ECLI:NL:RBROT:2017:4343
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- S. Poiesz
- Rechtspraak.nl
Vernietiging opzegging arbeidsovereenkomst en achterstallig loon in het kader van bedrijfseconomische omstandigheden
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 6 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkneemster en haar werkgever. De werkneemster, in dienst bij de werkgever voor bepaalde tijd, verzocht om de opzegging van haar arbeidsovereenkomst, die door de werkgever op 31 januari 2017 was gedaan, te vernietigen. De werkneemster stelde dat de opzegging niet rechtsgeldig was, omdat er geen beëindigingsovereenkomst was gesloten en er geen toestemming van het UWV was verkregen. De werkgever voerde aan dat de arbeidsovereenkomst niet kon worden voortgezet vanwege bedrijfseconomische omstandigheden, aangezien de broodjeszaak was gesloten.
De kantonrechter oordeelde dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever op 31 januari 2017 niet rechtsgeldig was. De rechter stelde vast dat er geen ondubbelzinnige instemming van de werkneemster met de opzegging was en dat de werkneemster binnen de wettelijke termijn haar instemming had herroepen. De opzegging werd vernietigd, en de werkneemster had recht op doorbetaling van haar loon over de maanden december 2016 tot en met februari 2017, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente.
Daarnaast werd het verzoek van de werkneemster tot wedertewerkstelling afgewezen, omdat de broodjeszaak inmiddels gesloten was en er geen andere werkplaats beschikbaar was. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever niet in verzuim was en dat de werkneemster recht had op deugdelijke salarisspecificaties. De werkgever werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en de kosten van de procedure. Het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst werd toegewezen, met ingang van 7 juni 2017, en de proceskosten werden gecompenseerd.