Op 1 februari 2017 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van afpersing. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 4 oktober 2016 in Brielle, waar de verdachte samen met medeverdachten een slachtoffer op de openbare weg heeft bedreigd en gedwongen om zijn mobiele telefoon af te geven. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd en werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M. Shaaban. De officier van justitie, mr. N.Y. Rose, eiste een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Tijdens de zitting op 18 januari 2017 heeft de verdediging vrijspraak bepleit, stellende dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte. De rechtbank heeft echter de verklaringen van de aangever en de medeverdachten als geloofwaardig beoordeeld. De rechtbank concludeerde dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, wat leidde tot de bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten een vooropgezet plan hadden en gezamenlijk geweld hebben gebruikt om de afpersing te plegen.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en deelname aan een gedragsinterventie. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op de samenleving in haar overwegingen meegenomen, en benadrukt dat dergelijke misdrijven gevoelens van onveiligheid veroorzaken.