Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
10/680598-15
22 juni 2017
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- partiële vrijspraak voor de feiten 1, 2, 3 en 4 ten aanzien van de component medeplegen;
- bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
4.Waardering van het bewijs
Jongeren OntmoetingsPlaats) in de wijk Stadspolders. Op een bepaald moment kwam [naam] daar aan en is de verdachte ongeveer een kwartier samen geweest met deze [naam] . Daarna is de verdachte op de scooter van [naam] naar zijn huis gereden. De verdachte heeft niet heel specifiek op de klok gekeken, dus er kunnen geen harde conclusies worden getrokken op basis van de tijdstippen, zo wordt verder aangevoerd.
op05 oktober 2015 te
eigening heeft weggenomen (aan het [adres delict 1] ) een bromfiets (merk/type Piaggio C44), met kenteken [kentekennummer 1] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;
envoorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
envoorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
envoorhanden
heeftgehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
envoorhanden
heeftgehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededaders (telkens) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het
eendoor misdrijf verkregen goed betrof.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.In beslag genomen voorwerpen
9.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
- de integrale toewijzing van de vordering van [naam benadeelde 1] (feit 1), met daarnaast toewijzing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel;
- de niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van [naam benadeelde 2] (feit 2) wegens onvoldoende onderbouwing;
- toewijzing tot een bedrag van € 650, - van de vordering van [naam benadeelde 3] (feit 3), met daarnaast toewijzing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel;
- de niet-ontvankelijkverklaring van de vorderingen van [naam benadeelde 4] (feit 4, zaak 5), [naam benadeelde 5] (feit 4, zaak 7) en [naam benadeelde 6] (feit 4, zaak 14), omdat onvoldoende duidelijk is dat hun schade rechtstreeks door het feit (te weten, heling) is veroorzaakt.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 1 maand;
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
130 (zegge: honderddertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
114 (honderdveertien)uren te verrichten taakstraf resteert;
57 dagen;
€ 774,11 (zegge: zevenhonderdvierenzeventig euro en elf eurocent), bestaande uit materiële schade;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 774,11(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvierenzeventig euro en elf eurocent); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 774,11 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
15 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;