ECLI:NL:RBROT:2017:5421
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit van de Minister van Economische Zaken inzake vergoeding voor randapparatuur
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser en de Minister van Economische Zaken, vertegenwoordigd door het Agentschap Telecom. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 19 oktober 2016, waarin zijn bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het te laat zou zijn ingediend. Eiser stelde dat hij het bezwaarschrift op 11 mei 2015 zowel per gewone post als per fax had verzonden. De rechtbank heeft onderzocht of het bezwaarschrift tijdig was ingediend en of de faxverzending als geldig kon worden aangemerkt.
De rechtbank overwoog dat volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn begint op de dag na bekendmaking van het besluit. Eiser had zijn bezwaarschrift op 11 mei 2015 moeten indienen, maar verweerder stelde dat het bezwaarschrift pas op 7 oktober 2015 was ontvangen. Eiser overhandigde een faxbevestigingsrapport als bewijs van verzending, maar de rechtbank oordeelde dat dit rapport onvoldoende bewijs bood dat het bezwaarschrift daadwerkelijk was ontvangen door verweerder.
De rechtbank concludeerde dat verweerder aannemelijk had gemaakt dat het faxbericht niet was ontvangen, en dat eiser niet had aangetoond dat hij tijdig bezwaar had gemaakt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.