ECLI:NL:RBROT:2017:4993

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 juni 2017
Publicatiedatum
29 juni 2017
Zaaknummer
10/680598-15
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal en heling van motorvoertuigen en onderdelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van diefstal door middel van verbreking en heling van motorvoertuigen en onderdelen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor diefstal van een bromfiets en voor schuldheling van verschillende onderdelen van motorvoertuigen. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten, waaronder diefstal van een bromfiets in Dordrecht en het verwerven van onderdelen waarvan de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze van misdrijf afkomstig waren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele feiten, waaronder diefstal met braak, omdat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen. De rechtbank heeft de straffen gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is er een taakstraf opgelegd in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de verdachte had verklaard te zijn gestopt met het hobbymatig inkopen van onderdelen. De rechtbank heeft ook beslissingen genomen over de in beslag genomen goederen en de vorderingen van benadeelde partijen, waarbij enkele vorderingen niet-ontvankelijk zijn verklaard.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer:
10/680598-15
Datum uitspraak:
22 juni 2017
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [woonplaats verdachte] .
Raadsman mr. R.L.I. Jansen, advocaat te Dordrecht.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 8 juni 2017.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. L.C. Visser heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak voor de feiten 1, 2, 3 en 4 ten aanzien van de component medeplegen;
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat er bij geen van de onder 1, 2, 3, en 4 ten laste gelegde feiten sprake is van medeplegen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering partieel zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Ten aanzien van het onder 4 tweede cumulatief/alternatief (schuldheling in de zaken 5, 7, 10 en 11) ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Dit feit zal ten aanzien van die zaken zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Vrijspraak feit 2 primair, feit 3 primair, feit 4 eerste cumulatief/alternatief (zaken 2, 4, 5, 7-11, 13, 14), feit 4 tweede cumulatief/alternatief (zaken 2, 4, 9, 13)
4.3.1.
Feit 2 primair (diefstal)
Door de officier van justitie is aangevoerd dat een groot aantal onderdelen van de scooter zijn aangetroffen bij de verdachte, terwijl uit het proces-verbaal van vergelijkend werktuigsporenonderzoek blijkt dat het slot van deze scooter is doorgeknipt met de betonschaar die bij de verdachte is aangetroffen. Met de raadsman van de verdachte is de rechtbank van oordeel dat het proces-verbaal van vergelijkend werktuigsporenonderzoek onvoldoende specifiek en onderbouwd is. Hierdoor ontbreekt voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de diefstal door de verdachte is gepleegd. De verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen primair aan hem ten laste is gelegd.
4.3.2.
Feit 3 primair (diefstal)
Aangevoerd is dat de politie tijdens observatie heeft gezien dat er een scooter met een kenteken waarvan één karakter onleesbaar bleef, tijdens de nachtelijke uren naar binnen is gebracht in de woning van de verdachte. Omdat onderdelen van die scooter tijdens de doorzoeking bij de verdachte zijn aangetroffen, acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte deze scooter heeft gestolen. De rechtbank volgt de officier van justitie niet. Niet is vastgesteld dat de personen die de scooter naar binnen hebben gebracht in de woning, die scooter ook hebben gestolen. Ook is niet vastgesteld dat de verdachte één van de personen is geweest die de scooter naar binnen heeft gebracht. De verdachte zal worden vrijgesproken van hetgeen primair aan hem ten laste is gelegd.
4.3.3.
Feit 4, eerste cumulatief/alternatief (opzetheling in de zaken 2, 4, 5, 7-11, 13, 14)
Anders dan door de officier van justitie is aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte wist dat de goederen in deze zaken afkomstig waren van een misdrijf. De verdachte zal ten aanzien van deze zaken worden vrijgesproken.
4.3.4.
Feit 4, tweede cumulatief/alternatief (schuldheling in de zaken 2, 4, 9, 13)
Door de officier van justitie is aangevoerd dat deze zaken in samenhang met de andere zaken bezien moeten worden, zodat de verdachte ook ten aanzien van deze zaken veroordeeld dient te worden. De rechtbank overweegt dat ten aanzien van deze zaken onvoldoende is komen vast te staan dat de verdachte op het moment van verkrijgen had moeten vermoeden dat de goederen van een misdrijf afkomstig waren. De verdachte zal ten aanzien van deze zaken worden vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering feit 1 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 subsidiair, feit 4 eerste cumulatief/alternatief (zaak 3), feit 4 tweede cumulatief/alternatief (zaken 8, 14)
4.4.1.
Feit 1 primair (diefstal)
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte de scooter niet heeft gestolen, maar van een zekere ‘ [naam] ’ heeft geleend. De verdachte was op de JOP (
Jongeren OntmoetingsPlaats) in de wijk Stadspolders. Op een bepaald moment kwam [naam] daar aan en is de verdachte ongeveer een kwartier samen geweest met deze [naam] . Daarna is de verdachte op de scooter van [naam] naar zijn huis gereden. De verdachte heeft niet heel specifiek op de klok gekeken, dus er kunnen geen harde conclusies worden getrokken op basis van de tijdstippen, zo wordt verder aangevoerd.
De rechtbank overweegt dat de politie omstreeks 00:25 uur een melding krijgt van diefstal van een scooter in de omgeving van het [adres delict 1] in Dordrecht. Om 00:39 uur wordt de verdachte bij zijn huis aangehouden op de gestolen scooter. De verdachte past in het signalement van de dader. De politie heeft onderzoek gedaan naar de route tussen de plaats van de diefstal en de woning van de verdachte. De afstand tussen deze twee plekken hebben zij, met een snelheid van 35 à 40 kilometer per uur, afgelegd in ruim 12 minuten. De maximum snelheid van de scooter betrof volgens de aangever 25 à 30 kilometer per uur. De door de verdachte afgelegde verklaring, waarbij de scooter vanaf het moment van de diefstal eerst nog de weg naar de JOP zou moeten hebben afgelegd en pas na een kwartier naar de woning van de verdachte, past niet binnen het tijdsbestek tussen de melding van de diefstal en het aantreffen van de scooter. Ook niet als de verdachte zich in de tijd had vergist. Het uiterst korte tijdsbestek tussen het moment van de diefstal en het aantreffen van de verdachte op de gestolen scooter, alsmede het feit dat hij past in het signalement van de dader en het uitblijven van een aannemelijke verklaring van de verdachte rechtvaardigt de conclusie dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de diefstal heeft gepleegd.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring ten aanzien van dit feit.
4.4.2.
Feit 2 subsidiair (schuldheling)
Door de verdediging is aangevoerd dat de verdachte de onderdelen van verschillende personen heeft gekocht, maar niet meer weet van wie. Het was in dit geval niet mogelijk om de herkomst van de onderdelen te controleren, zodat hij ten tijde van het verkrijgen niet wist of had moeten vermoeden dat de onderdelen van een misdrijf afkomstig waren. De rechtbank stelt vast dat uit de inhoud van het strafdossier blijkt dat het chassisnummer in de buddyseat was geslagen. Dat had de verdachte kunnen en moeten controleren. Dit geldt temeer nu de verdachte een grote hoeveelheid onderdelen behorend bij eenzelfde scooter heeft gekocht via een onbekende op Facebook. De rechtbank stelt vast dat de verdachte had moeten vermoeden dat de onderdelen van diefstal afkomstig waren.
4.4.3.
Feit 3 subsidiair (schuldheling)
Aangevoerd is dat de verdachte niet meer weet op welke manier hij deze onderdelen heeft verkregen. Over het algemeen kocht hij onderdelen op verschillende manieren, daarom kan niet zonder meer gezegd worden dat hij wist of had moeten weten dat deze onderdelen afkomstig waren van diefstal. De rechtbank overweegt dat de politie tijdens observatie heeft gezien dat de bromfiets tijdens de nachtelijke uren in de woning van de verdachte is binnengebracht. Tijdens de doorzoeking zijn onderdelen van deze bromfiets aangetroffen bij de verdachte. De verklaring van de verdachte – dat hij de goederen heeft overgenomen naar aanleiding van een advertentie – vindt geen steun in de hiervoor vastgestelde omstandigheden. De rechtbank volgt de verdachte niet in zijn verklaring en overweegt dat de verdachte gelet op voornoemde omstandigheden had moeten vermoeden dat de onderdelen van diefstal afkomstig waren.
4.4.4.
Feit 4 eerste cumulatief/alternatief (opzetheling zaak 3)
Aangevoerd is dat de verdachte tijdens het verkrijgen van de politiejas niet wist of had moeten vermoeden dat de jas van een misdrijf afkomstig was. Door de manier waarop de jas is verkregen – op straat geruild tegen een zakje wiet – was ook niet duidelijk dat het een echte (politie)jas was. De rechtbank verwerpt het verweer. Er is niet alleen gebleken dat het een echte politiejas betrof, dat was ook kenbaar doordat de rangaanduiding op de schouders aanwezig was en er een naam en (dienst)nummer in de jas stonden. Het is evident dat een willekeurig persoon niet zomaar beschikt over een dergelijke jas. Gelet op deze omstandigheden overweegt de rechtbank dat de verdachte wist dat de jas van een misdrijf afkomstig was.
4.4.5.
Feit 4 tweede cumulatief/alternatief (schuldheling zaken 8, 14)
De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken ten aanzien van deze zaken. De spullen onder zaak 8 zijn van [naam medeverdachte] en [naam medeverdachte] heeft zich in zijn verhoor op zijn zwijgrecht beroepen. Ten aanzien van zaak 14 is aangevoerd dat de verdachte de kentekenplaat op straat heeft gevonden en de helm heeft geleend van een vriend. De rechtbank verwerpt de verweren. Ten aanzien van zaak 8 overweegt de rechtbank dat de verdachte heeft verklaard dat hij erbij stond toen [naam medeverdachte] deze onderdelen kwam brengen. Bij het voorhanden krijgen van die goederen had de verdachte, gezien het schijfremslot dat nog in gesloten toestand op de schijfrem van het voorwiel zat, moeten vermoeden dat deze goederen afkomstig waren van een misdrijf.
Ten aanzien van zaak 14 valt op dat zowel de kentekenplaat als de helm behorend bij dezelfde (motor)scooter bij de verdachte zijn aangetroffen. De verdachte legt verschillende, en daarmee niet geloofwaardige, verklaringen af over de herkomst van de kentekenplaat en de helm. Naar het oordeel van de rechtbank had de verdachte moeten vermoeden dat deze goederen van een misdrijf afkomstig waren.
4.5.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, feit 4 eerste cumulatief/alternatief (zaak 3) en feit 4 tweede cumulatief/alternatief (zaken 5, 7, 8, 10, 11, 14) ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 04 oktober 2015 tot en met
op05 oktober 2015 te
Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-
eigening heeft weggenomen (aan het [adres delict 1] ) een bromfiets (merk/type Piaggio C44), met kenteken [kentekennummer 1] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 9 september 2015 tot en met 06 oktober 2015 te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bromfiets, althans onderdelen van een bromfiets, (merk/type Gilera Runner 4), met kenteken [kentekennummer 2] en/of een buddyseat behorende bij voornoemde bromfiets, heeft verworven,
envoorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij, in of omstreeks de periode van 30 september 2015 tot en met 06 oktober 2015 te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motorblok van een bromfiets en/of een zadel en/of een spoiler en/of een windscherm en/of een voorvork (behorende bij een bromfiets van het merk/type Piaggio C25 met kenteken [kentekennummer 3] ), heeft verworven,
envoorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij, in of omstreeks de periode van 15 februari 2015 tot en met 6 oktober 2015 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een of meer, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer goed(eren), te weten:
- een dimmende binnenspiegel van een auto en/of een jas (zaak 2) en/of
- een politiejas (zaak 3) en/of
- een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (zaak 4) en/of
- een motorfiets (met chassisnummer [nummer 1] ) (zaak 5) en/of
- een motorfiets (met chassisnummer [nummer 2] ) en/of een kentekenplaat (met kenteken [kentekennummer 4] ) (zaak 7) en/of
- een motorblok en/of een windscherm en/of een cockpit en/of twee banden en/of een kap (behorende bij een motorfiets met chassisnummer [nummer 3] ) (zaak 8) en/of
- een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (zaak 9) en/of
- een bromfietsframe met motorblok (behorende bij een bromfiets met chassisnummer [nummer 4] ) (zaak 10) en/of
- een motorblok van een bromfiets en/of een voorwiel en/of een zadel en/of een voorkap (behorende bij een bromfiets met chassisnummer [nummer 5] ) (zaak 11) en/of
- een kinderzitje en/of een windscherm (zaak 13) en/of
- een kentekenplaat met kenteken [kentekennummer 5] en/of een helm (merk Shoey) (zaak 14),
heeft verworven,
envoorhanden
heeftgehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
en/of
hij, in of omstreeks de periode van 15 februari 2015 tot en met 6 oktober 2015 te
Dordrecht, tezamen en in vereniging met een of meer, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer goed(eren), te weten:
- een dimmende binnenspiegel van een auto en/of een jas (zaak 2) en/of
- een politiejas (zaak 3) en/of
- een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (zaak 4) en/of
- een motorfiets (met chassisnummer [nummer 1] ) (zaak 5) en/of
- een motorfiets (met chassisnummer [nummer 2] ) en/of een kentekenplaat (met kenteken [kentekennummer 4] ) (zaak 7) en/of
- een motorblok en/of een windscherm en/of een cockpit en/of twee banden en/of een kap (behorende bij een motorfiets met chassisnummer [nummer 3] ) (zaak 8) en/of
- een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (zaak 9) en/of
- een bromfietsframe met motorblok (behorende bij een bromfiets met chassisnummer [nummer 4] ) (zaak 10) en/of
- een motorblok van een bromfiets en/of een voorwiel en/of een zadel en/of een voorkap (behorende bij een bromfiets met chassisnummer [nummer 5] ) (zaak 11) en/of
- een kinderzitje en/of een windscherm (zaak 13) en/of
- een kentekenplaat met kenteken [kentekennummer 5] en/of een helm (merk Shoey) (zaak 14),
heeft verworven,
envoorhanden
heeftgehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededaders (telkens) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het
eendoor misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De kennelijke verschrijvingen in de bewezen verklaarde tenlastelegging zijn in de bewezenverklaring verbeterd (in cursief). De verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende tot bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1, primair:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
2, subsidiair:
schuldheling.
3, subsidiair:
schuldheling.
4, eerste cumulatief/alternatief (zaak 3):
opzetheling.
4, tweede cumulatief/alternatief (zaken 5, 7, 8, 10, 11, 14):
(telkens) schuldheling
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van verbreking van een scooter. Hierdoor heeft hij schade en overlast toegebracht aan de eigenaar van het vervoermiddel.
Daarnaast heeft de verdachte zich in acht zaken schuldig gemaakt aan schuldheling van onderdelen van motoren en scooters, en in één zaak aan opzetheling ten aanzien van een politiejas. Heling is een misdrijf dat andere vermogensdelicten ondersteunt. De verdachte heeft zich vanuit zijn hobby, het sleutelen aan scooters en motoren, laten verleiden tot het kopen van allerlei onderdelen en voertuigen zonder zich te bekommeren over de herkomst van die onderdelen en voertuigen. Daardoor heeft de verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt hiervoor.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 mei 2017, waaruit blijkt dat de verdachte recentelijk niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, omdat de verdachte verklaart dat hij is gestopt met het hobbymatig inkopen van allerlei onderdelen.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met het tijdsverloop en de omstandigheid dat de verdachte na de feiten in deze zaak niet meer met justitie in aanraking is geweest. In plaats van een gevangenisstraf wordt daarom een taakstraf opgelegd.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen te bewaren ten behoeve van de rechthebbenden, niet zijnde de verdachte.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de goederen die zijn gekoppeld aan de feiten waar vrijspraak voor volgt, dienen te worden teruggegeven aan de verdachte
8.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in beslag genomen goederen vermeld op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder de volgende nummers zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte:
19, 31, 37, 41, 42, 43, 45, 46.
Ten aanzien van de in beslag genomen goederen die zijn vermeld op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst onder de hieronder genoemde nummers zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, nu thans geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt:
2, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 32, 33, 34, 39, 40, 44.
De rechtbank stelt vast dat de bewezen feiten met betrekking tot voornoemde voorwerpen zijn begaan.

9.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 1] ter zake van het onder 1 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 774,11 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 2] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 800, - aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 3] ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 725, - aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 4] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit (zaak 5). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.000, - aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 5] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit (zaak 7). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 457,50 aan materiële schade.
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [naam benadeelde 6] ter zake van het onder 4 ten laste gelegde feit (zaak 14). De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 1.310, - aan materiële schade.
9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot:
  • de integrale toewijzing van de vordering van [naam benadeelde 1] (feit 1), met daarnaast toewijzing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel;
  • de niet-ontvankelijkverklaring van de vordering van [naam benadeelde 2] (feit 2) wegens onvoldoende onderbouwing;
  • toewijzing tot een bedrag van € 650, - van de vordering van [naam benadeelde 3] (feit 3), met daarnaast toewijzing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel;
  • de niet-ontvankelijkverklaring van de vorderingen van [naam benadeelde 4] (feit 4, zaak 5), [naam benadeelde 5] (feit 4, zaak 7) en [naam benadeelde 6] (feit 4, zaak 14), omdat onvoldoende duidelijk is dat hun schade rechtstreeks door het feit (te weten, heling) is veroorzaakt.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit om de vorderingen ten aanzien van feiten 1, 2 en 3 af te wijzen wegens de vrijspraak die er is bepleit. Subsidiair zouden de vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard omdat zij onvoldoende onderbouwd zijn. Ten aanzien van feit 1 is aangevoerd dat er een ander kenteken staat vermeld op de schadeopgave.
De vorderingen die zien op de zaken 5, 7 en 14 van feit 4 dienen ook te worden afgewezen of niet-ontvankelijk te worden verklaard, wegens het ontbreken van een causaal verband tussen het misdrijf en de schade.
9.3.
Beoordeling
De benadeelde partijen [naam benadeelde 2] , [naam benadeelde 3] , [naam benadeelde 4] , [naam benadeelde 5] en [naam benadeelde 6] zullen in de vorderingen niet-ontvankelijk worden verklaard, nu thans niet is komen vast te staan dat de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met de onder 2, 3, en 4 (zaken 5, 7 en 14) bewezen verklaarde feiten.
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij [naam benadeelde 1] door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de vordering genoegzaam is onderbouwd, zal deze, ondanks de betwisting door de verdachte, worden toegewezen. De rechtbank acht de ter zitting door [naam benadeelde 1] gegeven verklaring voor het onjuist genoemde kenteken in de factuur voldoende aannemelijk.
De officier van justitie heeft geconcludeerd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank ziet geen aanleiding om het te vergoeden schadebedrag te vermeerderen met de wettelijke rente nu de benadeelde partij dat niet heeft gevorderd.
Nu de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde 1] zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt tot op heden begroot op nihil.
Nu de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] , [naam benadeelde 3] , [naam benadeelde 4] , [naam benadeelde 5] en [naam benadeelde 6] niet-ontvankelijk zullen worden verklaard, zullen de benadeelde partijen worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van die vorderingen gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
9.4.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van
€ 774,11. Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
In deze procedure wordt over de door [naam benadeelde 2] , [naam benadeelde 3] , [naam benadeelde 4] , [naam benadeelde 5] en [naam benadeelde 6] gevorderde schadevergoedingen geen inhoudelijke beslissing genomen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 57, 311, 416 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 primair, 3 primair, 4 zowel ten aanzien van het eerste als het tweede cumulatief/alternatief (zaken 2, 4, 9, 13) en 4 eerste cumulatief/alternatief (zaken 5, 7, 8, 10, 11, 14) ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 subsidiair, 4 eerste cumulatief/alternatief (zaak 3) en 4 tweede cumulatief/alternatief (zaken 5, 7, 8, 10, 11, 14) ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 1 maand;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd, die hierbij wordt gesteld op
2 jaar, na te melden voorwaarden overtreedt;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
130 (zegge: honderddertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf van twee uren per dag, zodat na deze aftrek
114 (honderdveertien)uren te verrichten taakstraf resteert;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
57 dagen;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan verdachte van de goederen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd: 19, 31, 37, 41, 42, 43, 45, 46;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de goederen die op de aan dit vonnis gehechte beslaglijst zijn genummerd: 2, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 32, 33, 34, 39, 40, 44;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [naam slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van
€ 774,11 (zegge: zevenhonderdvierenzeventig euro en elf eurocent), bestaande uit materiële schade;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [naam benadeelde 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 774,11(hoofdsom,
zegge: zevenhonderdvierenzeventig euro en elf eurocent); beveelt dat bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal van het bedrag van € 774,11 vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
15 dagen; toepassing van de vervangende hechtenis heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 4] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 5] niet-ontvankelijk in de vordering;
verklaart de benadeelde partij [naam benadeelde 6] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partijen [naam benadeelde 2] , [naam benadeelde 3] , [naam benadeelde 4] ,
[naam benadeelde 5] , en [naam benadeelde 6] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E.I. Mentink, voorzitter,
en mrs. S.N. Abdoelkadir en K.J. van den Herik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
[zaak 1]
Primair
hij, in of omstreeks de periode van 04 oktober 2015 tot en met 05 oktober 2015 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (aan het [adres delict 1] ) een bromfiets (merk/type Piaggio C44), met kenteken [kentekennummer 1] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair
hij, op of omstreeks 05 oktober 2015 te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bromfiets (merk/type Piaggio C44), met kenteken [kentekennummer 1] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het
voorhanden krijgen van dat goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
[zaak 6]
Primair
hij, in of omstreeks de periode van 09 september 2015 tot en met 10 september 2015 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (aan de [adres delict 2] ) een bromfiets (merk/type Gilera Runner 4), met kenteken [kentekennummer 2] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van braak en/of verbreking;
Subsidiair
hij, in of omstreeks de periode van 9 september 2015 tot en met 06 oktober 2015 te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een bromfiets, althans onderdelen van een bromfiets, (merk/type Gilera Runner 4), met kenteken [kentekennummer 2] en/of een buddyseat behorende bij voornoemde bromfiets, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat/die goed(eren) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
[zaak 12]
Primair
hij, in of omstreeks de periode van 30 september 2015 tot en met 01 oktober 2015 te
Dordrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (aan de [adres delict 3] ) een bromfiets (merk/type Piaggio C25), met kenteken [kentekennummer 3] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), zulks nadat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik had(den) gebracht door middel van verbreking;
Subsidiair
hij, in of omstreeks de periode van 30 september 2015 tot en met 06 oktober 2015 te Dordrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een motorblok van een bromfiets en/of een zadel en/of een spoiler en/of een windscherm en/of een voorvork (behorende bij een bromfiets van het merk/type Piaggio C25 met kenteken [kentekennummer 3] ), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
[zaken 2-5, 7-11 & 13-14]
hij, in of omstreeks de periode van 15 februari 2015 tot en met 6 oktober 2015 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een of meer, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer goed(eren), te weten:
- een dimmende binnenspiegel van een auto en/of een jas (zaak 2) en/of
- een politiejas (zaak 3) en/of
- een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (zaak 4) en/of
- een motorfiets (met chassisnummer [nummer 1] ) (zaak 5) en/of
- een motorfiets (met chassisnummer [nummer 2] ) en/of een kentekenplaat (met kenteken [kentekennummer 4] ) (zaak 7) en/of
- een motorblok en/of een windscherm en/of een cockpit en/of twee banden en/of een kap (behorende bij een motorfiets met chassisnummer [nummer 3] ) (zaak 8) en/of
- een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (zaak 9) en/of
- een bromfietsframe met motorblok (behorende bij een bromfiets met chassisnummer [nummer 4] ) (zaak 10) en/of
- een motorblok van een bromfiets en/of een voorwiel en/of een zadel en/of een voorkap (behorende bij een bromfiets met chassisnummer [nummer 5] ) (zaak 11) en/of
- een kinderzitje en/of een windscherm (zaak 13) en/of
- een kentekenplaat met kenteken [kentekennummer 5] en/of een helm (merk Shoey) (zaak 14),
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) (telkens) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
en/of
hij, in of omstreeks de periode van 15 februari 2015 tot en met 6 oktober 2015 te Dordrecht, tezamen en in vereniging met een of meer, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een of meer goed(eren), te weten:
- een dimmende binnenspiegel van een auto en/of een jas (zaak 2) en/of
- een politiejas (zaak 3) en/of - een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (zaak 4) en/of
- een motorfiets (met chassisnummer [nummer 1] ) (zaak 5) en/of
- een motorfiets (met chassisnummer [nummer 2] ) en/of een kentekenplaat (met kenteken [kentekennummer 4] ) (zaak 7) en/of
- een motorblok en/of een windscherm en/of een cockpit en/of twee banden en/of een kap (behorende bij een motorfiets met chassisnummer [nummer 3] ) (zaak 8) en/of
- een navigatiesysteem (merk Tom Tom) (zaak 9) en/of
- een bromfietsframe met motorblok (behorende bij een bromfiets met chassisnummer [nummer 4] ) (zaak 10) en/of
- een motorblok van een bromfiets en/of een voorwiel en/of een zadel en/of een voorkap (behorende bij een bromfiets met chassisnummer [nummer 5] ) (zaak 11) en/of
- een kinderzitje en/of een windscherm (zaak 13) en/of
- een kentekenplaat met kenteken [kentekennummer 5] en/of een helm (merk Shoey) (zaak 14),
heeft verworven, voorhanden gehad en/of overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededaders (telkens) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het door misdrijf verkregen goed betrof.