ECLI:NL:RBROT:2017:4648
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Oordeel over overtreding van de Mededingingswet door de Minister van Defensie in relatie tot de dienstverlening aan de Peruaanse marine
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Minister van Defensie en de Autoriteit Consument & Markt (ACM) over de toepassing van de Mededingingswet (Mw). De zaak betreft een besluit van ACM waarin werd vastgesteld dat de Minister van Defensie artikel 25i, eerste lid, Mw heeft overtreden bij de dienstverlening aan de Peruaanse marine. Deze dienstverlening betrof de ondersteuning van een ferryvlucht van twee Fokker 50-transportvliegtuigen van Nederland naar Peru, die plaatsvond van 17 tot en met 20 november 2014. ACM concludeerde dat de Minister niet de integrale kosten van de dienstverlening had doorberekend, zoals vereist door de Mw. De rechtbank oordeelde dat de activiteit van de Minister moet worden aangemerkt als een economische activiteit in de zin van de Mw, en dat de Wet markt en overheid van toepassing is. De rechtbank verwierp de argumenten van de Minister dat de ondersteuning geen economische activiteit betrof en dat de uitzondering van artikel 25h, tweede lid, Mw van toepassing zou zijn. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit van ACM stand kan houden en verklaarde het beroep van de Minister ongegrond. De uitspraak benadrukt de verplichtingen van overheidsorganisaties bij het verrichten van economische activiteiten en de noodzaak om de integrale kosten door te berekenen.