ECLI:NL:RBROT:2017:4067
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.H. Janssen
- E.G. Fels
- M. Cupido
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van oproeping in ontnemingszaak
Op 2 februari 2017 vond de terechtzitting plaats in de ontnemingszaak tegen de veroordeelde, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. T.S. Kessel. De officier van justitie, mr. C.J.A. van der Maas, had een vordering ingediend op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. Deze vordering betrof het vaststellen van het bedrag van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat geschat werd op een maximum van € 1.095,51, en de verplichting voor de veroordeelde om dit bedrag aan de staat te betalen.
De verdediging voerde aan dat de oproeping nietig was, omdat deze niet op de juiste wijze aan de verdachte was betekend. De rechtbank heeft dit standpunt beoordeeld en vastgesteld dat er geen bewijs was dat de oproeping volgens de wettelijke vereisten aan de verdachte was betekend. Bovendien was de verdachte niet verschenen op de terechtzitting.
Op basis van deze bevindingen heeft de rechtbank geconcludeerd dat de oproeping nietig is. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam, bestaande uit voorzitter mr. J.H. Janssen en de rechters mrs. E.G. Fels en M. Cupido. Het vonnis werd uitgesproken op 16 februari 2017, waarbij de jongste rechter niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.