnog aanspraak maakte op kinderopvangtoeslag. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit, omdat er geen proceskostenvergoeding was toegekend voor de kosten van het bezwaar.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belastingdienst in het bestreden besluit volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van eiser. Eiser heeft niet betwist dat het toegekende voorschot op een juist bedrag is vastgesteld, maar heeft wel aangevoerd dat er ten onrechte geen proceskostenvergoeding is toegekend. De Belastingdienst heeft in het verweerschrift gesteld dat er terecht geen proceskostenvergoeding is toegekend, omdat het verzoek om vergoeding pas na het bestreden besluit was ingediend en het primaire besluit niet was herroepen wegens een aan de Belastingdienst te wijten onrechtmatigheid.
De rechtbank heeft overwogen dat op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) proceskosten alleen vergoed worden als het bestreden besluit herroepen wordt wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. De rechtbank concludeert dat het primaire besluit niet is herroepen om een dergelijke reden, en dat er dus geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft beslist dat er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend.