ECLI:NL:RBROT:2017:4242

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 mei 2017
Publicatiedatum
2 juni 2017
Zaaknummer
83/207798-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Illegale overbrenging van afvalstoffen door rechtspersoon met voorwaardelijke geldboete

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een rechtspersoon die beschuldigd werd van illegale overbrenging van afvalstoffen. De verdachte rechtspersoon werd ervan beschuldigd in de periode van 16 juni 2015 tot en met 22 juni 2015 een container met afvalstoffen, waaronder computerspellen en kapotte telefoons, van Nederland naar Hong Kong te hebben overgebracht zonder de vereiste kennisgeving aan de betrokken autoriteiten. De officier van justitie, mr. L.W. Boogert, eiste bewezenverklaring van het ten laste gelegde en veroordeling tot een geldboete van € 2.500,-. De rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde feit, met uitzondering van het opzet, door de vertegenwoordiger van de verdachte rechtspersoon was erkend. De rechtbank verklaarde het feit bewezen, maar sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde opzet. De rechtbank overwoog dat de verdachte rechtspersoon niet eerder in Nederland was veroordeeld en dat de overtreding niet opzettelijk was begaan. Daarom werd de geldboete voorwaardelijk opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank benadrukte het belang van naleving van milieuvoorschriften en de noodzaak om herhaling van strafbare feiten te voorkomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor economische strafzaken.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83-207798-15
Datum uitspraak: 11 mei 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor economische strafzaken in de zaak tegen de verdachte rechtspersoon:
[naam verdachte rechtspersoon] ,
gevestigd te [adres verdachte rechtspersoon] , [woonplaats verdachte rechtspersoon] ( [land verdachte rechtspersoon] ).

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 11 mei 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte rechtspersoon is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.W. Boogert heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde, met vrijspraak van het tenlastegelegde medeplegen en opzet;
  • veroordeling van de verdachte rechtspersoon tot een geldboete van € 2.500,-.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het tenlastegelegde is, met uitzondering van het tenlastegelegde opzet, door de vertegenwoordiger van de verdachte rechtspersoon bekend. Dit feit zal, gelet op de door de officier van justitie ten aanzien van het tenlastegelegde opzet gevorderde vrijspraak, zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de vertegenwoordiger van de verdachte rechtspersoon het bewezenverklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte rechtspersoon het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
zij in of omstreeks de periode van 16 juni 2015 tot en met 22 juni 2015 te
Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of
meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a
en/of b van de EG Verordening
betreffende deoverbrenging van afvalstoffen,
immers was zij doende een container ( [containernummer] ) met daarin los
gestort
ecomputerspellen en toetsenborden en/of kapotte telefoons en/of
accu’s en/of stansrestanten en/of elektrokaarten
in elk geval een mengsel van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen
dat niet in een van de Bijlagen van deze verordening is/zijn opgenomen,
over te brengen van Nederland naar Hong Kong,
terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of
toestemming van
dealle/betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde
verordening.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte rechtspersoon moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 10.60, tweede lid, van de Wet milieubeheer, begaan door een rechtspersoon
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte rechtspersoon

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte rechtspersoon uitsluit.
De verdachte rechtspersoon is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De verdachte rechtspersoon heeft een container beladen met mengafval vanuit Duitsland , via Nederland, doen overbrengen naar Hong Kong. Het transport van dit afval geschiedde zonder kennisgeving aan en toestemming van de betrokken autoriteiten, zodat sprake is van illegale overbrenging als bedoeld in de EVOA [1] . De EVOA beoogt internationale transporten van afvalstoffen te reguleren om ongewenste gevolgen voor het milieu te vermijden. Door haar handelen heeft de verdachte rechtspersoon, weliswaar niet opzettelijk, de bij de milieuvoorschriften betrokken belangen van bescherming van het milieu niet nageleefd.
De rechtbank heeft acht geslagen op een de verdachte rechtspersoon betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 april 2017, waaruit blijkt dat de verdachte rechtspersoon niet eerder in Nederland is veroordeeld.
Gezien de ernst van het feit acht de rechtbank een geldboete passend. In de omstandigheden dat de verdachte rechtspersoon de overtreding bijna twee jaar geleden en niet opzettelijk heeft begaan, ziet de rechtbank echter aanleiding om, anders dan door de officier van justitie is geëist, de geldboete geheel voorwaardelijk op te leggen. De rechtbank zal hieraan de voorwaarde die hierna wordt genoemd verbinden. Deze voorwaardelijke straf dient er tevens toe de verdachte rechtspersoon ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is de artikelen:
  • 14a, 14b, 14c, 23 en 51 van het Wetboek van Strafrecht,
  • 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
  • 10.60 van de Wet milieubeheer.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte rechtspersoon het tenlastegelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte rechtspersoon meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte rechtspersoon daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte rechtspersoon strafbaar;
veroordeelt de verdachte rechtspersoon tot een
geldboete van € 2.500,- (vijfentwintighonderd euro);
bepaalt dat deze geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde rechtspersoon voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 2 jaar, zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.J. van den Berg, voorzitter,
en mrs. J.L.M. Boek en J. de Lange, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. Flikkenschild, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte rechtspersoon wordt ten laste gelegd dat
zij in of omstreeks de periode van 16 juni 2015 tot en met 22 juni 2015 te
Rotterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met één of
meer anderen, althans alleen,
al dan niet opzettelijk,
(een) handeling(en) heeft verricht als bedoeld in artikel 2 onder 35 sub a
en/of b van de EG Verordening overbrenging van afvalstoffen,.
immers was zij doende een container ( [containernummer] ) met daarin los
gestort computerspellen en toetsenborden en/of kapotte telefoons en/of
accu’s en/of stansrestanten en/of elektrokaarten
in elk geval een mengsel van voor nuttige toepassing bestemde afvalstoffen
dat niet in een van de Bijlagen van deze verordening is/zijn opgenomen,
over te brengen van Nederland naar Hong Kong,;
terwijl die overbrenging geschiedde zonder kennisgeving aan en/of
toestemming van alle/betrokken autoriteiten overeenkomstig genoemde
verordening;
(artikel 10.60, lid 2, Wet milieubeheer)

Voetnoten

1.Verordening (EG) 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen