In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 juni 2017 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarbij verzoeker een voorlopige voorziening heeft gevraagd op grond van artikel 287b van de Faillissementswet (Fw). Verzoeker, die in financiële problemen verkeert door het faillissement van zijn werkgever, heeft verzocht om de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis van 10 november 2016 op te schorten. Tijdens de zitting op 21 juni 2017 heeft verzoeker verklaard dat hij zijn huur niet kon betalen door een vermindering van zijn inkomen, maar dat hij verwacht zijn schulden binnen veertien maanden te kunnen aflossen. Verweerster, de Stichting Trivire, heeft echter aangevoerd dat verzoeker al voor het faillissement huurachterstanden had en dat hij niet aan betalingsregelingen heeft voldaan.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake is van een bedreigende situatie, zoals vereist in artikel 287b, tweede lid, Fw. Aangezien verzoeker bewijs heeft overgelegd van de dreigende ontruiming, heeft de rechtbank geoordeeld dat er inderdaad sprake is van een dergelijke situatie. De rechtbank heeft vervolgens de belangen van verzoeker en verweerster tegen elkaar afgewogen. Het belang van verzoeker om in zijn huurwoning te blijven en het minnelijk schuldhulpverleningstraject te doorlopen, weegt zwaarder dan het belang van verweerster om het ontruimingsvonnis ten uitvoer te leggen. De rechtbank heeft daarom de gevraagde voorlopige voorziening toegewezen, onder de voorwaarde dat verzoeker zijn lopende huurtermijnen tijdig blijft voldoen.
Daarnaast heeft de rechtbank verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling, omdat het minnelijk traject naar verwachting niet op korte termijn zal zijn afgerond. De rechtbank heeft verzoeker erop gewezen dat hij ervoor moet zorgen dat de poging tot een buitengerechtelijke regeling wordt uitgevoerd door een erkende instelling, aangezien het financieel adviesbureau dat hij heeft ingeschakeld niet voldoet aan de eisen van de Wet op het consumentenkrediet. De rechtbank heeft de tenuitvoerlegging van het ontruimingsvonnis opgeschort voor de duur van zes maanden, mits verzoeker aan zijn betalingsverplichtingen voldoet.