ECLI:NL:RBROT:2017:4384

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 mei 2017
Publicatiedatum
8 juni 2017
Zaaknummer
10/811344-16 en 10/811027-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. Boek
  • mr. Van Luijck
  • mr. Timmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld, bedreiging, belediging en verduistering met vrijspraak van diefstal

Op 18 mei 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde strafzaken tegen de verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de diefstal van een fiets, omdat de getuigenverklaring niet betrouwbaar was door een beperking in het ondervragingsrecht. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de getuige niet voldoende steun vond in andere bewijsmiddelen. De verdachte werd echter wel schuldig bevonden aan meerdere andere feiten, waaronder diefstal met geweld en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 14 november 2016 in Vlaardingen met een mes dreigde en geld afhandig maakte van de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd voor de duur van twee jaar, gezien zijn criminele verleden en de ernst van de feiten. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 2.680,00 toegewezen aan de benadeelde partij, die door de verdachte was benadeeld. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de impact van zijn daden op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/811344-16 en 10/811027-17
Datum uitspraak: 18 mei 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] te [woonplaats verdachte] , ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Haaglanden te Zoetermeer,
raadsman mr. D.W.H.M. Wolters, advocaat te Haarlem.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 4 mei 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder parketnummer 811344-16 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en onder parketnummer 811027-17 onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder parketnummer 811344-16 onder 3, 4 en 5 en onder parketnummer 811027-17 onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak (feit 1 van parketnummer 811027-17)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
Aangevoerd is dat het bewijs dat de verdachte de ten laste gelegde diefstal van een fiets heeft begaan, volgt uit de aangifte van [naam slachtoffer 1] , het proces-verbaal van uitkijken van de camerabeelden, de bekennende verklaring van de medeverdachte [naam medeverdachte] en de herkenning door de verdachte van zichzelf en deze [naam medeverdachte] op de camerabeelden.
4.2.2.
Beoordeling
Voor beantwoording van de vraag of een getuigenverklaring als betrouwbaar kan worden aangemerkt, is onder meer van belang of de verdediging in voldoende mate haar ondervragingsrecht heeft kunnen uitoefenen.
De rechtbank stelt vast dat de getuige [naam getuige] bij de politie een voor de verdachte belastende verklaring heeft afgelegd. Op verzoek van de verdediging heeft de rechter-commissaris in deze rechtbank [naam medeverdachte] als getuige gehoord, die zich vervolgens op zijn verschoningsrecht heeft beroepen. Gelet hierop is de verdediging beperkt in de uitoefening van het ondervragingsrecht. Onder deze omstandigheden is de belastende verklaring van de getuige [naam getuige] alleen dan bruikbaar voor het bewijs, indien de betrokkenheid van de verdachte bij het ten laste gelegde in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen en dit steunbewijs betrekking heeft op onderdelen van de verklaring van [naam medeverdachte] die door de verdachte worden betwist.
De rechtbank stelt vast dat de rechtstreekse betrokkenheid van de verdachte bij het feit in onvoldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. De enkele aanwezigheid van de verdachte ter plaatse, zoals naar voren komt uit de camerabewakingsbeelden en de verklaring van de verdachte zelf, is daarvoor onvoldoende.
De conclusie is dat de verklaring van [naam medeverdachte] niet kan meewerken aan het bewijs. Ander (steun)bewijs voor de rechtstreekse betrokkenheid van de verdachte ontbreekt, zodat de verdachte van dit ten laste gelegde feit wordt vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering (feiten 1 en 2 van parketnummer 811344-16)
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft twee zeer opvallende uiterlijke kenmerken: hij mist twee voortanden en heeft een zichtbare tatoeage op zijn rechterhand. In het door aangever [naam slachtoffer 2] opgegeven signalement van de dader ontbreken deze twee opvallende uiterlijke kenmerken. Dit raakt de betrouwbaarheid van de verklaring van [naam slachtoffer 2] . Ook heeft er een enkelvoudige fotoconfrontatie plaatsgehad met aangever [naam slachtoffer 2] , terwijl dat middel daartoe niet geschikt is. De fotoherkenning van [naam slachtoffer 2] kan niet meewerken aan het bewijs.
De omstandigheid dat de verdachte in de directe nabijheid van de plaats delict is aangehouden, terwijl bij hem niet de weggenomen telefoon van aangever [naam slachtoffer 3] is aangetroffen en deze telefoon evenmin in de directe omgeving is aangetroffen, is voor de verdachte als ontlastend aan te merken.
Voormelde feiten en omstandigheden, in samenhang met de ontkennende verklaring van de verdachte, moeten leiden tot vrijspraak van het ten laste gelegde, aldus de raadsman.
4.3.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt.
Op 14 november 2016 is een man de woning van aangever [naam slachtoffer 2] , gelegen aan de [adres delict] in Vlaardingen, binnengedrongen. Deze man hield [naam slachtoffer 2] en de eveneens in de woning aanwezige aangever [naam slachtoffer 3] van korte afstand een dun, vreemd mes voor en schreeuwde tegen [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] : “Je moet vier tientjes geven” en “Geef mij dan geld voor de trein.” Onder dreiging van het mes heeft [naam slachtoffer 2] de man een geldbedrag, te weten EUR 3,50, gegeven. Ook heeft de man het mes in de richting van het bovenlichaam van aangever [naam slachtoffer 3] gehouden en een steekbeweging gemaakt.
Direct nadat de man is vertrokken heeft aangever [naam slachtoffer 3] gemerkt dat zijn mobiele telefoon, type Apple I-Phone, is weggenomen. Aangever [naam slachtoffer 2] merkt dat zijn pakje shag van het merk Zilver met vloei van het merk Twister is weggenomen.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van aangever [naam slachtoffer 2] betrouwbaar is. De enkele omstandigheid dat [naam slachtoffer 2] , die heeft verklaard dat hij bang was en dat het allemaal heel erg snel ging, in alle hectiek niet heeft gezien, althans hierover niet heeft verklaard. dat de verdachte twee voortanden mist, maakt diens verklaring niet onbetrouwbaar. [naam slachtoffer 2] heeft (wel) verklaard over een blanke Nederlandse man, 40-45 jaar oud, kaal, langwerpig hoofd met grote neus, junkachtig voorkomen en met een zwarte jas. Het signalement van de verdachte past binnen dit opgegeven signalement. Bovendien vindt de verklaring van [naam slachtoffer 2] steun in de verklaring van aangever [naam slachtoffer 3] waar het betreft de wijze van binnenkomen van de dader, het mes van de dader, de wijze waarop hij het mes hanteerde en de uitlatingen van de dader, in het bijzonder over een geldbedrag van EUR 40,00. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om, zoals door de raadsman bepleit, de verklaring van [naam slachtoffer 2] voor het bewijs uit te sluiten.
De fotoherkenning door aangever [naam slachtoffer 2] zal eveneens meewerken aan het bewijs. Uit het dossier blijkt dat [naam slachtoffer 2] de verdachte niet kende. In dat geval brengt een zorgvuldige waarheidsvinding met zich dat bij een bewijsconfrontatie bij voorkeur gebruik wordt gemaakt van een meervoudige confrontatie. Echter, de enkele omstandigheid dat een herkenning heeft plaatsgevonden op basis van een enkelvoudige fotoconfrontatie, leidt er niet toe dat het daaruit voortvloeiende bewijsmiddel om die reden buiten beschouwing dient te worden gelaten. Wel dient deze herkenning met behoedzaamheid op zijn betrouwbaarheid te worden getoetst voordat deze daadwerkelijk tot bewijs wordt gebezigd.
In dit geval heeft [naam slachtoffer 2] , die heeft verklaard de dader in het aangezicht te hebben waargenomen, bij het zien van de foto van de verdachte gezegd: ‘Ja dat is hem (…) Dat is hem voor 100 procent wat voor 1000 procent.’ Het onder de verdachte inbeslaggenomen mes herkent [naam slachtoffer 2] eveneens van een aan hem getoonde foto als zijnde het mes dat de dader gebruikte. Bovendien is onder de verdachte een zo goed als vol pakje shag Zilver met vloei in beslag genomen. Aan dit pakje shag hing een afgescheurd karton dat vermoedelijk afkomstig was van vloei. Op dit karton stond de tekst: wiste, rolling papers. [naam slachtoffer 2] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij na de beroving merkte dat hij zijn net nieuwe pakje Zilver shag met vloei van het merk Twister kwijt was. Tot slot wordt de verklaring van [naam slachtoffer 2] ondersteund door de verklaring van aangever [naam slachtoffer 3] . Op grond van deze omstandigheden -in onderlinge samenhang bezien- is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [naam slachtoffer 2] naar aanleiding van de fotoconfrontatie met de verdachte als betrouwbaar dient te worden aangemerkt en tot bewijs mag worden gebezigd.
Het onder parketnummer 811344-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen. Dit geldt niet voor het onder 1 ten laste gelegde medeplegen. Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat feiten en omstandigheden waaruit kan blijken van een voldoende significante bijdrage van “de Antilliaan” (of enig ander) om te komen tot medeplegen, ontbreekt.
4.4.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 811344-16 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder parketnummer 811344-16 onder 3, 4 en 5 en onder parketnummer 811027-17 onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
(parketnummer 811344-16)
1.
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
(nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader bij de woning van die [naam slachtoffer 2] op
de deur had(den) gebonkt en die [naam slachtoffer 2] de deur had geopend),
-(intimiderend/dreigend) tegen die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] schreeuwde/riep: "Je moet vier tientjes geven" en/of (vervolgens) "Geef mij dan geld voor de trein" en/of
-en/of (vervolgens) (daarbij) (doelgericht) (steeds op vrij korte afstand van die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] ) een mes (lengte ongeveer 30 centimeter) toonde en/of met een mes (meermalen) in de richting van het (boven)lichaam van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] wees/een steek-/voorwaartse beweging maakte en/of
-(vervolgens) (daarbij) riep tegen [naam slachtoffer 3] "ik maak je dood";
en/of
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning ( [adres delict] ) een Apple iPhone en/of een pakje shag (merk Zilver)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan
dooren/of vergezeld
vanen/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
-(intimiderend/dreigend) tegen die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] schreeuwde/riep: "Je moet vier tientjes geven" en/of (vervolgens) "Geef mij dan geld voor de trein" en/of
-en/of (vervolgens) (daarbij) (doelgericht) (steeds op vrij korte afstand van die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] ) een mes (lengte ongeveer 30 centimeter) toonde en/of met een mes (meermalen) in de richting van het (boven) lichaam van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] wees/een steek-/voorwaartse beweging maakte en/of
-(vervolgens) (daarbij) riep tegen [naam slachtoffer 3] "ik maak je dood";
2.
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen,
[naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- ( op korte afstand van die [naam slachtoffer 3] ) een mes (lengte ongeveer 30 centimeter) getoond en/of met een mes in de richting van het (boven)lichaam van die [naam slachtoffer 3] gewezen/gericht en/of
- ( daarbij) die [naam slachtoffer 3] de woorden toegevoegd "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen
[naam agent 1] en/of [naam agent 2] , agent en/of hoofdagent van de politie Rotterdam, heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam agent 1] en/of [naam agent 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak jullie kanker dood! Ik steek jullie dood! Ik kan beter schieten dan jullie, dus ik schiet je zo dood! Ik ga jullie opwachten en dan maak ik jullie dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen
opzettelijk een ambtenaar, [naam agent 1] en/of [naam agent 2] , agent en/of hoofdagent van de politie
Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun
bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid en/of in het openbaar,
mondeling heeft beledigd, door hem/haar
hende woorden toe te voegen: Jullie zijn een stelletje kankerhomo's! Jullie zijn gewoon kanker mietjes!", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5.
hij op of omstreeks 12 november 2016 te Vlaardingen
opzettelijk een elektrische fiets (merk Giant, type Elegance), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf 1] en/of [naam slachtoffer 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gebruiker en/of potentiële koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(parketnummer 811027-17)
2.
hij op of omstreeks 12 oktober 2016 te Rotterdam
opzettelijk een elektrische fiets (merk Kreidler Eco Vitality 1), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gebruiker en/of potentiële koper, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
(parketnummer 811344-16)

1.Voortgezette handeling van

Diefstal voorafgegaan door bedreiging met geweld, gepleegd met oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te makenen
Afpersing

2.Bedreiging met zware mishandeling

4.Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, meermalen gepleegd

5.Verduistering

(parketnummer 811027-17)

2.Verduistering.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering maatregel

De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is blijkens het op zijn naam gestelde 40 pagina’s tellende uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 april 2017 in de vijf jaren voorafgaande aan de door hem begane feiten ten minste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De desbetreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
Voorts onderschrijft de rechtbank de conclusies van de reclassering, de psycholoog en de psychiater dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen vereist dat aan de verdachte wordt opgelegd de maatregel plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren. Daarbij is mede gelet op ernst van de begane feiten en de veelvuldigheid van de voorafgaande veroordelingen.
De verdediging heeft aangevoerd dat met een minder vergaande maatregel, te weten de voorwaardelijke ISD-maatregel, kan worden volstaan. Dit is ook door de psychiater en de psycholoog geadviseerd. De verdachte is bereid om hieraan mee te werken, ook als dat een klinische opname in [naam instelling] inhoudt. Hij is gemotiveerd en heeft onlangs zelfs zijn VCA-certificaat behaald. Bovendien voorziet ook de voorwaardelijke ISD-maatregel in beperking van de kans op recidive. De verdachte verzet zich in zeer sterke mate tegen een onvoorwaardelijke ISD-maatregel en gooit dan de kont tegen de krib zodat het opleggen van een onvoorwaardelijke maatregel niet opportuun is.
De rechtbank volgt de raadsman hierin niet. Uit de verschillende rapportages blijkt dat bij de verdachte sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken, zwakbegaafdheid en middelenverslaving. Uit de rapportages volgt ook dat de verdachte tot op heden zeer moeilijk begeleidbaar is gebleken. Opgelegd reclasseringstoezicht in verband met een voorwaardelijke veroordeling werd in de regel voortijdig, negatief afgemeld. Hierbij valt op dat de verdachte veelvuldig verbaal agressief en zeer dwingend kan overkomen. Ook heeft de verdachte in de afgelopen jaren meerdere malen tegen het advies van zijn behandelaren en de reclassering in een klinische opname beëindigd. In het rapport van 8 februari 2017 heeft de reclassering dan ook expliciet vermeld dat, gelet op eerdere hulpverleningstrajecten in een voorwaardelijk kader die zijn mislukt, problemen worden voorzien in de uitvoering van de voorwaarden van een voorwaardelijke ISD. De rechtbank heeft er acht op geslagen dat de verdachte veel weerstand heeft tegen een onvoorwaardelijke ISD-maatregel en dat de psycholoog en psychiater in het bijzonder om die reden adviseren tot een voorwaardelijke ISD.
De rechtbank is echter van oordeel dat een voorwaardelijke ISD-maatregel niet volstaat. Gelet op het rapport van de reclassering bestaat bij de rechtbank niet het vertrouwen dat de verdachte met voldoende motivatie zal meewerken aan een ambulante behandeling. Daar komt bij dat, mocht tijdens het traject ingegrepen moeten worden in die zin dat de verdachte in een beveiligde setting (terug)geplaatst moet worden, dit binnen de maatregel met een onvoorwaardelijk karakter op veel voortvarender wijze kan gebeuren. Oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel is dan ook passend en geboden. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de maatregel er mede toe strekt de maatschappij te beveiligen en de recidive van verdachte per direct te beëindigen.
Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregel
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam bedrijf 1] vertegenwoordigd door [naam slachtoffer 4] te Vlaardingen ter zake van het onder parketnummer 811344-16 onder 5 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.680,00 aan materiële schade.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het onder parketnummer 811344-16 onder 5 ten laste gelegde bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks (materiële) schade is toegebracht en de vordering door de verdachte niet, althans onvoldoende onderbouwd is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 2.680,00. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht. De rechtbank ziet aanleiding de vervangende hechtenis te beperken tot 1 (één) dag, nu het wenselijk is dat de verdachte na afloop van de ISD-maatregel als het ware met een ‘schone lei’ kan beginnen en niet kan worden geconfronteerd met een vrijheidsnemende maatregel, in het geval hij de schadevergoeding niet heeft voldaan.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 38m, 38n, 56, 57, 285, 266, 267, 312, 317 en 321 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 811027-17 onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder parketnummer 811344-16 onder 1, 2, 3, 4 en 5 en onder parketnummer 811027-17 onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam bedrijf 1] te Vlaardingen, te betalen een bedrag van
€ 2.680,00 (zegge: tweeduizendzeshonderdtachtig euro)aan materiële schade;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 2.680,00 (hoofdsom, zegge: tweeduizendzeshonderdtachtig euro); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
1 (één) dag; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. Boek, voorzitter,
en mrs. Van Luijck en Timmerman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Van Empelen, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 mei 2017.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
(parketnummer 10/811344-16)
1.
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen,
tezamen en in vereniging met een ander , althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
(nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader bij de woning van die [naam slachtoffer 2] op
de deur had(den) gebonkt en die [naam slachtoffer 2] de deur had geopend),
-(intimiderend/dreigend) tegen die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] schreeuwde/riep: "Je moet vier tientjes geven" en/of (vervolgens) "Geef mij dan geld voor de trein" en/of
-en/of (vervolgens) (daarbij) (doelgericht) (steeds op vrij korte afstand van die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] ) een mes (lengte ongeveer 30 centimeter) toonde en/of met een mes (meermalen) in de richting van het (boven)lichaam van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] wees/een steek.-/voorwaartse beweging maakte en/of
-(vervolgens) (daarbij) riep tegen [naam slachtoffer 3] "ik maak je dood";
en/of
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een woning ( [adres delict] ) een Apple iPhone en/of een pakje shag (merk Zilver)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte,
-(intimiderend/dreigend) tegen die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] schreeuwde/riep: "Je moet vier tientjes geven" en/of (vervolgens) "Geef mij dan geld voor de trein" en/of
-en/of (vervolgens) (daarbij) (doelgericht) (steeds op vrij korte afstand van die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] ) een mes (lengte ongeveer 30 centimeter) toonde en/of met een mes (meermalen) in de richting vsui het (boven) lichaam van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 2] wees/een steek-/voorwaartse beweging maakte en/of
-(vervolgens) (daarbij) riep tegen [naam slachtoffer 3] "ik maak je dood";
2.
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen,
[naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- ( op korte afstand van die [naam slachtoffer 3] ) een mes (lengte ongeveer 30 centimeter) getoond en/of met een mes in de richting van het (boven)lichaam van die [naam slachtoffer 3] gewezen/gericht en/of
- ( daarbij) die [naam slachtoffer 3] de woorden toegevoegd "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen
[naam agent 1] en/of [naam agent 2] , agent en/of hoofdagent van de politie Rotterdam, heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [naam agent 1] en/of [naam agent 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik maak jullie kanker dood! Ik steek jullie dood! Ik kan beter schieten dan jullie, dus ik schiet je zo dood! Ik ga jullie opwachten en dan maak ik jullie dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
4.
hij op of omstreeks 14 november 2016 te Vlaardingen
opzettelijk een ambtenaar, [naam agent 1] en/of [naam agent 2] , agent en/of hoofdagent van de politie
Rotterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun
bediening,
in zijn/hun tegenwoordigheid en/of in het openbaar,
mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: Jullie zijn een stelletje kankerhomo's! Jullie zijn gewoon kanker mietjes!", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5.
hij op of omstreeks 12 november 2016 te Vlaardingen
opzettelijk een elektrische fiets (merk Giant, type Elegance), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf 1] en/of [naam slachtoffer 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gebruiker en/of potentiële koper,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
(parketnummer 10/811027-17)
1.
hij op of omstreeks 5 augustus 2016 te Schiedam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een elektrische fiets (merk Lifebike, kleur wit), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
2.
hij op of omstreeks 12 oktober 2016 te Rotterdam
opzettelijk een elektrische fiets (merk Kreidler Eco Vitality 1), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam bedrijf 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als gebruiker en/of potentiële koper,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.