Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
- de dagvaarding met producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 19 december 2016 waarbij tevoren toegezonden producties van de curator alsmede een ter zitting overgelegde productie in het geding zijn gebracht.
Kievit hield zich voornamelijk bezig met (inter)nationaal transport, alsmede de op- en overslag van goederen. Haar bestuurder is [bestuurder] .
a. het bestaan van een vordering van [gedaagde] op Kievit betwist;
3.3. Het geschil
4.De beoordeling
Subsidiair heeft de curator de koopovereenkomst met betrekking tot de voertuigen en de overeenkomst tot verrekening tussen Kievit en [gedaagde] d.d. 25 juni 2014 vernietigd (ex art. 42 jo. 43 Fw). Deze overeenkomsten waren paulianeus ex art. 42 Fw, want:
Meer subsidiair stelt de curator dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers van Kievit door tot hun nadeel mee te werken aan deze paulianeuze transactie (art. 6:162 BW).
heeft hierop een aan duidelijkheid te wensen overlatende vrachtnota d.d. 2 oktober 2002 overgelegd waarin eveneens sprake zou zijn van een leverantie uien aan Kievit. De in mei 2012 door Kievit aangekochte uien zouden door [gedaagde] ruim een half jaar later over het land zijn uitgereden. Er is volgens [gedaagde] terzake deze transactie geen factuur en evenmin een schriftelijke aansprakelijkheidstelling en/of sommatie uitgegaan omdat [gedaagde] ervan uitging dat Kievit toch niet kon betalen.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde] hiermee niet kon volstaan. De door [gedaagde] voorgestelde gang van zaken kwalificeert niet als gebruikelijk. Dit geldt ten eerste omdat het voor een transporteur niet gebruikelijk moet worden geacht om een - grote (veertig vrachtauto’s a 30 ton) - partij uien te kopen. Dat tien jaren voordien ook eens een kleine partij zou zijn gekocht, maakt dit, indien al juist, de vrachtbrief laat aan duidelijkheid te wensen over, niet anders. Vervolgens is de gang van zaken ook ongebruikelijk omdat toen deze overeenkomst – beweerdelijk – uitmondde in een vordering ter zake van “rouwkoop”, door [gedaagde] daarvoor noch een factuur, noch een (eerdere) aansprakelijkheidstelling zou zijn verstuurd. De bewering dat geen factuur of aanmaning zou zijn gestuurd omdat Kieviet toch niet zou betalen kan niet als een verklarende toelichting worden aangemerkt. Deze door hem voorgestelde gang van zaken is naar het oordeel van de rechtbank zo ongebruikelijk dat deze zonder nadere toelichting, die er niet is, onaannemelijk is. Dit geldt ook voor de bewering dat met de verrekening een rechtszaak over de rouwkoop zou zijn voorkomen.
Mede gelet op de procespositie van [gedaagde] , zijn advocaat heeft zich onttrokken en [gedaagde] wenst geen aanhouding voor het stellen van een andere proces-vertegenwoordiger, moet het ervoor worden gehouden dat [gedaagde] ook reeds daarom niet in de gelegenheid is alsnog nader bewijs van de hier bedoelde tegenvordering aan te bieden.
Het bestaan van de tegenvordering is daarmee niet komen vast te staan. Dit brengt met zich dat de door de curator gevorderde betaling van de op 25 juni 2014 overeengekomen koopprijs, reeds daarom, voor toewijzing vatbaar is. De vraag of de voertuigen voor een te laag bedrag zijn verkocht – zoals de curator stelt – kan derhalve in het midden blijven, nu dit niet tot een ander oordeel leidt.
[gedaagde] heeft de verschuldigdheid daarvan bij conclusie van antwoord in algemene termen betwist, doch de rechtbank gaat hieraan voorbij, met dien verstande dat de gevorderde handelsrente toewijsbaar is vanaf de dagvaarding nu het verschuldigd zijn van die rente per 25 juni 2014 niet uit de overeenkomst volgt en de curator niet heeft gesteld dat hij daar eerder dan bij dagvaarding aanspraak op heeft gemaakt.
De buitengerechtelijke incassokosten zijn naar het oordeel van de rechtbank redelijk en in redelijkheid gemaakt. Uit het dossier blijkt afdoende dat de curator diverse werkzaamheden heeft verricht die niet onder een normale proces-voorbereiding vallen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te sluiten. Er waren naast diverse brieven ook diverse besprekingen. De kosten zijn berekend overeenkomstig de staffel (€ 875, plus 1% over € 48.000,- minus € 10.000,-).
€ 1.788,--(2,0 punt × tarief € 894,00)
5.De beslissing
39/
2053