ECLI:NL:RBROT:2017:4190

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 maart 2017
Publicatiedatum
1 juni 2017
Zaaknummer
10/710215-16
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en poging tot diefstal voorafgegaan van bedreiging met geweld

Op 8 maart 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 2 maart 2016 te Ridderkerk betrokken was bij een schietincident. De verdachte werd beschuldigd van medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en poging tot diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een auto had klemgezet en met een vuurwapen had geschoten op de inzittenden van die auto. De rechtbank concludeerde dat de verdachte de schietende bijrijder was en dat hij de slachtoffers had bedreigd met de dood. De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor doodslag, maar de rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, waaronder doodslag en het bezit van vals geld. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de bewezenverklaring van bedreiging en poging tot diefstal, en legde een gevangenisstraf van 36 maanden op. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, vooral gezien de impact op de samenleving en de onveiligheid die dergelijke incidenten met zich meebrengen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/710215-16
Datum uitspraak: 8 maart 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] , [geboorteland verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Grave,
raadsman mr. G.R. Stolk, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 februari 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. H.A. van Wijk heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair (doodslag) ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair (bedreiging), 2, 3 en 4 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Overige vrijspraken
Anders dan door de officier van justitie gevorderd heeft de verdediging integraal vrijspraak bepleit voor alle feiten.
feit 2
Zoals hierna zal blijken gaat de rechtbank ervan uit dat het in deze zaak ging om een ripdeal ter zake van cocaïne(opbrengsten). Daarom dienen ook de verklaringen van de slachtoffers behoedzaam te worden bezien. De rechtbank is met inachtneming hiervan van oordeel dat de verklaring van [naam slachtoffer 1] dat de verdachte uit was op de sleutels van de Seat niet tot uitgangspunt kan worden genomen. Die verklaring wordt ook niet ondersteund door andere bewijsmiddelen. Uit het dossier is niet gebleken dat deze sleutels bij de verdachte(n), of elders, zijn teruggevonden. Bovendien is geen aangifte gedaan van diefstal van sleutels.
feit 4
De verdachte ontkent dat het valse geld dat is aangetroffen in de kast in de CV-ruimte van de woning waar hij verbleef van hem was. Een huisgenoot heeft echter verklaard dat de verdachte gebruik maakte van deze kast. Daarnaast zijn enkele documenten van de verdachte in deze zelfde kast aangetroffen. Ook is uit de uitgewerkte gesprekken tussen de verdachte en een medeverdachte gebleken dat de verdachte het over vals geld had. Uit het dossier valt echter niet af te leiden dat de verdachte dit valse geld ook daadwerkelijk wilde gebruiken. Gelet hierop is niet komen vast te staan dat de verdachte het oogmerk had om dit valse geld als echt en/of onvervalst uit te geven.
Het onder 2 en 4 ten laste gelegde is dus niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt ook daarvan vrijgesproken.
4.3.
Nadere bewijsoverwegingen
Anders dan door de verdediging bepleit komt de rechtbank wel tot een bewezenverklaring van het feit onder 1 subsidiair en het feit 3.
feit 1 subsidiair
Uit het dossier is gebleken dat op 2 maart 2016 te Ridderkerk aan het [adres delict] een Seat Ibiza met de drie inzittenden, [naam slachtoffer 1] , [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] , werd klemgezet door een blauwe Opel Zafira met kenteken [kentekennummer 1] . Nadat de bijrijder uit de Opel Zafira stapte heeft deze volgens verschillende getuigen een wapen gericht op de inzittenden en meerdere schoten gelost. Nu deze getuigen wisselend verklaren over waarop is gericht tijdens het schieten, kan niet worden vastgesteld of er gericht op een of meer mannen uit de Seat is geschoten. Wel zijn er twee patroonhulzen op de straat en twee patroonhulzen in de Seat Ibiza aangetroffen. Uit forensisch onderzoek blijkt dat de vier aangetroffen hulzen hetzelfde kaliber hebben en dat het zeer waarschijnlijk is dat deze met eenzelfde pistool (vermoedelijk een Browning) zijn afgeschoten. Voorts is aan de passagierszijde van de Seat Ibiza een beschadiging gevonden passend bij het uiterlijk voorkomen van een doorschotbeschadiging. Gelet hierop kan worden vastgesteld dat daadwerkelijk met een wapen is geschoten op de openbare weg.
daderschap verdachte [naam verdachte]
Het gaat in deze zaak met name om de vraag of vastgesteld kan worden of de verdachte als “de schutter” op 2 maart 2016 op het [adres delict] kan worden aangemerkt.
Uit de verklaring van [naam slachtoffer 1] blijkt dat hij vóór het schietincident op 2 maart 2016 bij [naam 1] , wonende aan de [adres 1] te Rotterdam, [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] had opgehaald. Uit onderzoek is gebleken dat een mutatie voorkwam in het politiesysteem relaterend dat een meldster - naar later bleek [naam getuige 1] - een Opel Zafira met kenteken [kentekennummer 1] op 2 maart 2016 tussen 14.00 uur en 16.30 tot viermaal toe op opvallende wijze door de [adres 1] te Rotterdam had zien rijden. Nader onderzoek wees uit dat de bewuste Opel Zafira met kenteken [kentekennummer 1] op naam stond van [naam 2] . De zus van [naam 2] , [naam 3] , heeft verklaard dat de Opel Zafira weliswaar op naam van [naam 2] staat, maar dat deze van haar is en veelal werd gebruikt door [naam 4] , haar voormalig partner. De verdachte heeft verklaard dat hij inwonend is bij [naam 3] aan de [adres 2] te Rotterdam en dat hij [naam 4] iedere dag ziet.
Getuige [naam getuige 1] heeft verklaard dat zij zag dat de bijrijder in de Opel Zafira een blauwkleurige handschoen aan had. Getuige [naam getuige 2] meldt dat zij op het [adres delict] een schutter met een blauwe latex handschoen heeft waargenomen. Tijdens de doorzoeking van de woning aan de [adres 2] , waar de verdachte verbleef, werden op verschillende plaatsen blauwe latex handschoenen aangetroffen. In de Opel Zafira werd in het handschoenenvakje aan de bijrijderszijde ook een soortgelijke blauwe latex handschoen aangetroffen. Volgens [naam 3] had zij deze daar niet neergelegd.
Tevens werd in het portiervak van de Opel Zafira een zwarte wollen handschoen voor de linkerhand aangetroffen. Op straat bij het [adres delict] is achter de Seat Ibiza een soortgelijke zwarte wollen handschoen voor de rechterhand gevonden. Uit onderzoek door het NFI blijkt dat het DNA-mengprofiel van de bemonstering aan de binnenkant van deze handschoen overeenkomt met het DNA-hoofdprofiel van [naam 4] . Uit nader optisch onderzoek door het NFI bleek dat deze handschoenen zeer waarschijnlijk eerder een paar hebben gevormd. Bovendien heeft medeverdachte [naam 4] tegenover de verdachte tijdens een OVC gesprek verklaard dat hij een handschoen was kwijtgeraakt.
Uit technisch onderzoek aan het in de Opel Zafira aangetroffen Tomtom navigatiesysteem blijkt ten aanzien van de hierop op 2 maart 2016 gekozen bestemmingen het volgende.
Om 15.29 uur is de [adres 1] te Rotterdam ingevoerd. Op dat moment bevond het navigatiesysteem zich volgens de GPS-positie in de zeer nabije omgeving van de ingevoerde bestemming, tevens zijnde het adres van [naam 1] , waar [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] verbleven en waar zij werden opgehaald door verdachte [naam slachtoffer 1] . Dit past bij de eerdergenoemde verklaring van de getuige [naam getuige 1] .
Om 15:43 uur en om 18.15 uur werd de bestemming [adres delict] te Ridderkerk ingesteld, terwijl het schietincident aan dat [adres delict] om 18.29 uur heeft plaatsgevonden. De ingevoerde bestemming betreft het adres van [naam 5] . Eén van de inzittenden van de Seat, [naam slachtoffer 3] , verklaarde dat de taxichauffeur [naam slachtoffer 1] hem en [naam slachtoffer 2] zou ophalen bij [naam 1] ( [naam 1] wonende aan de [adres 1] te Rotterdam) om hen vervolgens naar [naam 5] te brengen. Daarnaast is uit de historische verkeersgegevens van de telefoon van de verdachte gebleken dat dit telefoonnummer op 2 maart 2016 tweemaal contact heeft gehad met het telefoonnummer dat bij [naam 1] in gebruik is.
Omstreeks 18:30 uur bevond het navigatiesysteem zich volgens de GPS-positie op de [adres 3] te Ridderkerk. Dit tijdstip is ongeveer 1 minuut na de schietpartij aan het [adres delict] en de [adres 3] is op korte afstand van het [adres delict] gelegen. Op dat tijdstip is het adres [adres 2] te Rotterdam ingevoerd als bestemming. Dit betreft het verblijfadres ( [adres 2] ) van de verdachte en van [naam 4] .
Voorts is gebleken dat op 2 maart 2016 om 15.37 uur een Opel Zafira met kenteken [kentekennummer 1] een Vialis camera op de Laan op Zuid en om 15.53 uur een camera op de Erasmusbrug passeerde. In de tussenliggende tijd straalde de bij de verdachte in gebruik zijnde telefoon zendmasten aan gelegen op Rotterdam-Zuid. Om 18.18 uur registreerde een ARS camera op de oprit A16 nabij Oud IJsselmonde Rotterdam, richting Ridderkerk, een voertuig met kenteken [kentekennummer 2] . Bij deze registratie is kennelijk een fout opgetreden en gaat het hier vermoedelijk om de Opel Zafira met kenteken [kentekennummer 1] (de eigenaar van de auto met kenteken [kentekennummer 2] heeft verklaard dat hij die dag niet met zijn auto met voornoemd kenteken in Rotterdam is geweest. Het betreft ook een auto van een ander merk en type dan de Opel Zafira). Het schietincident heeft om 18.29 uur plaatsgevonden in Ridderkerk. Om 18.35 uur werd de Opel Zafira door een ARS camera geregistreerd op de oprit A15 bij Ridderkerk in de richting van Rotterdam. Om 19.03 en 19.04 uur maakten de telefoons van de verdachte en [naam 4] gebruik van de zendmast aan de [adres 4] te Rotterdam. Dit is nabij de verblijfplaats van de verdachte aan de [adres 2] te Rotterdam.
Het voorgaande blijkt aansluiting te vinden bij de uitkomsten van het onderzoek van de Tomtomnavigatie. Op grond hiervan kan worden vastgesteld dat de Opel Zafira vanaf de [adres 1] te Rotterdam de Seat Ibiza is gevolgd naar het [adres delict] en dat de verdachte en de medeverdachte eveneens deze route hebben afgelegd. De rechtbank leidt hieruit af dat de verdachte op 2 maart 2016 inzittende moet zijn geweest van de Opel Zafira met het kenteken [kentekennummer 1] .
Uit voornoemde stukken, in onderlinge samenhang bezien, volgt dat de verdachte de schietende bijrijder uit de Opel Zafira is geweest op 2 maart 2016. Dit oordeel wordt ondersteund door het OVC gesprek van verdachten [naam 4] en [naam verdachte] tijdens hun transport op 7 juni 2016. Er wordt gesproken over een handschoen die is gevonden met “mijn ding” (de rechtbank begrijpt: DNA) er op. Voorts wordt door de medeverdachte tegen de verdachte gezegd “Die blauwe niet, die waren van jou”. Daarnaast wordt onder meer besproken dat één van hen 'hem zou hebben uitgezet' en [naam 4] zegt dat hij 'het nooit meer doet' omdat dit 'zijn familie in gevaar brengt'. Hij zegt daarbij tegen de verdachte "Als jij je niet had uitgegeven als [naam 6] , de cowboy, was dit allemaal niet gebeurd." Uit de loop van het gesprek in samenhang met de objectieve bevindingen uit het dossier leidt de rechtbank af dat de verdachten hier spreken over hun betrokkenheid bij de schietpartij op het [adres delict] . Ook valt hieruit te concluderen dat de verdachte degene was die de schoten heeft gelost in de richting van de Seat Ibiza. Hierbij sluit weer aan dat het voorkomen van de verdachte past bij het door de [naam slachtoffer 3] gegeven signalement.
Gelet op de waarnemingen van de getuigen en de slachtoffers, het technisch onderzoek waarbij 4 patroonhulzen zijn aangetroffen, alsmede de doorschotbeschadiging in de Seat Ibiza, stelt de rechtbank vast dat de verdachte een wapen heeft gericht op de inzittenden en vervolgens op de openbare weg meerdere schoten heeft gelost met een pistool in de richting van de auto. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van de drie inzittenden van de Seat Ibiza met de dood.
feit 3
Door verbalisanten is gezien dat de mannen uit de Seat Ibiza een of meer (al dan niet witte) tassen bij zich hadden, waaronder een Albert Heijn tas die stevig door één van hen werd vastgehouden.
Door de politie is nader onderzoek gedaan om deze tassen te traceren. De politie heeft hiertoe de vluchtroute van [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] gevolgd, waarbij zij uitkwamen bij het perceel aan de [adres 3] te Ridderkerk. Achter dit perceel werd achter een gestalde caravan een blauwkleurige Albert Heijn tas inhoudende drie pakketten met vermoedelijk drugs aangetroffen. Uit nader onderzoek door het NFI bleek dit circa drie kilogram cocaïne te zijn.
Alles tezamen brengt de rechtbank tot het oordeel dat de verdachte erop uit was om een hoeveelheid cocaïne en/of geld buit te maken. Kennelijk waren hij en zijn metgezel ervan op de hoogte dat de inzittenden van de Seat Ibiza daarvan op enig moment in het bezit zouden zijn. Het feit dat de verdachte op 2 maart 2016 voorafgaand aan het schietincident nog telefonisch contact gehad met [naam 1] sterkt de rechtbank in haar overtuiging dat het ging om een ripdeal.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. subsidiair.
hij op of omstreeks 02 maart 2016 te Ridderkerk,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een vuurwapen voorgehouden aan en/of gericht op genoemde perso(o)n(en) en/of
(vervolgens) meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen geschoten in de
richting van (de auto van) genoemde personen;
3.
hij
op of omstreeks 02 maart 2016
te Ridderkerk op het [adres delict] , althans op de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een
hoeveelheid) cocaïne en/of enig ander goed en/of geld, althans enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2]
en/of [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] ,
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 3] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van (een
hoeveelheid) cocaïne en/of enig ander goed en/of geld, in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] en/of
die [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
- een vuurwapen gericht op en/of voorgehouden aan die [naam slachtoffer 3] en/of
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen heeft geschoten op en/of in de
richting van die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 subsidiair
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
3.
de eendaadse samenloop van
poging tot diefstal, voorafgegaan van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen.
en
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met een ander op de openbare weg geprobeerd een overval te plegen op drie inzittenden van een auto door hen te bedreigen met een vuurwapen. Hierbij werd onverhoeds hun auto klem gezet en werd hen door de verdachte dit vuurwapen voorgehouden. Daarnaast heeft de verdachte nabij die auto met een vuurwapen meerdere schoten gelost. Vermoedelijk was het de verdachte en zijn mededader te doen om harddrugs(opbrengsten). Tijdens een onderzoek naar de vluchtroute van de inzittenden van de Seat Ibiza werd namelijk een hoeveelheid van circa 3 kilogram cocaïne aangetroffen in een tas die waarschijnlijk door hen was achtergelaten. Van het voorgevallene, in een woonwijk, op de vroege avond, zijn vele mensen getuige geweest. Dit zijn ernstige feiten die gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg brengen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 31 januari 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Ook overigens zijn er geen bijzondere omstandigheden die tot een andere straf kunnen leiden.
Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 47, 55, 57, 285, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter,
en mrs. K. Helmich en S.N. Abdoelkadir, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Nederlof, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 maart 2017.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 02 maart 2016
te Ridderkerk
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk
(een) perso(o)n(en) genaamd [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] en/of
[naam slachtoffer 2] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen,
met dat opzet meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen heeft geschoten op,
althans in de richting van die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 1] en/of
die [naam slachtoffer 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 02 maart 2016 te Ridderkerk,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
[naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend een
vuurwapen voorgehouden aan en/of gericht op genoemde perso(o)n(en) en/of
(vervolgens) meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen geschoten in de
richting van (de auto van) genoemde personen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 02 maart 2016
te Ridderkerk
op het [adres delict] , althans op de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een)
(auto)sleutel(s), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 3]
en/of [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechterlijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 1] te dwingen tot
afgifte van (een) (auto)sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- open trekken van het portier van de auto waarin die [naam slachtoffer 1] zich
bevond en/of
- rukken/trekken van die sleutel(s) (uit de hand(en)) van die [naam slachtoffer 1]
voornoemd en/of
- het voorhouden en/of tonen van een vuurwapen aan die [naam slachtoffer 1] en/of
- meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen schieten op, althans in de
richting van die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] ;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij
op of omstreeks 02 maart 2016
te Ridderkerk
op het [adres delict] , althans op de openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf
om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een
hoeveelheid) cocaïne en/of enig ander goed en/of geld, althans enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2]
en/of [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1] ,
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te
bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 3] en/of
[naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte van (een
hoeveelheid) cocaïne en/of enig ander goed en/of geld, in elk geval van enig
goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] en/of
die [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s),
- een vuurwapen gericht op en/of voorgehouden aan die [naam slachtoffer 3] en/of
[naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of
- meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen heeft geschoten op en/of in de
richting van die [naam slachtoffer 3] en/of die [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 1]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij
op of omstreeks 01 juni 2016
te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk 19, althans een of meer bankbiljetten van 50 euro,
die verdachte en/of zijn mededaders zelf hebben nagemaakt en/of vervalst of
waarvan de valsheid of vervalsing verdachte en/of zijn/haar mededaders,
toen hij/zij die bankbiljetten ontvingen, bekend was, met het oogmerk om ze
als echt en onvervalst uit te geven en/of te doen uitgeven, in voorraad heeft
gehad;
art 209 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[Einde tekst]