ECLI:NL:RBROT:2017:4047

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
29 mei 2017
Zaaknummer
10/680067-17 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit hennepkwekerij met schatting van opbrengst en kosten

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 april 2017 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een veroordeelde die betrokken was bij een hennepkwekerij. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie beoordeeld, waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde werd geschat op € 19.237,97. De veroordeelde was preventief gedetineerd en had eerder een veroordeling gekregen voor het handelen in strijd met de Opiumwet. Tijdens de terechtzitting op 6 april 2017 werd het bewijs besproken, waaronder een rapport dat de opbrengst van de hennepkwekerij berekende. De rechtbank concludeerde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de veroordeelde voordeel had verkregen uit de hennepkwekerij, ondanks zijn verweer dat hij geen oogst had gehad. De rechtbank oordeelde dat de veroordeelde in ieder geval één hennepoogst had gehad, en baseerde de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel op de aangetroffen hennepplanten en de bijbehorende kosten. De rechtbank legde de verplichting op tot betaling van het geschatte bedrag aan de Staat, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging werden genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team straf 3
Parketnummer: 10/680067-17
Datum uitspraak: 20 april 2017
Tegenspraak

VONNIS (ontneming) (mk)

Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, op de vordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht van de officier van justitie in de zaak tegen de veroordeelde:

[naam veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde] , [woonplaats veroordeelde] ,
preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Dordrecht.
Raadsman mr. V.T.E. Kuijpers, advocaat te Capelle aan den IJssel.
ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 april 2017.
VOORAFGAANDE VEROORDELING
Bij vonnis van deze rechtbank van 20 april 2017 is de veroordeelde onder andere veroordeeld wegens (feit 1) handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod op 18 januari 2017.
Van dat vonnis is een kopie aangeduid als bijlage A aan dit vonnis gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van dit vonnis.
VORDERING
De oorspronkelijke vordering van het Openbaar Ministerie houdt in dat het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat, zal worden vastgesteld op € 38.475,94 en dat aan de veroordeelde de verplichting zal worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag.
De officier van justitie, mr. M. Luijpen, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het door veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op € 19.237,97 en dat aan veroordeelde wordt opgelegd de verplichting tot betaling aan de Staat van datzelfde bedrag.
De vordering van de officier van justitie is gebaseerd op artikel 36e lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. Zij betreft voordeel verkregen door middel van of uit de baten van andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door de veroordeelde zijn begaan.
VERWEER EN BEOORDELING DAARVAN
De raadsman verzoekt de vordering af te wijzen, omdat de veroordeelde heeft verklaard dat hij nog geen enkele oogst heeft gehad en dus geen inkomsten heeft gehad uit de hennepkwekerij.
De officier van justitie stelt, mede onder verwijzing naar het “Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex art. 36e 2e lid Sr” (hierna: “het Rapport”) dat er één oogst is geweest.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Bij vonnis van 20 april 2017, bijlage A [1] , is een veroordeling uitgesproken voor het hiervoor omschreven strafbaar feit. Uit het Rapport en de aangifte namens [naam energiemaatschappij] [2] blijkt dat de kappen van de in de hennepkwekerij aanwezige assimilatielampen onder een laag stof zaten. Dit duidt erop dat deze al langere tijd aanwezig waren. Voorts was het witte filtermateriaal van de aanwezige koolstoffilters vervuild, terwijl het filterdoek bij het verplaatsen van de bevestiging een aanzienlijk lichtere kleur vertoonde. Daarnaast is een aantal knipscharen met daarop hennepresten in de kwekerij aangetroffen. De aangetroffen henneprestanten waren zodanig vervuild dat deze niet alleen afkomstig waren van het knippen van de huidige hennepplanten. Ook lagen op de vloer van de kwekerij droge afvalbladeren en droge resten van hennepplanten. In een aantal vuilniszakken is potgrond aangetroffen. In de potgrond bevonden zich gebruikte stekblokjes/rondjes en wortelresten. Verder hadden diverse stukken samengeperste potgrond dezelfde vorm en inhoud als de lege potten die in de kweekruimte waren aangetroffen. Tevens bevond zich op het zeil en aan de onderzijde van de plantenpotten, op overeenkomende hoogte, op kalk gelijkende afzetting. Deze bevindingen duiden erop dat de hennepkwekerij al langere tijd in deze woning in gebruik was.
De veroordeelde heeft verklaard dat hij de spullen in de kwekerij vervuild zijn omdat hij deze tweedehands heeft gekocht en dat de kwekerij op het moment dat de politie deze had aangetroffen, pas vier tot vijf weken in bedrijf was. De rechtbank acht zulks, in het licht van het bovenstaande, niet aannemelijk geworden.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de periode van één volledige hennepoogst 70 dagen bedraagt.
De rechtbank is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de veroordeelde in ieder geval één hennepoogst heeft gehad. Op basis van de hiervoor opgesomde bevindingen kan echter niet worden vastgesteld dat er nog meer oogsten zijn geweest. Uit de rapportage kan immers niet worden afgeleid waarom de aangetroffen laag stof die zich gevormd heeft een periode betreft die langer is dan de periode van 1 voorafgaande oogst (10 weken) en de kweekperiode van de aangetroffen planten (53 dagen). Ook uit de aangetroffen hennepresten op de scharen en de vloer, kan niet worden geconcludeerd dat er meer dan één keer is geoogst. De rechtbank gaat daarom in het kader van de ontneming ervan uit dat de veroordeelde één oogst heeft gehad.
VASTSTELLING VAN HET WEDERRECHTELIJK VERKREGEN VOORDEEL
Er bestaan gelet op hetgeen hiervoor is overwogen voldoende aanwijzingen dat de
veroordeelde voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van andere strafbare
feiten die door de veroordeelde zijn begaan. Dit voordeel dient te worden ontnomen.
Het voordeel dat de veroordeelde wederrechtelijk heeft verkregen wordt geschat op
€ 19.237,97.
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gegrond op de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de inhoud van de (in de voetnoten vermelde) wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en omstandigheden. Met betrekking tot de berekening van het geschatte voordeel wordt nader het volgende overwogen.
Op 18 januari 2017 werd door politieambtenaren een woning binnengetreden aan de [adres delict] te Dordrecht waarbij een hennepkwekerij met 192 hennepplanten werd aangetroffen. [3]
De veroordeelde heeft erkend dat hij verantwoordelijk is voor de hennepkwekerij. [4]
Berekening opbrengst
Blijkens pagina 2 van het Rapport’ stonden in de kweekruimte in totaal 192 hennepplanten op een oppervlakte van 10,7 m2. Er stonden 18 hennepplanten per m2.
Volgens de tabel in het rapport ‘Wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij bij binnenteelt onder kunstlicht' van het Functioneel Parket Afpakken (voorheen BOOM) van 1 juni 2016 is de daarbij behorende opbrengst 26,7 gram per plant.
De totale opbrengst aan hennep per oogst bedraagt derhalve 192 planten x 26,7 gram = 5,1265 kilogram.
Volgens voornoemd rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt de verkoopprijs minimaal € 4.070,= per kilogram.
De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 5,1264 kilogram x EUR 4.070, =
€ 20.864,45.
Zoals hierboven gerelateerd, gaat de rechtbank uit van één oogst.
Berekening kosten
Afschrijvingskosten
Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedragen de afschrijvingskosten van de investeringen bij 192 hennepplanten
€ 150,=per oogst, welke op het wederrechtelijk verkregen voordeel in mindering worden gebracht.
Hennepstekken
Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraagt de inkoopprijs van de stekken € 3,81 per stek x 192 =
€ 731,52
Variabele kosten
Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedragen de overige variabele kosten
(kweekmedium, water en voedingsstof) € 3,88 per plant x 192 =
€ 744,96
Resumé
Gezien het voorgaande, bedraagt het totaal door de veroordeelde aan wederrechtelijk verkregen voordeel:
Opbrengst € 20.864,45
Afschrijvingskosten € 150,=
Hennepstekken € 731,52
Variabele kosten € 744,96
Totaal: € 19.237,97
VASTSTELLING VAN HET TE BETALEN BEDRAG
Bepaald zal worden dat het gehele bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel door de veroordeelde aan de staat moet worden betaald.
Bij deze beslissing zijn de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in aanmerking genomen.
TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
Deze beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
€ 19.237,97(zegge: negentienduizend tweehonderdzevenendertig euro en zevenennegentig eurocent) ;
- legt aan de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat van
€ 19.237,97(zegge: negentienduizend tweehonderdzevenendertig euro en zevenennegentig eurocent
).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. G.M. Munnichs, voorzitter,
en mrs. A.A.T. Werner en A. van Luijck, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Andel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2017.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Vonnis van de rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 20 april 2017.
2.proces-verbaal van aangifte met nummer [proces-verbaalnummer 1] .
3.Het proces-verbaal met nummer [proces-verbaalnummer 2] , pagina 9-30.
4.Verklaring als verdachte ter terechtzitting van 6 april 2016.