In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2017 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de vennootschap naar Duits recht, Normannia Beteiligungs GmbH, tot beperking van de aansprakelijkheid van de scheepseigenaar naar aanleiding van de aanvaring van het binnenschip "Maria Valentine" met de stuw in Grave op 29 december 2016. Het verzoekschrift is op 17 januari 2017 ingediend en de rechtbank heeft een mondelinge behandeling gehouden op 22 maart 2017. Tijdens deze zitting heeft de rechtbank de hoogte van het te vormen zakenfonds vastgesteld op 726.421,2 rekeneenheden, te rekenen in euro's, en heeft zij de wettelijke rente en een bedrag van € 25.000,- ter bestrijding van de kosten van de procedure toegevoegd.
De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of zij internationale rechtsmacht had in deze procedure, en heeft vastgesteld dat dit het geval was, aangezien er conservatoir beslag was gelegd op de "Maria Valentine" in Nederland. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verzoekster, Normannia Beteiligungs GmbH, ten tijde van het voorval eigenaar was van het binnenschip, en dat zij derhalve een beroep kon doen op beperking van haar aansprakelijkheid op basis van het Verdrag van Straatsburg inzake de beperking van de aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI) en het Koninklijk Besluit van 29 november 1996.
De rechtbank heeft de verzoekster bevolen om het vastgestelde bedrag op een rentedragende rekening te storten, die op naam van de rechter-commissaris en de vereffenaar zal worden gesteld. Mr. P.C. Santema is aangewezen als rechter-commissaris en de heer A.C.G. Schoutens is benoemd tot vereffenaar van het fonds. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.