Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
2.[gedaagde 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 december 2015 (met producties);
- het vonnis van de kantonrechter te Den Haag van 9 maart 2016, waarbij de zaak is verwezen naar deze rechtbank, team kanton;
- de dagvaardingen van 9 mei 2016, waarbij [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn opgeroepen om vertegenwoordigd door een advocaat te verschijnen voor deze rechtbank, team handel;
- de incidentele conclusie verweer, tevens conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie (met producties) van [gedaagde 1] ;
- de brief van de rechtbank van 16 november 2016, waarbij [eiser] en [gedaagde 1] zijn opgeroepen om ter zitting te verschijnen;
- de zittingsagenda van 27 december 2016;
- het proces-verbaal van de op 27 januari 2017 gehouden comparitie van partijen, waarbij gevoegd de zittingsaantekeningen van [eiser] ;
- de akte overlegging aanvullende producties van [eiser] ;
- de akte inbrengen stukken van [gedaagde 1] .
2.De vaststaande feiten
- deze koopovereenkomst is tot stand gekomen door bemiddeling van diezelfde [gedaagde 2] , die zich daarbij heeft voorgedaan als makelaar, werkzaam bij het kantoor [naam kantoor] ; [gedaagde 2] zou eerst een koper voor de woning zoeken, maar heeft vervolgens aangegeven de woning zelf te willen kopen;
- onder druk van en bedreiging door [gedaagde 2] en/of bedrog door [gedaagde 2] en door [gedaagde 1] en/of door misbruik te maken van omstandigheden heeft [eiser] de onder 2.3. genoemde vaststellingsovereenkomst en de onder 2.4. genoemde koopovereenkomst ondertekend waarbij hij in de veronderstelling verkeerde dat hij deze overeenkomsten met [gedaagde 2] sloot;
- althans zijn de met [gedaagde 2] op 27 januari 2015 gesloten overeenkomst alsmede de op 5 september 2015 met [gedaagde 1] gesloten vaststellings- en koopovereenkomst onder invloed van dwaling tot stand gekomen;
- [eiser] heeft recht en belang bij bovenstaande vorderingen;
- ten aanzien van [gedaagde 2] beroept [eiser] zich voorts nog op de Wet op de Oneerlijke Handelspraktijken ex artikel 6:193a BW en volgende;
- [eiser] verwacht schade te hebben geleden, te lijden en nog te lijden als gevolg van de onrechtmatige daad van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] , maar ook als gevolg van de vernietiging en de gronden die tot die vernietiging hebben geleid.
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
904,00