ECLI:NL:RBROT:2017:4402

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2017
Publicatiedatum
8 juni 2017
Zaaknummer
10/6900245-16 en 10/6900245-16A
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens ontucht met minderjarige jongens en grooming, vrijspraak voor kinderporno

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van ontucht met vijf minderjarige jongens en grooming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die op dat moment 67 jaar oud was, zich gedurende een periode van ruim elf jaar schuldig heeft gemaakt aan meerdere zedendelicten met jongens tussen de 12 en 16 jaar oud. De verdachte heeft de jongens massages gegeven, waarbij hij zich schuldig maakte aan ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en behandelverplichting. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de aanklacht van kinderporno, omdat het bewijs daarvoor niet wettig en overtuigend was. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat. De verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn overwicht en het vertrouwen van de slachtoffers geschonden, wat heeft geleid tot ernstige psychische gevolgen voor hen. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die de gevolgen van de ontucht hebben ervaren.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummers: 10/6900245-16 en 10/6900245-16A
Datum uitspraak: 2 juni 2017
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting Middelburg, locatie Torentijd,
raadsvrouw mr. M.G.J. Plat, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 15 december 2016, 7 maart 2017 en
19 mei 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd wat is vermeld in de dagvaarding met parketnummer 10/6900245-16, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd, en in de parallelle dagvaarding met parketnummer 10/6900245-16A. De teksten van de (gewijzigde) tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De rechtbank heeft in dit vonnis omwille van de leesbaarheid het feit op de parallelle dagvaarding genummerd als feit 7.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek van voorarrest, waarvan 1 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van 5 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een behandelverplichting, een contactverbod en andere voorwaarden het gedrag betreffende, zulks conform het rapport van Reclassering Nederland.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feiten 1, 2 en 4
De onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten zijn door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Vrijspraak feit 3
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat op gegevensdragers van de verdachte kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Daarnaast heeft de getuige [naam getuige] in oktober 2015 kinderpornografische afbeeldingen gezien op de computer van de verdachte. De verdachte heeft dus kinderpornografisch materiaal in zijn bezit gehad. Bovendien zijn op de computer van [naam slachtoffer 1] foto’s van [naam slachtoffer 2] gevonden en die foto’s zijn door de verdachte gemaakt en naar [naam slachtoffer 1] toegestuurd. Op één van de foto’s staat [naam slachtoffer 2] voor de spiegel en is zijn penis duidelijk in beeld. Deze foto valt onder de definitie van kinderporno en daarmee is het vervaardigen en verspreiden van kinderporno eveneens bewezen.
4.2.2.
Beoordeling
De rechtbank gaat op grond van de wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 12 september 2016 is de verdachte op zijn huisadres in Duitsland aangehouden. Diezelfde dag vond op dat adres een doorzoeking plaats waarbij verschillende gegevensdragers in beslag zijn genomen, waaronder een memorystick. Onderzoek aan de memorystick heeft uitgewezen dat hierop in totaal 170 kinderpornografische afbeeldingen stonden (zo blijkt uit de processen-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal van 31 oktober 2016 en 29 november 2016). In het proces-verbaal van 29 november 2016 zijn twee selecties gemaakt van de op de memorystick aangetroffen bestandsnamen van de kinderpornografische afbeeldingen. Deze selecties zijn overgenomen in de tenlastelegging.
De rechtbank stelt vast dat de tenlastelegging van feit 3 is opgesplitst in twee periodes, namelijk een periode van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2010 en een periode van 1 januari 2010 tot en met 12 september 2016.
Wat de eerste periode (van 1 januari 2006 tot en met 1 januari 2010) betreft heeft de officier van justitie, conform het tot 1 januari 2010 geldende artikel 240b Wetboek van Strafrecht, ten laste gelegd dat de verdachte kinderpornografische afbeeldingen heeft verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en in bezit gehad.
De rechtbank is van oordeel dat dit niet kan worden bewezen. Er kan op basis van het dossier immers niet worden vastgesteld dat de verdachte de op de memorystick aangetroffen afbeeldingen in de periode 2006-2010 in zijn bezit had, noch dat hij toen één of meer van de andere genoemde gedragingen gepleegd heeft. Het standpunt van de officier van justitie dat bewezen kan worden dat de verdachte in deze periode een kinderpornografische afbeelding van [naam slachtoffer 2] heeft vervaardigd, volgt de rechtbank dus ook niet. Nog daargelaten de vraag of deze afbeelding onderdeel uitmaakt van de tenlastelegging en om die reden in de beoordeling kan worden betrokken, blijkt uit het proces-verbaal onderzoek aangetroffen afbeeldingen van 20 september 2016 ( [bestandsnaam.] ) dat de aangetroffen afbeeldingen op de laptop van [naam slachtoffer 1] niet kunnen worden gekwalificeerd als kinderpornografisch. Voor zover de verdachte deze foto inderdaad in de eerste periode heeft vervaardigd, leidt dat daarom niet tot een bewezenverklaring.
Met betrekking tot de tweede periode (van 1 januari 2010 tot en met 12 september 2016) heeft de officier van justitie ten laste gelegd dat de verdachte kinderpornografische afbeeldingen heeft aangeboden, verworven en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier geen wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte in deze tweede periode voornoemde handelingen heeft verricht ten aanzien van de op de tenlastelegging gespecificeerde afbeeldingen. De foto van [naam slachtoffer 2] , waarop deze naakt voor de spiegel staat, is - voor zover deze foto al onderdeel uitmaakt van de tenlastelegging - door de politie niet als kinderpornografisch aangemerkt. Het door de verdachte in 2016 toesturen van deze foto aan [naam slachtoffer 1] levert dan ook geen “aanbieden” van kinderporno op.
De rechtbank merkt daarnaast op dat, hoewel het dossier bewijs biedt dat de verdachte op 12 september 2016 de in de tenlastelegging genoemde kinderpornografische afbeeldingen in bezit had, dat feit niet bewezen kan worden zonder de tenlastelegging te denatureren. Het verwijt van het bezit van kinderpornografie wordt de verdachte volgens de tenlastelegging immers slechts gemaakt wat de periode 2006-2010 betreft.
4.2.3.
Conclusie
Het onder 3 ten laste gelegde feit is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.3.
Bewijswaardering feiten 5 en 7
4.3.1.
Standpunt verdediging
De verdachte ontkent ontuchtige handelingen te hebben gepleegd met [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] . Hij verklaart enkel hun ruggen te hebben gemasseerd. Ontuchtige handelingen zijn handelingen gericht op seksueel contact althans van seksuele aard in strijd met de sociaal-ethische norm. Die seksuele strekking ontbrak bij de massages. De verdediging heeft daarom vrijspraak bepleit van de onder 5 en 7 ten laste gelegde feiten.
4.3.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
[naam slachtoffer 3] heeft in de periode van 20 oktober 2009 tot 3 april 2014 (tweeëneenhalf jaar vóór het afleggen van zijn getuigenverklaring) tien keer bij de verdachte in Duitsland gelogeerd. [naam slachtoffer 3] heeft verklaard dat de verdachte tijdens die logeerpartijen ongeveer vijf keer zijn rug, zijn buik en zijn benen heeft gemasseerd. Dit gebeurde als [naam slachtoffer 3] in bed lag. Bij het masseren van de benen probeerde de verdachte met zijn vingers onder de onderbroek van [naam slachtoffer 3] te komen. Als [naam slachtoffer 3] zei: “Niet doen, niet verder gaan”, dan stopte de verdachte. Ook probeerde de verdachte tijdens het masseren van diens rug met zijn hand onder het elastiek van [naam slachtoffer 3] ’ onderbroek te komen. [naam slachtoffer 3] heeft verklaard dat hij zich niet kan herinneren hoe vaak hij de verdachte tot stoppen heeft moeten manen wanneer de verdachte tijdens de massages te dicht bij zijn penis kwam.
[naam slachtoffer 2] heeft in de periode van 8 augustus 2013 tot de zomer van 2015 meerdere keren bij de verdachte thuis en met hem in hotels in Rotterdam, Amsterdam en Antwerpen gelogeerd. [naam slachtoffer 2] heeft verklaard dat de verdachte hem tijdens de logeerpartijen iedere avond voor het slapengaan masseerde. De verdachte masseerde zijn rug tot bij zijn billen, waarbij de verdachte soms onder zijn broek ging met zijn vingers. [naam slachtoffer 2] zei: “Niet verder gaan” op het moment dat de verdachte met zijn handen bij zijn billen zat. Soms stopte de verdachte dan niet en trok [naam slachtoffer 2] de hand van de verdachte weg, aldus [naam slachtoffer 2] .
De verdachte, die ten tijde van de logeerpartijen van [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] tussen de 50 en 56 jaar oud was en geen familie van het gezin [naam 1] was, heeft een seksuele voorkeur voor jongens in de leeftijd van 12 tot 16 jaar. Dit is ongeveer de leeftijd die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] hadden toen zij bij de verdachte logeerden. Daarnaast heeft de verdachte over de massages die hij gaf, verklaard dat hij hiermee doorgaans begint omdat hij de behoefte voelt om vast te houden, om warmte te zoeken en om te strelen. Ook heeft hij verklaard dat hij de jongens heeft gevraagd om “stop” te zeggen als hij te ver zou gaan tijdens zijn massages. Volgens de verdachte was het geen professionele massage die hij gaf, maar was het meer strelen wat hij deed.
Gelet op de omstandigheden waaronder de massages van [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 2] hebben plaatsgevonden, namelijk het grote leeftijdsverschil met de verdachte, het ontbreken van enige familieband, het gegeven dat de verdachte een voorkeur heeft voor jongens in die leeftijdsgroep, de intentie van de verdachte bij het geven van de massages, de wijze van masseren (strelen) waarbij de verdachte zijn handen ook in de broek van [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] probeerde te steken en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] de verdachte maanden om te stoppen als hij bij hun billen of penis kwam, kunnen de door de verdachte verrichte handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden beschouwd als handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. Het verweer van de verdediging wordt daarom verworpen.
4.3.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte de onder 5 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
4.4.
Bewijswaardering feit 6
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 6 ten laste gelegde feit. Bij ‘misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht’ kan worden gedacht aan een situatie waarin het slachtoffer afhankelijk is van de verdachte (in relationeel of praktisch opzicht). Volgens de raadsvrouw blijkt uit het dossier niet van een afhankelijkheidsrelatie tussen [naam slachtoffer 4] en de verdachte, waaruit zou kunnen worden afgeleid dat er sprake was van overwicht. Ook van misleiding was geen sprake. Het enkele gegeven dat de verdachte een andere naam heeft gebruikt is daarvoor onvoldoende. Hoewel er aanwijzingen zijn dat er tussen de verdachte en [naam slachtoffer 4] seksueel getinte gesprekken zijn gevoerd, kan uit het dossier geen middel in de zin van artikel 248a van het Wetboek van Strafrecht worden afgeleid, waardoor [naam slachtoffer 4] is bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen.
4.4.2.
Beoordeling
De volgende feiten en omstandigheden kunnen op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen als vaststaand worden aangemerkt. Deze feiten hebben op de terechtzitting niet ter discussie gestaan en kunnen zonder nadere motivering dienen als vertrekpunt voor de beoordeling van de bewijsvraag.
In de periode van 1 juni 2016 tot 6 september 2016 heeft de verdachte via de website [naam website] en via Skype webcam- en chatgesprekken met het slachtoffer [naam slachtoffer 4] gevoerd. In die chatgesprekken heeft de verdachte seksueel getinte voorstellen aan [naam slachtoffer 4] gedaan en seksueel getinte afbeeldingen aan hem verzonden. In het chatgesprek van 21 augustus 2016 heeft [naam slachtoffer 4] zijn naakte lichaam voor de webcam aan de verdachte getoond en heeft hij zich, terwijl de verdachte dit kon zien, voor de webcam afgetrokken.
Tussen de verdachte en [naam slachtoffer 4] was er een aanzienlijke leeftijdsverschil, namelijk ruim 50 jaar. [naam slachtoffer 4] was ten tijde van het eerste contact met de verdachte 14 jaar oud en op dat moment kennelijk, zo leidt de rechtbank af uit de berichten die door hem aan de verdachte werden verzonden, volop in (seksuele) ontwikkeling. De verdachte, die op dat moment 67 jaar oud was, heeft hierop ingespeeld door aan [naam slachtoffer 4] vanaf 1 juni 2016 seksueel getinte berichten, voorstellen en afbeeldingen te sturen, door hem te beloven Skype-namen van meisjes door te sturen en, op een vraag van [naam slachtoffer 4] of hij nog een leuk filmpje heeft, door te antwoorden dat hij dat boven wel heeft. Ook heeft hij [naam slachtoffer 4] voorgesteld een keer mee te gaan naar de Mac Donalds en gevraagd of hij trek had in een hamburger. De rechtbank is van oordeel dat het sturen van voornoemde berichten, in combinatie met het grote leeftijdsverschil, er toe heeft geleid dat [naam slachtoffer 4] uiteindelijk op 22 augustus 2016 naakt voor de webcam is verschenen en zich voor de webcam heeft afgetrokken.
De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat [naam slachtoffer 4] tot het plegen van deze ontuchtige handelingen is bewogen doordat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en omdat hij [naam slachtoffer 4] beloften heeft gedaan. Het verweer van de verdediging wordt derhalve verworpen.
4.4.3.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte het onder 6 ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1, 2 en 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 01
juni 2016januari 2015 tot en met 01 juli 2016
te Barendrecht, althans in Nederland, en/of te Neuenhaus, althans in
Duitsland, en/of te Antwerpen, althans in België, door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst ( [naam website] en/of Skype) [naam slachtoffer 1] ( [geboortejaar 2003] ), en/of een jongen genaamd [naam slachtoffer 5] en/of een of meer andere vooralsnog onbekend gebleven minderjarigen, van wie verdachte wist of redelijkerwijze
moest vermoeden dat
hijzij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met
die [naam slachtoffer 1] en/of die [naam slachtoffer 5] en/of die vooralsnog onbekend gebleven
minderjarigen, te plegen en/of (een) afbeelding(en) van een seksuele gedraging
waarbij die [naam slachtoffer 1] betrokken is te vervaardigen, immers heeft/is verdachte ter verwezenlijking van die ontmoeting;
- met die [naam slachtoffer 1] contact gelegd via de chatwebsite [naam website] en/of via Skype en/of
- met die [naam slachtoffer 1] seksueel getinte (chat/Skype) gesprekken gevoerd en/of
- die [naam slachtoffer 1] gevraagd om een naaktfilmpje van zichzelf te maken en dit
filmpje naar hem, verdachte, op te sturen en/of
- die [naam slachtoffer 1] seksueel getinte foto's en/of filmpjes gestuurd en/of
- met die [naam slachtoffer 1] concrete afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of
- ( vanuit Duitsland) met de trein naar de afgesproken plek (in Barendrecht)
gekomen en/of
- aan die [naam slachtoffer 1] (per Skype/chat) geschreven/medegedeeld dat:
- hij (verdachte) vrijdag op [naam slachtoffer 5] gaat passen en/of
- [naam slachtoffer 5] van een stijf paaltje houdt en/of
- [naam 2] het erg graag met jensfantastic zou willen doen, bloot Skypen en hij
(verdachte) het aan alle jongens gaat vragen met wie hij Skypet en/of
- [naam 2] morgen komt en dat hij een Skype heeft van een leuke knul van 14 en/of
- [naam 2] dan al ook thuis moet zijn en/of dat ze anders met z'n 3en iets
konden doen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 05 juni 2016 tot en met 08 juni 2016 te
Barendrecht, met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer 1]
( [geboortejaar 2003] ), buiten echt ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, namelijk het:
- over de kleding betasten van de penis van die [naam slachtoffer 1] en/of
- onder de kleding betasten van en/of aaien over en/of vastpakken van de penis
van die [naam slachtoffer 1] ;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot
01 januari 200707 november 2010 te
Antwerpen (België), meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum slachtoffer]
, die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
(telkens) ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of
over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van die [naam slachtoffer 6]
en/of
- aftrekken van die [naam slachtoffer 6] ;
5.
hij in of omstreeks de periode van
20 oktober 20091 januari 2009 tot
3 april 201401 april 2016 te Neuenhaus (Duitsland), meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 3] , geboren op
[geboortejaar 2000] , die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
(telkens) ontucht heeft gepleegd, namelijk het meermalen
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of
over de (onbedekte) buik en/of rug en/of (boven)be(e)n(en) (nabij de lie(s)zen) van die [naam slachtoffer 3] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot 01 april 2016 te
Neuenhaus (Duitsland),
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om,
meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortejaar 2000] , die
aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, (telkens) ontuchtige
handelingen te plegen
(bestaande uit het: brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes,
hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van
die [naam slachtoffer 3] ),
hebbende hij, verdachte, de (boven)be(e)n(en) (nabij de lie(s)zen) van die
[naam slachtoffer 3] gemasseerd en vervolgens onverhoeds zijn hand(en) in de richting van
het elastiek van de onderbroek van die [naam slachtoffer 3] bewogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016
tot en met 06 september 2016 te Numansdorp, gemeente Cromstrijen, althans
in Nederland en/of te Neuenhaus, althans in Duitsland, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) door giften en/of beloften van geld of goed en/of door misbruik van
uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding,
(telkens) een minderjarige, te weten: [naam slachtoffer 4] ,
geboren op [geboortejaar 2001] , waarvan verdachte (telkens) wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 4] de leeftijd van achttien
jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, te weten,
- het voor de webcam tonen van zijn naakte lichaam en/of
- het zichzelf aftrekken en/of bevredigen voor de webcam,
door gebruik te maken van het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [naam slachtoffer 4] en/of
door zich voor te doen als een ander persoon (te weten [nickname verdachte] ) en/of
door (meermalen) met behulp van een computer en/of een mobiele telefoon via het internet
een (chat)gesprek en/of een gesprek met videoverbinding (via [naam website] en/of Skype) met die
[naam slachtoffer 4] aan te gaan en door hem in die gesprekken naakt en/of erotische en/of
pornografische foto 's en/of filmpjes en/of een of meer van de volgende seksueel getinte
berichten en/of uitspraken en/of mededelingen en/of opmerkingen en/of beloften en/of
toezeggingen te sturen:
- En jij je piemel nog gebruikt vandaag? en/of
- Lekker. ... Wanneer mag ik hem zuigen? en/of
- Ja .. ik wil je zuigen een keertje!! en/of
- En al aan het trekken? en/of
- En jij nog iets leuks en geils gedaan? en/of
- Trekje elke dag? en/of
- Mooie piemel heb je he en/of
- Wil je de mijne ook zien? en/of
- Ik zou het er graag eens uitzuigen bij je ... maar weinig kans denk ik he?
en/of
- Of zou je dat wel een keer lekker vinden? en/of
- Stop je wel eens iets in je kontje? Vinger, of pen of zo? Moet je eens je
vinger met slaolie of olijfolie gladmaken ... dat is lekker glad in je gaatje
en/of
- Wil je al een keer met me naar de Mcdonald? en/of
- ben je vanmiddag bij Utrecht Centraal??? Trek in een hamburger?? en/of
- ( in reactie op de vraag of hij (verdachte) ook Skype namen van meisjes heeft): 'Ik zal
ook een andere jongen die ik ken even vragen ... Die heeft er zeker wel een paar' en
'Zal het vragen en dan begin van de avond doorsturen' en/of
- ( in reactie op de vraag of hij (verdachte) nog een leuk filmpje heeft): Ja boven ... kan nu
niet aan de PC,
althans (telkens) woorden van dergelijke strekking en/of inhoud.
7.
hij in of omstreeks de periode van 08 augustus
20132012 tot
31 juli01 september 2015 te
Rotterdam en/of Amsterdam en/of Antwerpen (België) en/of Neuenhaus
(Duitsland), meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortejaar 2003]
, die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
(telkens) ontucht heeft gepleegd,
namelijk het meermalen
brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of
over de (onbedekte) rug en/of al dan niet onbedekte billen van die [naam slachtoffer 2] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 08 augustus 2012 tot 01 september 2015 te
Rotterdam en/of Amsterdam en/of Antwerpen (België) en/of Neuenhaus (Duitsland) ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om,
meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortejaar 2003] , die
aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, (telkens) ontuchtige
handelingen te plegen
(bestaande uit het: brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes,
hand(en) op en/of over de (onbedekte) billen van die [naam slachtoffer 2] ),
hebbende hij, verdachte, de (onbedekte) rug van die [naam slachtoffer 2] gemasseerd en
vervolgens onverhoeds zijn hand(en) onder en/of over de pyjamabroek en/of
onderbroek van die [naam slachtoffer 2] bewogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 en 2:
Voortgezette handeling van
door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst een ontmoeting voorstellen aan iemand van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt met het oogmerk ontuchtige handelingen te plegen met die persoon, welk voorstel tot ontmoeting is gevolgd door enige handeling gericht op het verwezenlijken van die ontmoeting.
en
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Feit 4:
Ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige.
Feit 5:
Ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige.
Feit 6:
Door beloften van goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
Feit 7:
Ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Motivering straf

6.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
6.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een periode van ruim elf jaar schuldig gemaakt aan meerdere zedendelicten met jongens tussen de 12 en 16 jaar oud, waaronder het plegen van ontucht, het aanzetten tot het plegen van ontuchtige handelingen en grooming.
De verdachte, die tot zijn pensionering in de luchtvaartbranche heeft gewerkt, is door het organiseren van vliegreizen voor kinderen van de Eerste Openluchtschool in contact gekomen met het gezin [naam 1] , een gezin met acht kinderen. Na het opbouwen van een vertrouwensband met het gezin heeft de verdachte de kinderen van het gezin meermalen uitgenodigd om bij hem thuis of in een hotel te logeren. Tijdens deze logeerpartijen heeft de verdachte massages gegeven aan de kinderen. Bij drie van de zonen van het gezin [naam 1] heeft de verdachte zich daarbij schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen. Daarnaast heeft de verdachte op internet contact gezocht met jongens tussen de 12 en 16 jaar oud. Met een 12-jarige jongen die hij op deze manier heeft leren kennen, heeft de verdachte seksueel getinte gesprekken gevoerd, seksueel getinte afbeeldingen en filmpjes uitgewisseld en voorstellen gedaan tot een ontmoeting. Met deze jongen is het uiteindelijk ook tot een ontmoeting in een park gekomen, waar de verdachte ontuchtige handelingen met de jongen heeft verricht. Een 14-jarige jongen die de verdachte via het internet heeft leren kennen en aan wie hij tevens seksueel getinte berichten heeft gestuurd, heeft de verdachte uiteindelijk zover gekregen dat die jongen voor de webcam seksuele handelingen bij zichzelf heeft verricht.
De verdachte heeft met zijn handelswijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de slachtoffers. Hij heeft bij de slachtoffers een normale en gezonde seksuele ontwikkeling doorkruist. Het is de verdachte zeer kwalijk te nemen dat hij misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij had door het grote leeftijdsverschil tussen hem en de verschillende slachtoffers. De verdachte heeft zijn eigen lustgevoelens voorop gesteld en heeft zich daarbij onvoldoende bekommerd om de gevolgen die hiervan voor de slachtoffers te verwachten waren. De rechtbank neemt het de verdachte erg kwalijk dat hij – hoewel hij naar eigen zeggen wel besefte dat hij verkeerd bezig was – te weinig heeft ondernomen om hulp te zoeken. Integendeel, hij bleef contact zoeken met jongens in de voor hem ‘gevaarlijke’ leeftijdsgroep.
Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van ontucht nog geruime tijd de (psychische) gevolgen ondervinden van wat hen is aangedaan. Uit de toelichtingen op de ingediende schadevergoedingsverzoeken blijkt ook van deze gevolgen. Tot slot neemt de rechtbank het de verdachte in het bijzonder kwalijk dat hij, nadat hij het vertrouwen van het gezin [naam 1] had gewonnen en door hen als huisvriend werd beschouwd, dit vertrouwen op grove wijze heeft geschonden door het plegen van de feiten tijdens door hem georganiseerde logeerpartijtjes. De verdachte heeft daarbij op ernstige wijze misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid van de drie jongens [naam 1] en in het bijzonder [naam slachtoffer 6] . Uit wat ter zitting namens de slachtoffers [naam 1] bij het spreekrecht naar voren is gebracht, is gebleken welke impact het gebeuren nu nog steeds heeft op het hele gezin [naam 1] .
6.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
6.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 10 april 2017 op naam van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte in 1989 al een keer is veroordeeld voor een soortgelijke strafbaar feit. Weliswaar is die veroordeling zo oud dat er bij de strafoplegging geen reden meer mee kan worden gehouden, maar de rechtbank vindt het wel zorgelijk dat de verdachte uit die veroordeling geen lering heeft getrokken en opnieuw in de fout is gegaan.
6.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
7 december 2016. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte heeft voldoende inzicht in zijn handelen en beseft ook dat hij grenzen overschrijdt. Tegelijk heeft hij beperkt controle over zijn handelen en laat hij zich leiden door primaire behoeftes, waarbij onlustgevoelens leidend zijn. Enige vorm van behandeling is niet eerder opgestart. Ooit is er een kortdurend contact geweest met een psychiater. Dit heeft echter niet geleid tot een gedragsverandering dan wel beheersing en acceptatie van de hebefiele gevoelens van de verdachte. Om daderschap te reduceren is het volgens Reclassering Nederland geïndiceerd om het slachtofferschap aan te pakken en de verdachte te leren om op een adequate en acceptabele manier om te gaan met zijn onlustgevoelens, zodat hij niet terugvalt in delict- dan wel risicovol gedrag. Reclassering Nederland verwacht dat de verdachte zich op korte termijn wel kan beheersen en dan met name omdat hij erg geschrokken is van de aanhouding en omdat hij bang is om zijn zekerheden in het leven te verliezen. Op langere termijn verwacht Reclassering Nederland echter dat de kans op recidive aanzienlijk wordt vergroot als er geen behandeling, begeleiding en verandering ten aanzien van eenzaamheid gevoelens in het netwerk van de verdachte plaatsvinden.
Reclassering Nederland adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf aan de verdachte op te leggen. Hierbij worden de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd:
• meldplicht;
• behandelverplichting – Ambulante behandeling (voor parafilie/hebefilie);
• contactverbod slachtoffers;
• andere voorwaarden het gedrag betreffende, te weten (1) de verplichting zich begeleidbaar op te stellen ten aanzien van zijn behandelaars en openheid te geven in zijn dagelijkse activiteiten en zijn sociale contacten c.q. netwerk, (2) de verplichting de reclassering tijdig in te schakelen indien zich problemen voordoen, op wat voor gebied dan ook en (3) het verbod om zich in risicovolle situaties te begeven en (4) de verplichting om mee te werken aan onaangekondigde controles door de politie van zijn gegevensdragers.
Klinisch psycholoog dr. [naam deskundige] heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd 28 november 2016. Dit rapport houdt het volgende in.
Hoewel er bij de verdachte wel enkele trekken van een afhankelijke persoonlijkheids-stoornis zijn vastgesteld, is er volgens dr. [naam deskundige] bij de verdachte geen gebrekkige ontwikkeling van de geestesvermogens. Wel is er een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, in de vorm van een parafilie NAO, namelijk een seksuele voorkeur voor jongens (van 12 tot 17 jaar oud). Vanuit emotionele congruentie identificeert de verdachte zich met jongens en voelt hij warmte en plezier in het contact met jongens. Hij voelt zich zowel emotioneel als seksueel tot hen aangetrokken en ervaart de forse drang om bij hen genegenheid, steun en warmte te ervaren. Verder is bij hem een vermijdende (en seksuele) copingstijl terug te zien: hij heeft voor zijn problemen vanwege zijn seksuele gerichtheid op jongens niet voldoende hulp gezocht. Hij heeft geen weerstand aan zijn seksuele voorkeur voor jongens kunnen bieden en heeft zijn ‘dubbelleven’ voortgezet. De verdachte is daarbij over de grenzen van het toelaatbare heengegaan. Op basis van de ziekelijke stoornis, waaraan de verdachte ook lijdende was ten tijde van het hem ten laste gelegde, adviseert dr. [naam deskundige] om de verdachte het hem ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen.
Vanuit klinisch oogpunt wordt de kans op recidive, mede vanwege het schrikeffect, op de
korte termijn als laag geschat. Op de langere termijn wordt het recidiverisico vanwege bovengenoemde risicofactoren - zonder behandeling - als matig/hoog geschat. Gezien zijn seksuele voorkeur voor minderjarige jongens, inadequate oplossingsstrategieën, en seksuele preoccupatie, is behandeling nadrukkelijk geïndiceerd. Behandeling in een ambulant kader bij een forensisch psychiatrische polikliniek (als de [naam instelling 1] te [naam instelling 1] of [plaats 1] ) zou als bijzondere voorwaarde (bij een voorwaardelijk strafdeel) kunnen worden opgelegd. Eén en ander dient binnen reclasseringstoezicht (in de vorm van een ‘meldplicht’) plaats te vinden. Tot slot adviseert dr. [naam deskundige] om de verdachte via de reclassering aan te melden voor COSA, wat hem kan helpen bij het doorbreken van zijn sociaal isolement en re-integratie in de samenleving.
6.4.
Conclusies van de rechtbank
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door zijn bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. In het voordeel van de verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte op zitting uiteindelijk openheid van zaken heeft gegeven en inzicht heeft getoond in de noodzaak van behandeling voor zijn stoornis.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Gelet op de langdurige behandeling die over het algemeen noodzakelijk is om te leren op een niet-strafbare wijze om te gaan met pedoseksuele gevoelens is de rechtbank van oordeel dat een proeftijd voor de duur van 5 jaar nodig is om de verdachte door de reclassering te laten begeleiden.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaring, passend en geboden.

7.In beslag genomen voorwerpen

7.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen telefoon (Samsung Galaxy J5) verbeurd te verklaren.
7.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte zijn telefoon nodig heeft voor zijn werk en heeft verzocht de teruggave van de telefoon te gelasten.
7.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoon (Samsung Galaxy J5) zal worden verbeurd verklaard.
Het voorwerp behoort aan de verdachte toe. De bewezen feiten zijn met behulp van de telefoon begaan. De enkele omstandigheid dat de zakelijke contacten van de verdachte in de telefoon zijn opgeslagen geeft de rechtbank geen aanleiding om de telefoon niet verbeurd te verklaren.

8.Vorderingen benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregelen

Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
Als benadeelde partij heeft [naam benadeelde 1] zich in het geding gevoegd ter zake van het onder feit 4 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 12.000,00 (zegge: twaalfduizend euro) aan immateriële schade.
Ter onderbouwing van die vordering is verwezen naar enkele uitspraken uit de ANWB smartengeldgids. Verder is aangevoerd dat [naam slachtoffer 6] tot september 2016 nooit met iemand heeft durven praten over de ontucht die de verdachte met hem heeft gepleegd. [naam slachtoffer 6] heeft al die jaren veel last van dit geheim gehad. Bovendien heeft [naam slachtoffer 6] last van schuldgevoelens en voelt hij zich er verantwoordelijk voor dat de verdachte ook ontucht met zijn jongere broers heeft gepleegd. Om dit trauma te verwerken, is [naam slachtoffer 6] door de huisarts verwezen naar een psycholoog, waar hij inmiddels een aantal gesprekken heeft gehad. Er is nog geen medische eindsituatie.
8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering benadeelde partij en vordert tevens aan de verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.2.
Standpunt verdediging
Volgens de verdediging is verwezen naar uitspraken die niet vergelijkbaar zijn. De hoogte van de vordering benadeelde partij is niet redelijk en daarom dient de toewijzing van de vordering beperkt te worden tot € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro). Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3.
Beoordeling
Mede gelet op de onderbouwing van de vordering is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder feit 4 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
€ 3.000,00 (zegge: drieduizend euro). De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel vande vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de schade is ontstaan. Nu niet gesteld is op welke datum de immateriële schade exact is ontstaan, zal de rechtbank de einddatum van de pleegperiode als uitgangspunt nemen; derhalve 1 januari 2007. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf die datum.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 3.000,00 (zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
Als benadeelde partij heeft [naam benadeelde 2] zich in het geding gevoegd ter zake van het onder feit 5 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 3.500,00 (zegge: drieënhalf duizend euro) aan immateriële schade.
Ter onderbouwing van die vordering is verwezen naar een uitspraak uit de ANWB smartengeldgids. Voorts is aangevoerd dat [naam slachtoffer 3] nog steeds lijdt onder de gevolgen van de ontucht die de verdachte met hem heeft gepleegd. [naam slachtoffer 3] is door de huisarts verwezen naar een psycholoog. Hij kan zich moeilijk concentreren op school en hij is boos, verdrietig, bang en onzeker geworden door dit alles.
8.5.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering benadeelde partij en vordert tevens aan de verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.6.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt primair om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is er volgens de verdediging in de toelichting op de vordering verwezen naar uitspraken die niet vergelijkbaar zijn. De hoogte van de vordering is niet redelijk en daarom dient deze niet-ontvankelijk te worden verklaard, althans moet het toe te wijzen bedrag worden gematigd.
8.7.
Beoordeling
Mede gelet op de onderbouwing van de vordering is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder feit 5 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro). De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel vande vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de schade is ontstaan. Nu niet gesteld is op welke datum de immateriële schade exact is ontstaan, zal de rechtbank de einddatum van de pleegperiode als uitgangspunt nemen; derhalve 3 april 2014. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf die datum.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.8.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
Als benadeelde partij heeft [naam benadeelde 3] zich in het geding gevoegd ter zake van het onder feit 7 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 3.500,00 (zegge: drieënhalf duizend euro) aan immateriële schade.
Ter onderbouwing van die vordering is verwezen naar een uitspraak uit de ANWB smartengeldgids. Voorts is aangevoerd dat [naam slachtoffer 2] nog steeds lijdt onder de gevolgen van de ontucht die de verdachte met hem heeft gepleegd. [naam slachtoffer 3] is door de huisarts verwezen naar een psycholoog. Hij kan zich thans moeilijk concentreren op school en hij is boos, verdrietig, bang en onzeker geworden door dit alles.
8.9.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering benadeelde partij en vordert tevens aan de verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.10.
Standpunt verdediging
De verdediging verzoekt primair om de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, gelet op de bepleite vrijspraak. Subsidiair is er volgens de verdediging verwezen naar uitspraken die niet vergelijkbaar zijn. De hoogte van de vordering is niet redelijk en dient daarom moet deze niet-ontvankelijk worden verklaard, althans dient het toe te wijzen bedrag te worden gematigd.
8.11.
Beoordeling
Mede gelet op de onderbouwing van de vordering is vast komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder feit 7 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal op dit moment op basis van de thans gebleken feiten en omstandigheden naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro). De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel vande vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de schade is ontstaan. Nu niet gesteld is op welke datum de immateriële schade exact is ontstaan, zal de rechtbank de einddatum van de pleegperiode als uitgangspunt nemen; derhalve 31 juli 2015. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf die datum.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.12.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
Benadeelde partij [naam benadeelde 4]
Als benadeelde partij heeft [naam benadeelde 4] zich in het geding gevoegd ter zake van het onder feit 6 ten laste gelegde. De benadeelde partij vordert een vergoeding van
€ 62,00 (zegge: tweeënzestig euro) aan materiële schade en een vergoeding van
€ 500,00 (zegge: vijfhonderd euro) aan immateriële schade.
Ter onderbouwing van de materiële schade is aangevoerd dat [naam slachtoffer 4] en zijn ouders reis- en parkeerkosten hebben gemaakt ten behoeve van de aangifte. Ter onderbouwing van de immateriële schade is aangevoerd dat [naam slachtoffer 4] enkele maanden nodig heeft gehad om het gebeuren te verwerken. De eerste weken na het contact met de politie waren huilbuien het gevolg en meed [naam slachtoffer 4] het contact met een ieder om hem heen. Het heeft hem veel energie gekost om op school en met een ieder om hem heen weer normaal te kunnen functioneren. De iPad en laptop waarmee [naam slachtoffer 4] heeft gecommuniceerd met de verdachte wil hij niet meer aanraken. [naam slachtoffer 4] mijdt alles wat hem aan dit incident herinnert.
8.13.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert toewijzing van de vordering benadeelde partij en vordert tevens aan de verdachte de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
8.14.
Standpunt verdediging
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
8.15.
Beoordeling
Nu de vordering van [naam slachtoffer 4] niet door de verdediging is betwist, staat daarmee vast dat aan de benadeelde partij door het onder feit 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks schade is toegebracht. Aangezien de gevorderde schadevergoeding de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf het moment dat de schade is ontstaan. Voor de materiële schade (reiskosten in verband met het doen van aangifte) betreft dit 2 december 2016, de datum van de aangifte. Voor de immateriële schade zal de rechtbank de einddatum van de pleegperiode als startdatum van de wettelijke rente hanteren, te weten 6 september 2016.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.16.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van in totaal € 562,00 (zegge: vijfhonderdentweeënzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 33b, 36f, 56, 57, 247, 248a, 248e en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zegge: zesendertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 12 (zegge: twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, die hierbij wordt gesteld op 5 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich binnen drie dagen volgend op het onherroepelijk vonnis, of indien dit later ligt, na zijn vrijlating, melden bij Reclassering Nederland en zal zich daarna blijven melden zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onder behandeling stellen voor parafilie/hebefilie bij [naam instelling 2] , forensische GGZ [plaats 2] , de [naam instelling 1] of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
de veroordeelde zal op geen enkele wijze contact (laten) opnemen, zoeken of hebben met de slachtoffers (1) [naam slachtoffer 1] , [geboortejaar 2003] , (2) [naam slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , (3) [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortejaar 2000] , (4) [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortejaar 2003] en (5) [naam slachtoffer 4] , geboren op [geboortejaar 2001] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
de veroordeelde dient zich begeleidbaar op te stellen ten aanzien van zijn behandelaars en openheid te geven over zijn dagelijkse activiteiten en zijn sociale contacten dan wel netwerk;
de veroordeelde dient de reclassering tijdig in te schakelen, indien zich problemen voordoen, op wat voor gebied dan ook;
de veroordeelde mag zich niet in voor hem risicovolle situaties begeven. Dit houdt in dat de veroordeelde contact met jongeren (vooral met jongens in de leeftijdscategorie 12-16 jaar) vermijdt en dit contact ook niet actief opzoekt (hetzij via internet of op sociale media, hetzij op andere wijze) of er zorg voor draagt dat er een andere volwassen persoon aanwezig is indien hij contact met jongeren heeft;
de veroordeelde staat toe dat zijn gegevensdragers op onaangekondigde tijdstippen worden gecontroleerd door de politie;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart de in beslag genomen telefoon van de verdachte (Samsung Galaxy J5) verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2 en 6;
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] , te betalen een bedrag van
€ 3.000,00 (zegge: drieduizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 1 januari 2007 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 3.000,00(hoofdsom,
zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2007 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 3.000,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 2] , te betalen een bedrag van
€ 1.000,00(
zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 3 april 2014 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.000,00(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 april 2014 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.000,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
20 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam benadeelde 3] , te betalen een bedrag van
€ 1.000,00(
zegge: duizend euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 juli 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 1.000,00(hoofdsom,
zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 juli 2015 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 1.000,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
20 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
Benadeelde partij [naam benadeelde 4]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij, te betalen een bedrag van
€ 562,00(zegge:
vijfhonderdentweeënzestig euro), bestaande uit € 62,00 aan materiële schade en € 500,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente, berekend voor wat betreft de materiële schade vanaf 2 december 2016 en voor wat betreft de immateriële schade vanaf 6 september 2016, tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 562,00(hoofdsom,
zegge: vijfhonderdentweeënzestig euro), vermeerderd met de wettelijke rente, berekend voor wat betreft de materiële schade vanaf 2 december 2016 en voor wat betreft de immateriële schade vanaf 6 september 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening; beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 562,00 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
11 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.M. Havik, voorzitter,
en mrs. A. van Luijck en L. Amperse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.J. Kraaijeveld, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2015 tot en met 01 juli 2016
te Barendrecht, althans in Nederland, en/of te Neuenhaus, althans in
Duitsland, en/of te Antwerpen, althans in België,
door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst ( [naam website] en/of Skype) [naam slachtoffer 1] (geboren op [geboortejaar 2003]
), en/of een jongen genaamd [naam slachtoffer 5] en/of een of meer andere vooralsnog
onbekend gebleven minderjarigen, van wie verdachte wist of redelijkerwijze
moest vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt.
een ontmoeting heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met
die [naam slachtoffer 1] en/of die [naam slachtoffer 5] en/of die vooralsnog onbekend gebleven
minderjarigen, te plegen en/of (een) afbeelding(en) van een seksuele gedraging
waarbij die [naam slachtoffer 1] betrokken is te vervaardigen, immers heeft/is verdachte ter verwezenlijking van die ontmoeting;
- met die [naam slachtoffer 1] contact gelegd via de chatwebsite [naam website] en/of via Skype
a en/of
- met die [naam slachtoffer 1] seksueel getinte (chat/Skype) gesprekken gevoerd en/of
- die [naam slachtoffer 1] gevraagd om een naaktfilmpje van zichzelf te maken en dit
filmpje naar hem, verdachte, op te sturen en/of
- die [naam slachtoffer 1] seksueel getinte foto's en/of filmpjes gestuurd en/of
- met die [naam slachtoffer 1] concrete afspraken gemaakt om elkaar te ontmoeten en/of
- ( vanuit Duitsland) met de trein naar de afgesproken plek (in Barendrecht)
gekomen en/of
- aan die [naam slachtoffer 1] (per Skype/chat) geschreven/medegedeeld dat:
- hij (verdachte) vrijdag op [naam slachtoffer 5] gaat passen en/of
- [naam slachtoffer 5] van een stijf paaltje houdt en/of
- [naam 2] het erg graag met jensfantastic zou willen doen, bloot Skypen en hij
(verdachte) het aan alle jongens gaat vragen met wie hij Skypet en/of
- [naam 2] morgen komt en dat hij een Skype heeft van een leuke knul van 14 en/of
- [naam 2] dan al ook thuis moet zijn en/of dat ze anders met z'n 3en iets
konden doen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 05 juni 2016 tot en met 08 juni 2016 te.
Barendrecht,
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [naam slachtoffer 1]
( [geboortejaar 2003] ), buiten echt ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, namelijk het:
- over de kleding betasten van de penis van die [naam slachtoffer 1] en/of
- onder de kleding betasten van en/of aaien over en/of vastpakken van de penis
van die [naam slachtoffer 1] ;
art 247 Wetboek van Strafrecht
3.
hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2006 tot en met 01
januari 2010 te Barendrecht, althans in Nederland en/of te Neuenhaus, althans in Duitsland
en/ofte Antwerpen, althans in België, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films en/of gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten een desktop PC tower en/of een memory stick, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft
verspreid
openlijk tentoongesteld,
vervaardigd,
ingevoerd,
doorgevoerd,
uitgevoerd,
in bezit gehad
vervaardigd
en/of
op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 12 september 2016 te Barendrecht, althans in Nederland en/of te Neuenhaus, althans in Duitsland en/of te Antwerpen, althans in België meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, afbeeldingen, te weten foto’s en/of video's en/of films en/of gegevensdrager(s), bevattende afbeeldingen, te weten een desktop PC tower en/of een memory stick, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet
had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft aangeboden en/of verworven en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam 1]
[bestandsnaam 2]
[bestandsnaam 3]
[bestandsnaam 4]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd pas en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het
camerastandpunt nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die
persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(bestandsna(a)m(en):
[bestandsnaam 5]
[bestandsnaam 6]
[bestandsnaam 7]
[bestandsnaam 8]
[bestandsnaam 9]
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot 07 november 2010 te
Antwerpen (België), meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 6] , geboren op [geboortedatum slachtoffer]
, die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
(telkens) ontucht heeft gepleegd,
namelijk het meermalen
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of
over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van die [naam slachtoffer 6]
en/of
- aftrekken van die [naam slachtoffer 6] ;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot 01 april 2016 te
Neuenhaus (Duitsland), meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 3] , geboren op
[geboortejaar 2000] , die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
(telkens) ontucht heeft gepleegd.
namelijk het meermalen 11
- brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of
over de (onbedekte) buik en/of rug en/of (boven)be(e)n(en) (nabij de lie(s)zen) van die [naam slachtoffer 3] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot 01 april 2016 te Neuenhaus (Duitsland), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 3] , geboren op [geboortejaar 2000] , die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, (telkens) ontuchtige handelingen te plegen
(bestaande uit het: brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes,
hand(en) op en/of over de (onbedekte) penis en/of billen en/of het kruis van
die [naam slachtoffer 3] ), hebbende hij, verdachte, de (boven)be(e)n(en) (nabij de lie(s)zen) van die
[naam slachtoffer 3] gemasseerd en vervolgens onverhoeds zijn hand(en) in de richting van
het elastiek van de onderbroek van die [naam slachtoffer 3] bewogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juni 2016
tot en met 06 september 2016 te Numansdorp, gemeente Cromstrijen, althans
in Nederland en/of te Neuenhaus, althans in Duitsland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) door giften en/ofbeloften van geld of goed en/of door misbruik van
uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding,
(telkens) een minderjarige, te weten: [naam slachtoffer 4] ,
geboren op [geboortejaar 2001] , waarvan verdachte (telkens) wist of
redelijkerwijs moest vermoeden dat die [naam slachtoffer 4] de leeftijd van achttien
jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, te weten,
- het voor de webcam tonen van zijn naakte lichaam en/of
- het zichzelf aftrekken en/of bevredigen voor de webcam,
door gebruik te maken van het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [naam slachtoffer 4] en/of
door zich voor te doen als een ander persoon (te weten [nickname verdachte] ) en/of
door (meermalen) met behulp van een computer en/of een mobiele telefoon via het internet
een (chat)gesprek en/of een gesprek met videoverbinding (via [naam website] en/of Skype) met die
[naam slachtoffer 4] aan te gaan en door hem in die gesprekken naakt en/of erotische en/of
pornografische foto 's en/of filmpjes en/of een of meer van de volgende seksueel getinte
berichten en/of uitspraken en/of mededelingen en/of opmerkingen en/of beloften en/of
toezeggingen te sturen:
- En jij je piemel nog gebruikt vandaag? en/of
- Lekker. ... Wanneer mag ik hem zuigen? en/of
- Ja .. ik wil je zuigen een keertje!! en/of
- En al aan het trekken? en/of
- En jij nog iets leuks en geils gedaan? en/of
- Trek je elke dag? en/of
- Mooie piemel heb je he en/of
- Wil je de mijne ook zien? en/of
- Ik zou het er graag eens uitzuigen bij je ... maar weinig kans denk ik he?
en/of
- Of zou je dat wel een keer lekker vinden? en/of
- Stop je wel eens iets in je kontje? Vinger, of pen of zo? Moet je eens je
vinger met slaolie of olijfolie gladmaken ... dat is lekker glad in je gaatje
en/of
- Wil je al een keer met me naar de Mcdonald? en/of
- ben je vanmiddag bij Utrecht Centraal??? Trek in een hamburger?? en/of
- ( in reactie op de vraag of hij (verdachte) ook Skype namen van meisjes heeft): 'Ik zal
ook een andere jongen die ik ken even vragen ... Die heeft er zeker wel een paar' en
'Zal het vragen en dan begin van de avond doorsturen' en/of
- ( in reactie op de vraag of hij (verdachte) nog een leuk filmpje heeft): Ja boven ... kan nu
niet aan de PC,
althans (telkens) woorden van dergelijke strekking en/of inhoud.
(artikel 248a Wetboek van Strafrecht)
Tekst tenlastelegging parallelle dagvaarding
7.
hij in of omstreeks de periode van 08 augustus 2012 tot 01 september 2015 te
Rotterdam en/of Amsterdam en/of Antwerpen (België) en/of Neuenhaus
(Duitsland), meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortejaar 2003]
, die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd,
(telkens) ontucht heeft gepleegd,
namelijk het meermalen
brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes, hand(en) op en/of
over de (onbedekte) rug en/of al dan niet onbedekte billen van die [naam slachtoffer 2] ;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 08 augustus 2012 tot 01 september 2015 te
Rotterdam en/of Amsterdam en/of Antwerpen (België) en/of Neuenhaus (Duitsland) ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, meermalen met de minderjarige [naam slachtoffer 2] , geboren op [geboortejaar 2003] , die aan zijn zorg en/of waakzaamheid was toevertrouwd, (telkens) ontuchtige handelingen te plegen
(bestaande uit het: brengen en/of houden en/of wrijven van zijn, verdachtes,
hand(en) op en/of over de (onbedekte) billen van die [naam slachtoffer 2] ),
hebbende hij, verdachte, de (onbedekte) rug van die [naam slachtoffer 2] gemasseerd en
vervolgens onverhoeds zijn hand(en) onder en/of over de pyjamabroek en/of
onderbroek van die [naam slachtoffer 2] bewogen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;