ECLI:NL:RBROT:2017:4164

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 maart 2017
Publicatiedatum
31 mei 2017
Zaaknummer
C/10/518873 / HA RK 17-55
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking aansprakelijkheid scheepseigenaar na aanvaring binnenschip met stuw

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 maart 2017 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de vennootschap naar Duits recht, Normannia Beteiligungs GmbH, tot beperking van de aansprakelijkheid van de scheepseigenaar naar aanleiding van de aanvaring van het binnenschip "Maria Valentine" met de stuw in Grave op 29 december 2016. Het verzoekschrift is op 17 januari 2017 ingediend en de rechtbank heeft een mondelinge behandeling gehouden op 22 maart 2017. Tijdens deze zitting heeft de rechtbank de hoogte van het te vormen zakenfonds vastgesteld op 726.421,2 rekeneenheden, te rekenen in euro's, en heeft zij de wettelijke rente en een bedrag van € 25.000,- ter bestrijding van de kosten van de procedure toegevoegd.

De rechtbank heeft ambtshalve getoetst of zij internationale rechtsmacht had in deze procedure, en heeft vastgesteld dat dit het geval was, aangezien er conservatoir beslag was gelegd op de "Maria Valentine" in Nederland. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat verzoekster, Normannia Beteiligungs GmbH, ten tijde van het voorval eigenaar was van het binnenschip, en dat zij derhalve een beroep kon doen op beperking van haar aansprakelijkheid op basis van het Verdrag van Straatsburg inzake de beperking van de aansprakelijkheid in de binnenvaart (CLNI) en het Koninklijk Besluit van 29 november 1996.

De rechtbank heeft de verzoekster bevolen om het vastgestelde bedrag op een rentedragende rekening te storten, die op naam van de rechter-commissaris en de vereffenaar zal worden gesteld. Mr. P.C. Santema is aangewezen als rechter-commissaris en de heer A.C.G. Schoutens is benoemd tot vereffenaar van het fonds. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team haven en handel
zaaknummer / rekestnummer: C/10/518873 / HA RK 17-55
zakenfonds binnenschip “Maria Valentine”
Beschikking van 22 maart 2017
op het verzoekschrift van
de vennootschap naar Duits recht
NORMANNIA BETEILIGUNGS GMBH,
gevestigd te Hamburg, Duitsland,
verzoekster,
advocaat mr. H.W. ten Katen te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Op 17 januari 2017 is het verzoekschrift bij de rechtbank ingekomen.
1.2.
De rechtbank heeft een datum voor de mondelinge behandeling van het verzoekschrift bepaald en die aan verzoekster en de belanghebbenden medegedeeld. Voorts is de zitting aangekondigd in advertenties die geplaatst zijn in het Algemeen Dagblad, het weekblad De Schuttevaer en het dagblad Hamburger Abendblatt.
1.3.
Bij brief van 20 maart 2017 heeft mr. Ten Katen namens verzoekster punt I van het verzoekschrift gewijzigd in die zin dat de hoogte van het fonds moet worden berekend aan de hand van het tonnage zoals vermeld op de reeds overgelegde meetbrief van de “Maria Valentine”.
1.4.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzitting van 22 maart 2017. Van het verhandelde ter zitting zal een proces-verbaal worden opgemaakt.
1.5.
De rechtbank heeft ter zitting mondeling uitspraak gedaan zoals weergegeven in het dictum.

2.Het verzoek

Het verzoekschrift strekt onder meer tot het vaststellen van het bedrag waartoe de aansprakelijkheid van verzoekster voorshands is beperkt en tot het bevel dat tot een procedure ter verdeling van het te stellen zakenfonds zal worden overgegaan, ter zake van de aanvaring van het binnenschip “Maria Valentine” op zaterdag 29 december 2016 met de stuw in Grave (hierna ook te noemen: het voorval).

3.De motivering

3.1.
Allereerst heeft de rechtbank ambtshalve getoetst of in deze procedure aan haar internationale rechtsmacht toekomt.
Op grond van artikel 11 van het Verdrag van Straatsburg inzake de beperking van de aansprakelijkheid in de binnenvaart (hierna: CLNI) is fondsvorming mogelijk voor het gerecht van de staat waarvoor een rechtsgeding aanhangig gemaakt is of aanhangig gemaakt kan worden met betrekking tot een voor beperking vatbare vordering. In de onderhavige zaak is ter zitting verklaard dat namens de Staat der Nederlanden in Nederland conservatoir beslag is gelegd op de “Maria Valentine” en dat het schip ook thans nog in Nederland verblijft. Gelet hierop kan in Nederland een rechtsgeding aanhangig gemaakt worden en komt aan de rechtbank internationale rechtsmacht toe om van het verzoek kennis te nemen.
3.2.
Uit het verzoekschrift en de producties volgt dat verzoekster ten tijde van het voorval eigenaar was van het binnenschip “Maria Valentine”. Dit wordt ook door de belanghebbenden niet betwist. Derhalve valt verzoekster binnen de kring van de in artikel 1 van het CLNI en artikel 8:1060 BW bedoelde personen die een beroep kunnen doen op beperking van hun aansprakelijkheid.
3.3.
Volgens de door verzoekster overgelegde meetbrief van het binnenschip “Maria Valentine” bedraagt het laadvermogen 3.015,212 ton en het voortstuwingsvermogen 1.214 kilowatt. Het bedrag waarvoor beperking wordt verzocht op grond van artikel 1 lid 1 aanhef en onder a 20 van het Koninklijk Besluit van 29 november 1996 (hierna: KB), te weten het zakenfonds, beloopt derhalve 726.421,2 rekeneenheden. Deze rekeneenheid is het bijzondere trekkingsrecht (SDR), zoals dat is omschreven door het Internationale Monetaire Fonds, naar de koers van de dag van het stellen van het fonds om te rekenen in euro’s, volgens de waarderingsmethode die door het IMF op de dag van omrekening wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen en transacties. Het standpunt van verzoekster – kort gezegd – inhoudende dat het CLNI en KB spreken over het aantal tonnage, en dat om die reden de hoogte van het tonnage van de “Maria Valentine” zou moeten worden afgerond op hele tonnen, wordt door de rechtbank gepasseerd. Noch uit het CLNI noch uit het KB blijkt dat de cijfers achter de komma van het genoemde tonnage in de meetbrief afgerond dienen te worden naar hele tonnen. Derhalve stelt de rechtbank de hoogte van het zakenfonds vast overeenkomstig de hoogte van het tonnage zoals vermeld op de meetbrief, inclusief de hierbij vermelde cijfers achter de komma.
3.4.
Verzoekster heeft medegedeeld het zakenfonds te willen vormen door storting van het bedrag op een rentedragende rekening die op naam wordt gesteld van de rechter-commissaris en de vereffenaar.
3.5.
De rechtbank zal verzoekster bevelen tot dit bedrag, vermeerderd met rente en een bedrag ter bestrijding van de kosten van de procedure, fonds te stellen op de hierna te vermelden wijze en zal voorts een rechter-commissaris aanwijzen en een vereffenaar benoemen.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
bepaalt het bedrag waartoe de aansprakelijkheid van verzoekster ter zake van zaakschade voorshands is beperkt op 726.421,2 rekeneenheden zoals hiervoor bedoeld, om te rekenen in euro’s naar de koers van de dag van het stellen van het fonds, waaraan toegevoegd de wettelijke rente vanaf de aanvang van de dag volgende op de dag van het hiervoor bedoelde voorval tot de aanvang van de dag volgende op de dag van het stellen van het fonds, alsmede vermeerderd met € 25.000,- ter bestrijding van de kosten van de procedure;
4.2.
beveelt verzoekster uiterlijk binnen
één maand na hedentot het beloop van dit totale bedrag fonds te stellen en wel door storting van dit totale bedrag op een ten name van de rechter-commissaris en de vereffenaar te openen rentedragende bankrekening;
4.3.
wijst aan als rechter-commissaris ter vaststelling van de staat van verdeling van het fonds mr. P.C. Santema;
4.4.
benoemt tot vereffenaar van het fonds de heer A.C.G. Schoutens, Poortmolen 156, 2906 RM Capelle aan den IJssel.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2017.
2130/32