ECLI:NL:RBROT:2017:4107
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.M. Munnichs
- A.A. Kalk
- K. Bakker
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van aanwezig hebben van amfetamine en hasjiesj zonder bewijs van opzet
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 3 mei 2017 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van bijna drie kilo amfetamine en een hoeveelheid hasjiesj. De verdachte, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. M.C. Levy, heeft tijdens de zitting op 19 april 2017 verklaard dat zij niet op de hoogte was van de amfetamine die in een koffer in haar woning was verborgen. De officier van justitie, mr. D.N.G. Woei-A-Tsoi, heeft vrijspraak gevorderd voor de ten laste gelegde feiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de politie op 20 maart 2015 de koffer met amfetamine in de woning van de verdachte heeft aangetroffen. De verdachte verklaarde dat haar medeverdachte de koffer eerder die dag had gebracht. Getuigen hebben deze verklaring bevestigd, maar de rechtbank kon niet met zekerheid vaststellen wie de koffer daadwerkelijk in de woning had gebracht. Er waren twee mogelijke scenario's, maar beide boden onvoldoende bewijs voor opzet van de verdachte.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was voor de opzet van de verdachte op het aanwezig hebben van de amfetamine en hasjiesj. De verdachte is dan ook vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. G.M. Munnichs als voorzitter, en mrs. A.A. Kalk en K. Bakker als rechters.